“Laten we de rekening delen, alsjeblieft” – Mijn verhaal over daten, rode vlaggen en zelfrespect
‘Wil je de rekening delen, alsjeblieft?’
Zijn stem klonk neutraal, bijna achteloos, maar in mijn hoofd galmde het na als een donderslag. Ik keek op van mijn glas witte wijn, recht in de blauwe ogen van Daan. De ober stond al met het bonnetje in zijn hand naast onze tafel in het knusse eetcafé in Utrecht. Mijn vingers trilden lichtjes toen ik naar mijn portemonnee tastte.
‘Eh… ja, natuurlijk,’ stamelde ik, terwijl ik probeerde te glimlachen. Maar vanbinnen voelde ik iets knappen. Was dit nou normaal? Of was dit zo’n rode vlag waar mijn vriendin Sanne me altijd voor waarschuwde?
De avond was zo veelbelovend begonnen. Daan had me opgehaald bij mijn appartement aan de Oudegracht, zijn fiets tegen de brug geparkeerd. We hadden gelachen om de regen die plotseling uit de lucht kwam vallen en samen onder zijn jas gerend naar het café. Hij had een grap gemaakt over natte sokken en ik had gedacht: misschien is dit wel iemand met wie ik oud kan worden.
Maar nu, terwijl ik mijn deel van de rekening betaalde – zelfs iets meer, want hij had een biertje minder gehad – voelde ik een koude leegte in mijn maag. Het was niet het geld. Het was het gebaar. De vanzelfsprekendheid waarmee hij het vroeg, zonder een moment van aarzeling of overleg.
‘Was het gezellig?’ vroeg Daan toen we buiten stonden, zijn handen diep in zijn jaszakken.
‘Ja, zeker,’ loog ik. ‘Leuk je te leren kennen.’
Hij glimlachte en boog zich naar me toe voor een vluchtige zoen op mijn wang. ‘Misschien tot snel?’
Ik knikte, maar wist diep vanbinnen al dat dit het einde was.
Die nacht lag ik wakker in bed. Mijn telefoon lichtte op met een appje van Sanne: ‘En? Hoe was het?’
Ik typte: ‘Hij wilde de rekening delen.’
Binnen een minuut had ik haar aan de lijn.
‘Wat?! Na alles wat je hebt verteld over je vorige dates? Je verdient beter, Eva. Echt waar.’
‘Misschien ben ik te ouderwets,’ fluisterde ik. ‘Misschien hoort het tegenwoordig zo.’
‘Nee joh! Het gaat niet om het geld, maar om het gebaar. Om aandacht voor elkaar. Je mag best verwachten dat iemand moeite voor je doet.’
Ik dacht aan mijn ouders. Mijn vader die altijd bloemen voor mijn moeder meenam, zelfs na dertig jaar huwelijk. Mijn moeder die hem dan aankeek met die blik vol liefde en dankbaarheid. Was dat ouderwets? Of gewoon respect?
De volgende ochtend zat ik aan de keukentafel met een kop koffie toen mijn moeder belde.
‘Hoe was je date, lieverd?’
Ik vertelde haar alles. Over de regen, het lachen, de rekening.
Ze zuchtte diep. ‘Soms denk ik dat jullie generatie alles zo eerlijk mogelijk wil doen, maar vergeet dat liefde niet altijd 50/50 is. Soms geef je meer, soms minder. Maar je moet je altijd gewaardeerd voelen.’
Die woorden bleven hangen terwijl ik naar mijn werk fietste. Op kantoor kon ik me nauwelijks concentreren. Mijn collega’s hadden het over weekendplannen en vakanties naar Texel, maar mijn gedachten dwaalden steeds af naar gisteravond.
Tijdens de lunchpauze vroeg mijn collega Noor: ‘Je kijkt zo moeilijk. Alles goed?’
Ik vertelde haar over Daan en de rekening.
