Verraad, begrafenis en een USB-stick: Hoe ik de waarheid over mijn man ontdekte op de zwartste dag van mijn leven
‘Je liegt, Marieke! Je liegt gewoon!’ schreeuwde mijn schoonzus Anja, haar stem trillend van woede en verdriet. Mijn handen beefden terwijl ik de kleine, zwarte USB-stick vasthield die ik net uit de binnenzak van Henk’s oude jas had gehaald. Het was de ochtend van zijn begrafenis, en het huis stond vol met familieleden die fluisterden over hoe sterk ik was, hoe voorbeeldig als vrouw. Maar niemand wist wat er zich werkelijk afspeelde in mijn hoofd.
Ik had die nacht nauwelijks geslapen. Henk’s dood was plotseling gekomen – een hartaanval, midden in de nacht, terwijl ik dacht dat hij gewoon snurkte naast me. Nu stond ik in onze woonkamer in Amersfoort, omringd door bloemen en rouwkaarten, terwijl mijn schoonfamilie zich als gieren om me heen verzamelde. ‘Marieke, je moet even zitten,’ zei mijn moeder zachtjes, maar ik kon niet. Mijn benen wilden niet luisteren.
‘Wat is er met je aan de hand?’ vroeg mijn dochter Sophie, haar ogen rood van het huilen. Ze was pas twintig, nog zo jong om haar vader te verliezen. Ik keek haar aan, voelde het gewicht van het geheim dat ik nog niet durfde te delen. ‘Niks, lieverd. Ga maar even naar boven, oké?’
Maar toen kwam Anja binnenstormen, haar gezicht verwrongen van woede. ‘Waar is het testament? Waar is het geld? Jij wist hier meer van, Marieke! Jij hebt altijd alles geregeld!’
Ik voelde hoe de paniek in me opborrelde. Henk had altijd gezegd dat alles goed geregeld was. Maar nu hij er niet meer was, kwamen er brieven binnen van een onbekende bankrekening, rekeningen die ik nooit eerder had gezien. En nu die USB-stick…
Die ochtend was ik naar zijn werkkamer gegaan om zijn horloge te zoeken – een erfstuk dat hij altijd droeg, maar dat nu nergens te vinden was. In de la vond ik zijn oude jas. En in de jaszak: een USB-stick. Ik weet nog dat mijn hart even oversloeg. Waarom zou Henk een USB-stick verstoppen?
Terwijl beneden de familie zich klaarmaakte voor de begrafenis, sloop ik naar boven met mijn laptop. Mijn handen trilden terwijl ik de stick instak. Er stonden tientallen documenten op – brieven, scans van contracten, foto’s…
En toen zag ik het: een mapje met de naam ‘Privé’. Ik klikte erop en mijn adem stokte. Foto’s van Henk met een andere vrouw – lachend op het strand in Scheveningen, hand in hand door Utrecht lopend. Brieven waarin hij haar ‘zijn ware liefde’ noemde. En dan die ene scan: een koopcontract voor een appartement in Rotterdam, op naam van Henk én… Saskia van Dijk.
Mijn keel kneep dicht. Saskia… Die naam kende ik vaag – een collega van Henk, dacht ik altijd. Maar dit…
‘Marieke! We moeten nu echt gaan!’ riep mijn zoon Bram van beneden. Ik klikte het mapje weg en trok snel de USB-stick uit de laptop. Mijn hoofd tolde.
De begrafenis was een waas. Iedereen sprak over wat voor geweldige man Henk was geweest – hardwerkend, zorgzaam, een familieman. Ik voelde me alsof ik naar een toneelstuk keek waarin iedereen zijn rol speelde behalve ik.
Na afloop kwamen Anja en haar man Peter op me af. ‘We willen inzage in de papieren,’ zei Peter zakelijk. ‘Henk heeft ons altijd beloofd dat het huis eerlijk verdeeld zou worden.’
‘Het huis is van mij,’ zei ik zachtjes, maar Anja lachte schamper. ‘Dat zullen we nog wel zien.’
Die avond zat ik alleen aan de keukentafel met de USB-stick voor me. Ik kon niet stoppen met huilen – om het verlies, om het verraad, om de schaamte die als een koude golf over me heen spoelde.
De dagen daarna werden een nachtmerrie. De familie eiste inzage in alle papieren; Bram en Sophie voelden zich verscheurd tussen mij en hun ooms en tantes; en ik probeerde te begrijpen wie Henk werkelijk was geweest.
Op een avond zat Sophie tegenover me aan tafel. ‘Mam… wat is er aan de hand? Je bent zo anders sinds papa dood is.’
Ik kon niet meer liegen tegen mijn dochter. Ik haalde diep adem en schoof de USB-stick naar haar toe.
‘Sophie… papa had een ander leven. Hij had een andere vrouw, een appartement… Ik weet niet meer wie hij was.’
Sophie’s gezicht vertrok van pijn en ongeloof. ‘Nee… dat kan niet… Papa zou dat nooit doen!’
‘Ik wou dat het niet waar was,’ fluisterde ik.
De weken daarna werd alles alleen maar erger. Anja schakelde een advocaat in; er kwamen brieven van Saskia’s advocaat die aanspraak maakte op een deel van Henk’s nalatenschap; Bram trok zich terug op zijn studentenkamer in Groningen en wilde nergens meer over praten.
Op een dag stond Saskia zelf voor mijn deur – een slanke vrouw met kort blond haar en koude blauwe ogen.
‘Marieke,’ zei ze zonder aarzeling, ‘ik wil alleen maar krijgen waar ik recht op heb.’
‘Recht?’ snauwde ik terug. ‘Jij hebt niets dan leugens!’
Ze haalde haar schouders op. ‘Henk hield van mij. Hij wilde bij mij zijn.’
Ik voelde hoe mijn handen trilden van woede en verdriet.
De maanden daarna vochten we – om geld, om herinneringen, om waardigheid. De familie viel uit elkaar; verjaardagen werden ongemakkelijke bijeenkomsten vol stiltes en verwijten.
Maar ergens in die chaos vond ik langzaam mezelf terug. Ik begon te schrijven – brieven aan Henk die hij nooit zou lezen; dagboeknotities vol woede en verdriet; lange wandelingen door het bos bij Soest waarin ik schreeuwde tot mijn stem hees was.
Langzaam leerde ik dat ik niet alleen bestond als ‘de vrouw van Henk’. Ik werd weer Marieke – moeder, vriendin, vrouw met eigen dromen.
Op een dag vond Sophie me huilend op bed.
‘Mam,’ zei ze zachtjes terwijl ze naast me kwam zitten, ‘we komen hier samen doorheen. Papa heeft ons misschien verraden… maar wij laten elkaar niet los.’
Ik sloeg mijn armen om haar heen en voelde voor het eerst sinds maanden weer iets van hoop.
Nu, bijna een jaar later, kijk ik terug op die zwarte dag en vraag ik me af: hoeveel weten we eigenlijk echt van de mensen van wie we houden? En hoe vind je jezelf terug als alles wat je dacht te weten instort?
Wat zouden jullie doen als je op de zwartste dag van je leven geconfronteerd werd met zo’n waarheid? Zou je kunnen vergeven? Of zou je alles achter je laten?