Weekend onder druk: Mijn schoonouders, mijn gezin en het verloren evenwicht

‘Marloes, heb je de appeltaart al uit de oven gehaald?’ De stem van mijn schoonmoeder, Ans, galmt door de keuken. Ik slik. Het is zaterdagochtend, half elf, en ik ben al sinds zeven uur wakker. De geur van koffie mengt zich met die van het baksel, maar in mijn hoofd woedt een storm.

‘Ja, Ans, hij staat op het aanrecht,’ antwoord ik, terwijl ik probeer te glimlachen. Mijn man, Jeroen, zit in de woonkamer met zijn vader, Henk. Ze praten over voetbal alsof er niets aan de hand is. Alsof dit allemaal vanzelfsprekend is.

Maar voor mij voelt het als een toneelstuk waarin ik de hoofdrol speel zonder ooit het script te hebben gelezen.

‘Je moet niet zo moeilijk doen, Marloes,’ zei Jeroen gisteren nog toen ik voorzichtig opperde dat ik misschien een weekendje voor onszelf wilde. ‘Ze komen toch maar één keer per week. Het is belangrijk voor hen.’

Maar wat is belangrijk voor mij? Die vraag durf ik nauwelijks hardop te stellen.

Ans komt naast me staan en kijkt kritisch naar de taart. ‘Hij had wel iets bruiner gemogen. Volgende keer misschien iets langer laten staan.’

Ik knik, voel hoe mijn wangen gloeien van schaamte en frustratie. Mijn dochtertje Noor van zes trekt aan mijn trui. ‘Mama, mag ik buiten spelen?’

‘Natuurlijk lieverd,’ zeg ik zacht. Noor schiet naar buiten, haar blonde haren dansen in het zonlicht. Even benijd ik haar vrijheid.

‘Marloes, kun je nog wat koffie zetten?’ roept Henk vanuit de woonkamer. Ik voel hoe mijn schouders zich spannen. Het is altijd hetzelfde liedje: ik ren en regel, zij zitten en praten.

In mijn hoofd hoor ik de stem van mijn moeder: ‘Je moet je grenzen aangeven, Marloes.’ Maar hoe doe je dat als iedereen verwacht dat je alles regelt? Als je man niet ziet hoeveel energie het kost?

De middag sleept zich voort. Ans vertelt over haar buurvrouw die zo’n lieve schoondochter heeft – ‘Ze bakt elke zondag broodjes!’ – terwijl ze mij aankijkt alsof ze wil zeggen: waarom doe jij dat niet?

Tijdens het eten probeert Jeroen het gesprek luchtig te houden. ‘Mam, pap, willen jullie nog wat salade?’

‘Nee hoor jongen,’ zegt Henk. ‘Maar Marloes, heb je nou al nagedacht over die familievakantie naar Texel? We zouden het zo leuk vinden als jullie meegingen.’

Mijn hart slaat over. Nog meer tijd samen? Ik voel paniek opkomen.

‘We moeten even kijken hoe het uitkomt met werk en school,’ zeg ik voorzichtig.

Ans zucht luid. ‘Altijd dat gedoe met plannen tegenwoordig. Vroeger gingen we gewoon.’

Na het eten ruim ik op terwijl Jeroen met zijn ouders koffie drinkt in de tuin. Ik hoor hun gelach door het open raam. Mijn handen trillen als ik de borden afwas.

Waarom voelt dit als falen? Waarom kan ik niet gewoon blij zijn dat ze er zijn?

’s Avonds, als ze eindelijk vertrekken, plof ik uitgeput op de bank. Jeroen komt naast me zitten.

‘Het was gezellig toch?’ zegt hij, zonder echt te kijken.

Ik knik zwijgend. In mijn hoofd schreeuw ik: zie je dan niet hoe moe ik ben? Hoeveel ik geef?

Die nacht lig ik wakker. Gedachten razen door mijn hoofd: Ben ik ondankbaar? Ben ik een slechte schoondochter? Of ben ik gewoon iemand die ook recht heeft op rust?

De volgende ochtend besluit ik het gesprek aan te gaan.

‘Jeroen,’ begin ik aarzelend terwijl we samen ontbijten, ‘ik trek dit niet meer zo. Elk weekend draait alleen maar om jouw ouders en hun verwachtingen. Ik voel me soms een dienstmeisje in mijn eigen huis.’

Hij kijkt verbaasd op van zijn krant. ‘Maar ze bedoelen het goed, Marloes. Ze willen gewoon tijd met ons doorbrengen.’

‘Dat snap ik,’ zeg ik zacht, ‘maar wanneer is er tijd voor ons? Voor mij? Ik heb ook behoefte aan rust en aan tijd met jou en Noor alleen.’

Hij zwijgt even en vouwt zijn krant dicht. ‘Misschien heb je gelijk. Maar hoe moeten we dat aanpakken zonder ze te kwetsen?’

Ik weet het niet. Maar ergens diep vanbinnen voel ik dat het tijd is om voor mezelf op te komen.

De week erop stuur ik Ans een berichtje: “Lieve Ans, dit weekend willen we graag even tijd voor ons gezin nemen. Volgende week zijn jullie weer welkom!”

Het blijft lang stil voordat ze reageert: “Jammer, maar begrijpelijk. Fijn weekend samen.”

Toch voel ik me schuldig als zaterdag aanbreekt en het huis stil blijft. Geen stemmen in de keuken, geen kritische blikken bij de taart. Alleen Noor die lacht terwijl we samen pannenkoeken bakken.

Jeroen lijkt opgelucht en zegt zelfs: ‘Dit moeten we vaker doen.’

Toch weet ik dat het gesprek met zijn ouders nog moet komen. Dat er grenzen gesteld moeten worden die misschien pijn doen, maar noodzakelijk zijn.

’s Avonds zit ik in bed en denk na over alles wat gebeurd is. Waarom is het zo moeilijk om voor jezelf te kiezen? Waarom voelt zorgen voor anderen soms als jezelf verliezen?

Misschien herkennen anderen zich hierin. Hoe vinden jullie balans tussen familieverplichtingen en eigen geluk? Wanneer kies je voor jezelf zonder schuldgevoel?