Ze lachte schamper. ‘Typisch! Mijn ex deed dat ook altijd. Uiteindelijk bleek hij overal op te beknibbelen, niet alleen op geld maar ook op aandacht en tijd.’
‘Misschien moet ik minder kritisch zijn,’ zei ik zacht.
Noor schudde haar hoofd. ‘Nee, Eva. Je mag best eisen stellen. Je bent geen tweede keus.’
Die avond appte Daan: ‘Had het gezellig! Zin om zaterdag samen te koken bij mij thuis?’
Ik staarde naar het scherm. Mijn hart bonsde in mijn keel. Wilde ik dit wel? Wilde ik iemand die niet eens even moeite deed om mij zich speciaal te laten voelen?
Ik besloot eerlijk te zijn: ‘Hoi Daan, dank voor je berichtje. Ik vond het leuk je te ontmoeten, maar ik merk dat we andere verwachtingen hebben van daten. Ik wens je het beste.’
Zijn antwoord kwam snel: ‘Jammer, maar begrijpelijk. Succes verder!’
Het voelde als een opluchting én als falen tegelijk.
Toen ik later die week bij mijn ouders aan tafel zat – mijn vader had stamppot gemaakt, zoals vroeger – kwam het gesprek weer op liefde en verwachtingen.
‘Weet je nog hoe jullie elkaar leerden kennen?’ vroeg ik voorzichtig.
Mijn moeder glimlachte: ‘Je vader stond op een dag met een bos bloemen voor de deur. Niet omdat het moest, maar omdat hij wilde laten zien dat hij aan me dacht.’
Mijn vader knikte: ‘Het gaat om kleine dingen, Eva. Niet om geld of grote gebaren, maar om aandacht en respect.’
Ik voelde tranen prikken achter mijn ogen.
‘Misschien verwacht ik te veel,’ fluisterde ik.
Mijn moeder pakte mijn hand vast. ‘Of misschien verwacht je precies genoeg.’
De weken daarna probeerde ik weer te daten. Er waren leuke gesprekken, ongemakkelijke stiltes, soms een klik en vaak niet. Maar elke keer als iemand achteloos vroeg om de rekening te delen zonder overleg of gebaar, voelde ik diezelfde leegte terugkomen.
Op een avond zat ik met Sanne op het balkon van haar flat in Amsterdam-Oost. We dronken wijn en keken uit over de stad.
‘Weet je wat het is?’ zei Sanne ineens. ‘We zijn opgegroeid met het idee dat we alles zelf moeten kunnen en regelen. Maar soms wil je gewoon dat iemand laat zien dat jij belangrijk bent.’
Ik knikte en dacht aan al die kleine momenten waarop iemand moeite voor me deed – of juist niet.
Toen kreeg ik een berichtje van Joris, een collega van werk die me altijd aan het lachen maakte tijdens vergaderingen.
‘Zin om vrijdag samen naar de film te gaan? Ik trakteer op popcorn!’
Het was zo simpel, zo lief – precies wat ik nodig had.
Vrijdagavond zaten we samen in de bioscoop. Joris kocht niet alleen popcorn maar ook mijn favoriete dropjes. Na afloop liepen we door de stad en praatten over alles behalve werk of geld.
‘Weet je,’ zei hij ineens, ‘ik vind het belangrijk dat iemand zich speciaal voelt bij mij.’
Ik glimlachte en voelde eindelijk rust in mijn hart.
Nu, maanden later, kijk ik terug op die avond met Daan als een keerpunt. Het ging nooit om de rekening zelf – het ging om wat erachter schuilging: aandacht, respect en moeite doen voor elkaar.
Soms vraag ik me af: hoeveel kleine signalen negeren we uit angst om alleen te zijn? En hoeveel kracht kost het om trouw te blijven aan jezelf?
Wat denken jullie: wanneer is iets een rode vlag – en wanneer moet je gewoon je eigen grenzen bewaken?