“Waarom ben ik niet genoeg?” – Het verhaal van Adeline en haar dochter
‘Mam, kun je niet gewoon een keer wat meer geven? Iedereen ziet het, hoor. Het is gênant.’
Die woorden van mijn dochter Eva snijden dieper dan ik ooit had verwacht. Ik sta in haar nieuwe keuken, alles glimt en ruikt naar vers geld. Haar schoonouders hebben het huis deels gefinancierd, dat weet ik. Ze hebben zelfs de verbouwing betaald. Ik heb een bos bloemen meegenomen en een zelfgebakken appeltaart, zoals ik altijd doe. Maar Eva kijkt er nauwelijks naar.
‘Mam, je hoeft niet altijd met taart aan te komen. Dat is… ouderwets.’
Ik voel mijn wangen gloeien. Ouderwets. Alsof ik uit een andere tijd kom, niet meer pas in haar wereld van designmeubels en dure wijn. Mijn handen trillen als ik de taart op het aanrecht zet. ‘Sorry, lieverd. Ik dacht dat je het lekker vond.’
Ze zucht. ‘Het gaat niet om de taart, mam. Het gaat om…’ Ze kijkt weg, haar blik glijdt naar de glazen schuifpui waar haar schoonouders net buiten staan te lachen met haar man, Daan.
Ik weet precies waar het om gaat. Het gaat om geld. Om wat ik níet kan geven.
Mijn hele leven heb ik hard gewerkt als verpleegkundige in het ziekenhuis in Amersfoort. Nooit veel verdiend, maar altijd genoeg om Eva alleen op te voeden nadat haar vader wegging toen ze zes was. We hadden het niet breed, maar we hadden elkaar. Of dacht ik dat maar?
‘Eva, luister eens…’ probeer ik voorzichtig, ‘ik kan gewoon niet hetzelfde als de ouders van Daan. Ik wil zo graag, maar—’
Ze onderbreekt me: ‘Ja mam, dat weet ik wel. Maar snap je dan niet hoe dat voelt? Iedereen ziet het. Op mijn bruiloft gaven zij een envelop met vijfduizend euro en jij…’
‘Ik gaf je een ring van oma,’ fluister ik.
‘Ja, mam. Een ring die niemand draagt.’
De pijn schiet door mijn borst. Ik voel me klein, onzichtbaar. Alsof alles wat ik ooit heb gedaan niets waard is omdat het geen geld kostte.
Die avond fiets ik terug naar mijn flatje in Vathorst. De wind snijdt langs mijn wangen en ik probeer de tranen tegen te houden. In mijn hoofd herhalen Eva’s woorden zich als een gebroken plaat: “Het is gênant.”
Thuis zet ik de thee en staar naar de foto’s op de kast: Eva als klein meisje in haar regenjas, samen op het strand in Scheveningen, haar eerste schooldag. Ik dacht altijd dat liefde genoeg was.
De dagen daarna probeer ik Eva te bellen, maar ze neemt niet op. Mijn appjes blijven onbeantwoord. Op Facebook zie ik foto’s van haar en Daan met zijn ouders op vakantie in Toscane – een vakantie die zij betaald hebben, dat weet ik zeker.
Op een zondagmiddag besluit ik langs te gaan. Ik neem geen taart mee dit keer, alleen mezelf en een oude foto van ons samen.
Eva doet open, zichtbaar geïrriteerd. ‘Mam, had je niet even kunnen bellen?’
‘Je neemt toch nooit op,’ zeg ik zacht.
Ze zucht weer – die diepe zucht die zegt dat ik lastig ben.
‘Eva…’ begin ik, ‘ik wil gewoon even met je praten.’
Ze draait zich om en loopt naar binnen. Ik volg haar naar de woonkamer waar Daan opgaat in zijn laptop.
‘Wat is er nou?’ vraagt ze uiteindelijk.
Ik leg de foto op tafel: wij tweeën, lachend op het strand, haar handje in de mijne.
‘Weet je nog hoe gelukkig we waren? We hadden niks, maar we hadden elkaar.’
Ze kijkt weg. ‘Mam, dingen zijn veranderd.’
‘Maar waarom moet geld alles veranderen?’ Mijn stem breekt.
Ze zegt niets.
‘Voel je je echt voor mij?’ vraag ik uiteindelijk. ‘Schaam je je voor mij?’
Ze haalt haar schouders op. ‘Het is gewoon lastig, mam. Iedereen vergelijkt alles tegenwoordig.’
‘Maar jij bent toch niet iedereen?’
Ze kijkt me eindelijk aan – echt aan – en ik zie iets zachts in haar ogen verschijnen. Maar het moment is snel voorbij.
‘Misschien moet je gewoon accepteren dat dingen nu anders zijn,’ zegt ze zacht.
Ik sta op en pak mijn jas. ‘Ik hou van je, Eva,’ fluister ik voordat ik wegga.
Thuis huil ik voor het eerst in jaren echt hard. Niet om het geld – daar heb ik nooit veel om gegeven – maar om het gevoel dat mijn liefde niet genoeg is geweest.
De weken gaan voorbij. Ik probeer mezelf wijs te maken dat het wel overwaait, dat Eva zich zal bedenken. Maar elke keer als ik haar zie met haar schoonouders – altijd samen etentjes, weekendjes weg – voel ik me meer buitengesloten dan ooit.
Op een dag krijg ik een brief van Eva:
‘Mam,
Ik weet dat ik hard was laatst. Het spijt me. Soms voel ik me zo gevangen tussen twee werelden: die van jou en die van Daan’s familie. Zij kopen alles voor ons, regelen alles – soms voelt het alsof ze zelfs mij gekocht hebben. En dan voel ik me schuldig tegenover jou omdat jij altijd alles hebt gegeven wat je kon… Maar soms schaam ik me ook omdat anderen zien dat jij niet hetzelfde kunt doen als zij.
Ik weet niet hoe ik hiermee om moet gaan.
Liefs,
Eva’
Ik lees de brief drie keer over en voel een mengeling van verdriet en opluchting. Ze begrijpt het misschien toch een beetje.
Die avond bel ik haar op.
‘Eva,’ zeg ik zacht, ‘ik wil alleen maar dat je gelukkig bent. Maar vergeet niet waar je vandaan komt – en wie er altijd voor je zal zijn.’
Ze huilt aan de andere kant van de lijn.
‘Sorry mam…’
We spreken af elkaar vaker te zien zonder anderen erbij – gewoon wij tweeën, zoals vroeger.
Toch blijft er iets knagen: zal mijn liefde ooit genoeg zijn in een wereld waar alles wordt afgemeten aan geld?
Hebben jullie dit ook meegemaakt? Hoe ga je om met schaamte en ongelijkheid binnen je eigen familie? Wat zou jij doen als moeder?