Tussen Stilte en Onbegrip: Een Weekend aan het Veluwemeer

‘Sanne, zou je me even willen helpen met de aardappels?’ Mijn stem trilde iets meer dan ik wilde toegeven. Ik stond in de kleine keuken van het vakantiehuisje aan het Veluwemeer, mijn handen nog nat van het spoelen van de sla. Achter mij hoorde ik het gelach van mijn zoon, Mark, en zijn vrouw, Sanne, die samen aan de eettafel zaten.

Sanne keek op, haar blik vluchtig. ‘Oh, eh… straks misschien? Mark vertelt net iets grappigs over zijn werk.’ Ze glimlachte naar hem, alsof ik er niet was. Mark lachte terug, zijn hand op haar arm. Mijn hart kneep samen. Was dit nu het begin van het einde? Of was ik gewoon te gevoelig?

Ik draaide me om en probeerde mijn teleurstelling te verbergen. ‘Natuurlijk, geen probleem,’ zei ik zachtjes. Maar in mijn hoofd stormde het. Waarom voelde ik me altijd een buitenstaander als zij erbij was? Ik had zo gehoopt dat dit weekend ons dichter bij elkaar zou brengen. Maar nu voelde het alsof er een onzichtbare muur tussen ons stond.

Toen Mark en Sanne vorig jaar trouwden, had ik mezelf beloofd dat ik geen bemoeizuchtige schoonmoeder zou worden. Ik wilde niet zo iemand zijn die overal kritiek op heeft of zich overal mee bemoeit. Maar nu, terwijl ik in mijn eentje de aardappels stond te schillen, voelde ik me allesbehalve welkom.

‘Mam, gaat het wel?’ vroeg Mark even later toen hij de keuken binnenkwam om een fles wijn te pakken. Zijn stem was zorgzaam, maar ook een beetje afwezig.

‘Ja hoor,’ loog ik. ‘Alles onder controle.’

Hij knikte en liep weer weg zonder verder iets te zeggen. Ik hoorde Sanne zachtjes lachen in de woonkamer. Ze had een mooie lach, dat moest ik toegeven. Maar waarom voelde die lach als een verwijt?

Toen we eindelijk aan tafel zaten, probeerde ik het gesprek op gang te brengen. ‘Sanne, hoe gaat het eigenlijk met je werk op de basisschool?’

Ze keek me even aan, haar ogen groot en donker. ‘Druk,’ zei ze kortaf. ‘Veel gedoe met ouders die overal wat van vinden.’

‘Dat lijkt me lastig,’ zei ik voorzichtig.

Ze haalde haar schouders op. ‘Ach, hoort erbij.’

Mark sprong bij. ‘Sanne is echt goed met die kinderen, mam. Laatst had ze een jongetje dat…’

Ik luisterde naar zijn verhaal, maar voelde me steeds meer buitengesloten. Alles draaide om Sanne en haar werk, haar leven met Mark. Waar was mijn plek nog?

Na het eten ruimde ik zwijgend de tafel af. Sanne bleef zitten met Mark, hun handen verstrengeld onder tafel. Ik hoorde ze fluisteren en lachen terwijl ik in mijn eentje de vaat deed.

Later die avond zat ik alleen op het terras, starend naar het donkere water van het meer. De lucht rook naar dennennaalden en nat gras. Ik dacht aan vroeger, toen Mark nog klein was en we samen kampeerden aan ditzelfde meer. Toen was alles simpel. Toen was ik zijn alles.

Plotseling hoorde ik voetstappen achter me. Sanne kwam naast me zitten, haar armen over haar knieën geslagen.

‘Het is mooi hier,’ zei ze zacht.

Ik knikte alleen maar.

‘Ik weet dat het soms ongemakkelijk is,’ ging ze verder. ‘Tussen ons.’

Ik keek haar aan, verrast door haar openheid.

‘Ik wil echt mijn best doen,’ zei ze. ‘Maar soms weet ik gewoon niet wat je van me verwacht.’

Mijn keel werd dik van emotie. ‘Ik wil alleen maar dat je je welkom voelt,’ fluisterde ik.

Ze glimlachte flauwtjes. ‘Dat doe ik wel hoor… meestal dan.’

We zaten een tijdje zwijgend naast elkaar, luisterend naar de krekels en het zachte klotsen van het water.

De volgende ochtend probeerde ik het opnieuw. Tijdens het ontbijt vroeg ik: ‘Zullen we straks samen een wandeling maken langs het meer?’

Sanne keek op van haar koffie en knikte aarzelend. ‘Ja… dat lijkt me fijn.’

We liepen samen over het smalle pad langs het water, onze schaduwen lang in het ochtendlicht.

‘Weet je,’ begon Sanne na een tijdje, ‘ik ben soms bang dat ik niet goed genoeg ben voor Mark… of voor jou.’

Ik bleef staan en pakte haar hand vast. ‘Je bent goed genoeg,’ zei ik zachtjes. ‘Meer dan genoeg.’

Ze keek me aan met vochtige ogen en lachte onzeker.

‘Misschien moeten we gewoon wat vaker praten,’ zei ze.

‘Misschien wel,’ antwoordde ik.

Toen we terugkwamen bij het huisje, voelde alles lichter aan. Alsof er iets tussen ons was opengebroken.

Maar toch… die avond toen Mark en Sanne samen naar huis reden en ik alleen achterbleef in het huisje, voelde ik opnieuw die steek van onzekerheid. Had ik genoeg gedaan? Was dit het begin van iets nieuws of slechts een kort moment van begrip?

Nu zit ik hier aan de keukentafel, starend naar de lege stoelen tegenover me. Waarom is het soms zo moeilijk om elkaar echt te bereiken? Is liefde alleen genoeg om bruggen te bouwen tussen mensen die zo verschillend zijn?