Tussen mij en zijn verleden – Het kind dat hij niet kon liefhebben
‘Waarom moet ze altijd hier zijn, Marieke?’ Bastiaan’s stem trilt van frustratie terwijl hij zijn jas over de stoel gooit. De regen tikt tegen het raam, maar binnen is het kouder dan buiten. Ik kijk naar hem, naar de lijnen in zijn gezicht die dieper lijken te worden elke keer dat zijn dochter, Lotte, bij ons logeert.
‘Ze is je dochter, Bas. Ze hoort hier net zo goed als wij.’ Mijn stem klinkt zachter dan ik wil. Ik probeer krachtig te klinken, maar de vermoeidheid trekt aan me. Lotte zit boven, haar schooltas op de grond gegooid, haar kamerdeur dicht. Ze is veertien, een leeftijd waarop alles ingewikkeld is – zeker als je vader je nauwelijks aankijkt.
Bastiaan zucht diep en loopt naar de keuken. ‘Je weet hoe moeilijk het voor mij is. Elke keer als ik haar zie, denk ik aan alles wat misging met Saskia.’
Saskia. Zijn ex-vrouw. De naam hangt als een schaduw in ons huis. Ik heb haar nooit ontmoet, maar haar aanwezigheid is voelbaar in elke stilte tussen Bastiaan en Lotte. Soms vraag ik me af of ik ooit echt deel kan uitmaken van hun verhaal, of dat ik altijd de buitenstaander blijf die probeert te lijmen wat gebroken is.
Mijn schoonmoeder, Truus, heeft haar eigen mening over alles. ‘Je moet niet zo je best doen voor dat meisje,’ zegt ze vaak als Bastiaan er niet bij is. ‘Ze lijkt teveel op haar moeder. En jij hebt je eigen gezin nodig.’
Maar wat is mijn gezin? Bastiaan en ik hebben geen kinderen samen. Lotte is het enige kind in huis als ze er is, en ik voel me verantwoordelijk voor haar geluk – misschien meer dan Bastiaan zelf.
Die avond hoor ik zachte voetstappen op de trap. Lotte komt naar beneden, haar ogen rood van het huilen. Ze schuift aan tafel zonder iets te zeggen. Bastiaan kijkt niet op van zijn telefoon.
‘Wil je thee, Lotte?’ vraag ik voorzichtig.
Ze knikt zwijgend. Ik zet een kopje voor haar neer en probeer haar blik te vangen. ‘Hoe was het op school?’
‘Ging wel,’ mompelt ze. ‘Ik heb een onvoldoende voor wiskunde.’
Bastiaan zucht hoorbaar. ‘Je moet beter je best doen, Lotte.’
Ze trekt haar schouders op en kijkt naar haar handen. Ik voel de spanning tussen hen groeien als een onzichtbare muur die elke dag hoger wordt.
Later die avond lig ik wakker naast Bastiaan. Zijn ademhaling is zwaar; hij slaapt al. Mijn gedachten razen. Hoe kan hij zo onverschillig zijn tegenover zijn eigen kind? Waarom voel ik me verantwoordelijker voor Lotte dan hij?
De volgende ochtend belt Truus onverwachts aan. Ze komt binnen met een tas vol boodschappen en een gezicht vol kritiek.
‘Je ziet er moe uit, Marieke,’ zegt ze zonder omhaal. ‘Misschien moet je wat minder tijd aan Lotte besteden en meer aan Bastiaan. Hij heeft het zwaar genoeg.’
Ik knik beleefd, maar vanbinnen kook ik. Waarom ziet niemand hoe hard ik mijn best doe? Waarom lijkt het alsof iedereen liever heeft dat Lotte verdwijnt?
Die middag besluit ik met Lotte te gaan wandelen in het park. Het is koud, maar de lucht is helder. We lopen zwijgend naast elkaar tot ze plotseling stopt.
‘Waarom doet papa zo?’ vraagt ze zacht.
Ik slik. ‘Ik weet het niet precies, lieverd. Soms vinden grote mensen het moeilijk om hun gevoelens te laten zien.’
Ze kijkt me aan met grote ogen vol verdriet en boosheid tegelijk. ‘Hij wil me niet.’
‘Dat is niet waar,’ probeer ik, maar mijn stem klinkt hol.
‘Jawel,’ zegt ze beslist. ‘Hij kijkt altijd weg als ik iets zeg. Hij doet alsof ik er niet ben.’
