Onzichtbare draad: Vriendschap op de proef gesteld door het moederschap
‘Je begrijpt het gewoon niet, Eva!’ Marieke’s stem trilt, haar ogen schieten vuur terwijl ze haar dochtertje tegen zich aandrukt. ‘Het is niet dat ik je niet wil zien, maar… alles is anders nu.’
Mijn hart bonkt in mijn borst. Ik sta in haar kleine woonkamer in Utrecht, tussen de stapels wasgoed en het speelgoed dat overal verspreid ligt. De geur van babydoekjes hangt in de lucht. Ik weet niet wat ik moet zeggen. We waren altijd samen, Marieke en ik. Sinds de brugklas. We deelden alles: liefdesverdriet, tentamenstress, nachtenlang dansen in Tivoli. Maar nu lijkt er een onzichtbare muur tussen ons te staan.
‘Ik mis je gewoon,’ fluister ik. Mijn stem klinkt klein, bijna kinderlijk. ‘Vroeger…’
Ze onderbreekt me met een zucht. ‘Vroeger is voorbij, Eva. Ik ben moeder nu. Dat is alles wat telt.’
Ik slik de brok in mijn keel weg en kijk naar haar dochtertje, Noor, die met haar kleine handjes aan Marieke’s trui trekt. Ik voel me schuldig omdat ik jaloers ben op een baby. Maar het is niet Noor waar ik boos op ben; het is de leegte die ze achterlaat in mijn leven.
De weken daarna probeer ik het los te laten. Ik stuur appjes – ‘Zullen we koffie doen?’ – maar krijg steeds kortere antwoorden. Soms helemaal niets. Mijn vriend, Bas, merkt het op als ik weer eens stil voor me uit staar tijdens het eten.
‘Je moet haar tijd geven,’ zegt hij voorzichtig. ‘Het is vast zwaar voor haar.’
‘En voor mij dan?’ snauw ik terug. ‘Ben ik dan ineens niet meer belangrijk?’
Bas zwijgt. Hij weet dat hij niets kan zeggen wat het beter maakt.
Op een regenachtige donderdag besluit ik onaangekondigd langs te gaan bij Marieke. Ik neem bloemen mee – haar lievelings, tulpen – en een doosje bonbons van de bakker op de hoek. Als ik aankom, hoor ik gehuil achter de deur. Even twijfel ik, maar ik bel toch aan.
Marieke doet open met wallen onder haar ogen en een vlek op haar shirt. Ze kijkt me aan alsof ze me niet verwacht had.
‘Eva…’
‘Ik wilde gewoon even kijken hoe het met je gaat,’ zeg ik zacht.
Ze laat me binnen, maar de sfeer is gespannen. Noor huilt nog steeds en Marieke probeert haar te troosten terwijl ze met één hand koffie zet.
‘Sorry dat ik zo weinig reageer,’ zegt ze uiteindelijk. ‘Ik ben gewoon zo moe. Noor slaapt nauwelijks en Tom werkt veel over.’
Tom, haar vriend, is er nooit als ik kom. Soms vraag ik me af of hij überhaupt nog wel thuis is.
‘Wil je dat ik iets doe?’ vraag ik voorzichtig.
Ze schudt haar hoofd. ‘Nee, het gaat wel.’
Maar het gaat niet. Terwijl ik daar zit, zie ik hoe uitgeput ze is. Haar huis is een chaos, haar blik dof. Ik voel me schuldig dat ik boos was – maar ook verdrietig dat ze me niet toelaat.
De weken worden maanden. Onze gesprekken worden oppervlakkiger; soms praten we alleen nog via Instagram-reacties op elkaars foto’s. Mijn leven gaat door: werk, Bas, vriendenavonden in de stad. Maar telkens als ik iets leuks meemaak, denk ik: dit zou ik met Marieke willen delen.
Op een avond krijg ik een berichtje van haar moeder: ‘Eva, maak je je zorgen om Marieke? Ze lijkt zichzelf niet meer.’
Ik schrik ervan. Ik dacht dat alleen ík haar miste, maar blijkbaar raakt ze zichzelf ook kwijt.
Ik besluit haar nog één keer te bellen. De telefoon gaat lang over voordat ze opneemt.
‘Hoi,’ klinkt haar stem schor.
‘Mariek… gaat het?’
Er valt een lange stilte aan de andere kant van de lijn. Dan hoor ik gesnik.
‘Ik weet het niet meer, Eva,’ huilt ze zachtjes. ‘Ik ben zo moe. Soms denk ik dat iedereen beter af zou zijn zonder mij.’
Mijn hart breekt. Ik slik mijn tranen weg en luister alleen maar.
‘Je hoeft dit niet alleen te doen,’ zeg ik uiteindelijk. ‘Laat me alsjeblieft helpen.’
Ze snikt nog even door en zegt dan: ‘Wil je morgen komen? Gewoon… bij me zijn?’
De volgende dag zit ik naast haar op de bank terwijl Noor slaapt in de box. We zeggen weinig, maar het voelt als vroeger – vertrouwd en veilig.
Langzaam begint Marieke te praten over alles wat haar dwarszit: de druk om een perfecte moeder te zijn, het gevoel dat Tom haar niet begrijpt, de eenzaamheid die steeds groter wordt.
‘Iedereen denkt dat je gelukkig moet zijn als je moeder wordt,’ zegt ze bitter. ‘Maar soms voel ik me alleen maar leeg.’
Ik pak haar hand vast en knijp erin.
‘Je bent niet alleen,’ fluister ik.
Vanaf die dag probeer ik er vaker voor haar te zijn – niet als de oude Eva die alles wil delen, maar als iemand die luistert zonder oordeel. Soms neem ik Noor mee naar het park zodat Marieke kan slapen; soms huilen we samen om alles wat we missen van vroeger.
Langzaam groeit er iets nieuws tussen ons – geen zorgeloze vriendschap zoals vroeger, maar een diepere band waarin ruimte is voor verdriet én hoop.
Toch blijft er iets wringen. Tom blijft afwezig; Marieke twijfelt of ze hem nog wel liefheeft. Op een avond biecht ze op dat ze denkt aan scheiden.
‘Ik weet niet of ik dit kan,’ zegt ze zachtjes terwijl we samen wijn drinken aan haar keukentafel.
‘Wat houdt je tegen?’ vraag ik voorzichtig.
Ze haalt haar schouders op. ‘Angst misschien? Voor het onbekende… voor wat mensen zullen zeggen.’
Ik herken mezelf in haar twijfel – hoe vaak heb ik niet gedaan wat anderen van me verwachtten?
De maanden verstrijken en Marieke neemt uiteindelijk een besluit: Tom vertrekt uit huis en zij blijft met Noor achter. Het is zwaar, maar ook bevrijdend.
Onze vriendschap is veranderd – minder spontaan misschien, maar eerlijker dan ooit.
Soms kijk ik naar Marieke en vraag ik me af: hoeveel kunnen mensen veranderen voordat je elkaar kwijtraakt? En hoeveel kun je verliezen voordat je beseft wat echt belangrijk is?
Misschien is vriendschap geen onzichtbare draad die altijd blijft bestaan – misschien moet je hem telkens opnieuw knopen, met alle rafels en scheuren die erbij horen.
Hebben jullie ooit zo’n verandering meegemaakt in een vriendschap? Wat zou jij doen als je iemand langzaam dreigt kwijt te raken?