„Waarom moet zij hier slapen?!” – Een Nederlandse familie in de knoop
‘Nee, mam, niet nu! Echt niet!’ Mijn stem trilt, terwijl ik met mijn telefoon in de hand door de woonkamer ijsbeer. ‘Waarom niet, Lieke? Ik heb je al weken niet gezien. Je vader en ik maken ons zorgen.’
Ik zucht diep. ‘Mam, het is gewoon… druk. En ik heb al iemand te logeren.’
‘Wie dan?’ Haar toon wordt scherp. Ik hoor het direct: ze voelt dat ik iets achterhoud.
‘Gewoon, een vriendin.’
‘Welke vriendin? Ken ik haar?’
Mijn hart bonkt in mijn keel. ‘Nee, mam, je kent haar niet. Het is… het is gewoon niet zo’n goed moment.’
Ze zwijgt even. ‘Lieke, wat is er aan de hand?’
Ik kijk naar buiten, naar de regen die tegen het raam slaat. Mijn hoofd zit vol mist. Hoe leg ik uit dat mijn ex-vriendin, Sanne, vannacht op de bank slaapt omdat haar relatie op de klippen is gelopen? En dat mijn moeder, met haar eeuwige oordeel en haar scherpe blik, de laatste persoon is die ik nu over de vloer wil?
Sanne zit aan de keukentafel, haar ogen rood van het huilen. Ze kijkt op als ik ophang. ‘Was dat je moeder?’
Ik knik. ‘Ze wil langskomen. Maar ik heb gezegd dat het niet uitkomt.’
Sanne glimlacht flauwtjes. ‘Sorry dat ik zo binnenval. Je hoeft je moeder niet weg te sturen om mij.’
‘Nee joh,’ zeg ik snel. Maar diep vanbinnen weet ik dat het niet waar is. Alles in mij schreeuwt om rust, om duidelijkheid, maar het leven lijkt alleen maar ingewikkelder te worden.
Mijn vriend, Bas, komt binnen met een tas boodschappen. Hij kijkt van mij naar Sanne en weer terug. ‘Gaat het?’
‘Ja hoor,’ zeg ik te snel.
Sanne veegt haar neus af. ‘Sorry Bas, dat ik zo binnenval.’
Bas zet de tas neer en haalt zijn schouders op. ‘Geeft niks. Iedereen heeft wel eens een slechte dag.’
Maar zijn blik blijft hangen op mij. Hij weet dat er meer speelt.
’s Avonds zitten we met z’n drieën aan tafel. De sfeer is gespannen. Sanne pikt wat in haar eten, Bas zwijgt en ik probeer krampachtig een gesprek op gang te houden.
‘Dus… hoe gaat het nu met je?’ vraag ik aan Sanne.
Ze haalt haar schouders op. ‘Beter dan vanmiddag. Maar het voelt allemaal zo… leeg.’
Bas schuift zijn bord weg. ‘Misschien moet je morgen even met iemand praten? Je ouders bijvoorbeeld?’
Sanne schudt haar hoofd. ‘Die begrijpen er niks van. Mijn moeder denkt dat alles opgelost kan worden met een kopje thee en een koekje.’
Ik glimlach flauwtjes. ‘Dat klinkt als mijn moeder.’
Bas kijkt me aan. ‘Misschien moet jouw moeder dan maar langskomen. Kan ze jullie allebei thee geven.’
De spanning stijgt weer. Sanne kijkt weg, Bas friemelt aan zijn servet en ik voel me verscheurd tussen twee werelden: mijn verleden met Sanne en mijn heden met Bas.
Later die avond lig ik wakker in bed naast Bas. Zijn ademhaling is diep en regelmatig; hij slaapt al. Mijn gedachten razen door mijn hoofd.
Wat als mijn moeder morgen toch voor de deur staat? Wat als ze Sanne ziet? Wat als ze vragen gaat stellen? Mijn moeder heeft altijd al een hekel gehad aan vaagheid en geheimen.
De volgende ochtend word ik gewekt door het geluid van de deurbel. Mijn hart slaat over.
‘Lieke! Doe jij open?’ roept Bas vanuit de badkamer.
Ik trek snel een trui aan en loop naar beneden. Door het raam zie ik mijn moeder staan, haar jas strak om zich heen geslagen tegen de wind.
‘Mam! Wat doe je hier?’ probeer ik luchtig te zeggen terwijl ik de deur open.
Ze stapt naar binnen zonder te wachten op een uitnodiging. ‘Ik dacht: als jij niet naar mij komt, kom ik naar jou.’
Op dat moment komt Sanne uit de woonkamer, nog in haar pyjama.
Mijn moeder kijkt haar aan, fronst even en draait zich dan naar mij. ‘Dus dit is je mysterieuze logé?’
Sanne steekt haar hand uit. ‘Hoi, ik ben Sanne.’
Mijn moeder schudt haar hand, maar haar blik blijft strak op mij gericht.
‘Weet je vader hiervan?’ vraagt ze zachtjes.
‘Mam…’ begin ik, maar ze onderbreekt me.
‘Lieke, waarom vertel je me dit niet gewoon? Waarom doe je altijd zo geheimzinnig?’
Ik voel tranen prikken achter mijn ogen. ‘Omdat jij altijd overal iets van vindt! Omdat jij nooit gewoon eens kunt luisteren zonder te oordelen!’
Het blijft even stil.
Sanne schuifelt ongemakkelijk heen en weer. Bas komt net de trap af en ziet het tafereel.
‘Goedemorgen mevrouw De Vries,’ zegt hij voorzichtig.
Mijn moeder knikt kort naar hem en draait zich dan weer naar mij.
‘Lieke, ik maak me zorgen om je. Je lijkt zo… afwezig de laatste tijd.’
Ik barst in tranen uit. Alles komt eruit: de stress op mijn werk, de ruzies met Bas over kleine dingen, het verdriet om Sanne’s gebroken hart en de druk van mijn moeder die altijd meer verwacht dan ik kan geven.
Sanne legt voorzichtig een arm om me heen. ‘Het spijt me dat ik dit allemaal veroorzaak,’ fluistert ze.
‘Nee,’ snik ik, ‘het is niet jouw schuld.’
Mijn moeder zucht diep en gaat zitten aan de keukentafel. ‘Misschien moeten we gewoon even praten. Allemaal.’
We zitten daar: mijn moeder, Bas, Sanne en ik – vier mensen die elkaar vasthouden uit angst om los te laten wat ooit vanzelfsprekend leek.
Het gesprek is pijnlijk eerlijk. Mijn moeder vertelt over haar eigen onzekerheden sinds papa met pensioen is en ze zich overbodig voelt. Bas geeft toe dat hij zich buitengesloten voelt als ik alles voor mezelf houd. Sanne huilt om haar verloren liefde en haar angst om alleen te zijn.
En ik? Ik vertel eindelijk hoe moe ik ben van het proberen iedereen tevreden te houden.
Na uren praten is er geen magische oplossing, maar wel begrip – voor elkaar én voor onszelf.
Als mijn moeder vertrekt, geeft ze me een lange knuffel. ‘Je hoeft het niet allemaal alleen te doen, Lieke.’
’s Avonds zitten Bas en ik samen op de bank terwijl Sanne boven slaapt.
‘Denk je dat het ooit makkelijker wordt?’ vraag ik zachtjes.
Bas pakt mijn hand vast. ‘Misschien niet makkelijker, maar wel echter.’
En terwijl ik naar buiten kijk, vraag ik me af: Waarom proberen we zo hard alles onder controle te houden? Is het niet juist in de chaos dat we elkaar echt leren kennen?