Ik weet niet wat ik moet zeggen. Alles wat in me opkomt klinkt als een leugen of een smoes.
Thuisgekomen zit Bastiaan in de woonkamer met Truus naast zich op de bank. Ze praten zachtjes, maar als we binnenkomen stopt het gesprek abrupt.
‘Waar waren jullie?’ vraagt Bastiaan kortaf.
‘Even wandelen,’ antwoord ik.
Truus kijkt me aan met haar scherpe blik. ‘Je moet oppassen dat je niet teveel gehecht raakt aan dat meisje, Marieke.’
Lotte loopt zonder iets te zeggen naar boven. Ik voel de tranen prikken achter mijn ogen.
Die avond barst de bom tijdens het eten.
‘Waarom doe je nooit normaal tegen mij?’ roept Lotte plotseling uit het niets tegen Bastiaan.
Hij schrikt zichtbaar, maar herpakt zich snel. ‘Wat bedoel je?’
‘Je doet alsof ik lucht ben! Alsof ik niet besta!’ Haar stem breekt.
Bastiaan kijkt naar mij, alsof hij verwacht dat ik het oplos.
‘Bas…’ begin ik voorzichtig.
Maar hij staat op en loopt weg zonder iets te zeggen.
Lotte rent huilend naar boven en slaat de deur dicht.
Ik blijf achter met Truus, die haar hoofd schudt alsof dit allemaal mijn schuld is.
Die nacht lig ik weer wakker. Ik voel me leeg en machteloos. Hoe kan ik deze familie bij elkaar houden als niemand echt wil vechten voor elkaar?
De dagen daarna wordt het alleen maar stiller in huis. Bastiaan werkt langer door, Truus komt vaker langs om zogenaamd te helpen maar vooral om kritiek te leveren, en Lotte trekt zich steeds verder terug in zichzelf.
Op een avond vind ik Lotte huilend op haar bed.
‘Ik wil hier niet meer zijn,’ snikt ze. ‘Ik voel me nergens thuis.’
Mijn hart breekt. Ik neem haar in mijn armen en fluister: ‘Je bent altijd welkom bij mij, lieverd.’
Maar diep vanbinnen weet ik dat mijn liefde alleen niet genoeg is om de leegte te vullen die Bastiaan achterlaat.
Een paar weken later komt Saskia langs om Lotte op te halen voor het weekend. Ze kijkt me aan met een mengeling van dankbaarheid en medelijden.
‘Het spijt me dat je dit allemaal moet meemaken,’ zegt ze zachtjes als Lotte even uit zicht is.
Ik knik alleen maar; woorden schieten tekort.
Als Lotte weg is, zit ik alleen aan tafel met Bastiaan tegenover me.
‘We moeten praten,’ zeg ik eindelijk.
Hij kijkt op van zijn krant. ‘Waarover?’
‘Over ons gezin… over Lotte… over hoe dit verder moet.’
Hij zucht diep en wrijft over zijn gezicht. ‘Ik weet het gewoon niet meer, Marieke.’
‘Wil je haar echt kwijt? Of durf je gewoon niet te voelen wat je voelt?’ Mijn stem trilt van emotie.
Hij zegt niets meer die avond.
De weken verstrijken en de afstand tussen ons groeit. Ik probeer alles: gesprekken, gezinsuitjes, zelfs relatietherapie – maar Bastiaan blijft gesloten als een oester.
Op een dag besluit ik dat het zo niet langer kan. Ik pak mijn spullen en vertrek naar mijn zus in Utrecht om na te denken over wat ik wil.
In de stilte van haar appartement besef ik dat liefde alleen niet genoeg is om een gezin te redden als er geen bereidheid is om te veranderen.
Na een paar dagen belt Bastiaan me op.
‘Kom je terug?’ vraagt hij zachtjes.
‘Alleen als jij bereid bent om echt naar Lotte te kijken… en naar jezelf.’
Er valt een lange stilte aan de andere kant van de lijn.
Nu zit ik hier, schrijvend aan deze keukentafel in Utrecht, en vraag ik me af: Kun je iemand leren liefhebben? Of zijn sommige wonden simpelweg te diep om ooit nog te helen?
Wat denken jullie? Hebben jullie ooit geprobeerd andermans fouten recht te zetten? En waar ligt de grens tussen helpen en jezelf verliezen?