Onder het Masker van Liefde: Mijn Gevecht tussen Familie, Verraad en Eigen Geluk
‘Je doet het gewoon, Marloes. Voor de familie. Voor mij.’
De stem van mijn vader galmt nog na in mijn hoofd terwijl ik met trillende handen de ring om mijn vinger draai. Het is een koude novemberavond in Utrecht, en buiten slaan de regendruppels tegen het raam. Mijn moeder, altijd zwijgend in haar verdriet, kijkt me niet aan. Mijn vader, Jan van Dijk, eigenaar van Van Dijk Bouw, heeft altijd alles bepaald. Zelfs nu, op mijn vijfentwintigste, lijkt mijn leven niet van mij te zijn.
‘Bas is een goede jongen,’ zegt hij. ‘Hij zal goed voor je zorgen. En hij verdient het om deel uit te maken van deze familie.’
Bas. Altijd beleefd, altijd glimlachend. De beste werknemer van mijn vader. Maar als ik in zijn blauwe ogen kijk, zie ik iets wat ik niet kan plaatsen. Iets wat me bang maakt.
‘Marloes, je weet dat ik alleen maar het beste voor je wil,’ zegt mijn moeder zachtjes terwijl ze een kop thee voor me neerzet. Haar handen trillen net zo erg als de mijne.
‘Wil je dat echt, mam? Of wil je gewoon dat papa tevreden is?’ Mijn stem breekt. Ze kijkt weg.
De weken na de verloving zijn een waas van felicitaties, bloemen en geforceerde glimlachen. Bas is overal. Hij stuurt me elke ochtend een berichtje: ‘Goedemorgen, schoonheid.’ Maar als ik hem in het echt zie, voelt het alsof er een muur tussen ons staat.
Op een avond, als ik thuiskom van mijn werk bij de bibliotheek, zit Bas op me te wachten in de woonkamer.
‘Je bent laat,’ zegt hij zonder op te kijken van zijn telefoon.
‘Ik moest overwerken.’
Hij knikt, maar zijn kaken spannen zich aan. ‘Je weet dat je vader niet wil dat je te laat thuis bent.’
‘Mijn vader? Of jij?’
Hij kijkt me eindelijk aan. ‘We moeten laten zien dat we een goed stel zijn. Voor de familie. Voor het bedrijf.’
Ik voel de woede in me opborrelen. ‘En wat wil jij eigenlijk, Bas? Wil je mij? Of wil je gewoon Van Dijk Bouw?’
Hij zwijgt. Dat zegt genoeg.
De maanden verstrijken en de bruiloft komt dichterbij. Mijn beste vriendin Sanne merkt dat er iets mis is.
‘Je straalt niet, Marloes,’ zegt ze als we samen koffie drinken in De Rechtbank.
‘Ik weet niet of ik dit kan,’ fluister ik. ‘Het voelt niet goed.’
Sanne pakt mijn hand vast. ‘Je hoeft niet te trouwen omdat je vader dat wil. Je bent geen bezit.’
Maar zo voelt het wel. Elke dag opnieuw.
Op een avond hoor ik mijn ouders ruziën in de keuken.
‘Ze houdt niet van hem, Jan!’ roept mijn moeder.
‘Ze zal leren houden van hem! Zo werkt het nu eenmaal!’
Ik sluip terug naar mijn kamer en sluit mezelf op. Tranen stromen over mijn wangen. Waarom mag ik niet zelf kiezen?
Op de dag van de bruiloft regent het pijpenstelen. Mijn jurk voelt als een harnas. Mijn vader straalt trots uit als hij me naar het altaar leidt. Bas glimlacht, maar zijn ogen blijven koud.
Tijdens de ceremonie voel ik paniek opkomen. De woorden van de dominee vervagen tot een waas.
‘Wil je Bas nemen tot je wettige echtgenoot?’
Ik kijk naar Bas, dan naar mijn ouders. Mijn moeder huilt zachtjes. Mijn vader knikt streng.
‘Nee,’ fluister ik eerst. Dan harder: ‘Nee! Ik kan dit niet!’
Er gaat een schok door de zaal. Mijn vader springt op.
‘Marloes! Wat doe je?!’
‘Ik kies voor mezelf,’ zeg ik met trillende stem. ‘Ik wil niet leven onder jullie verwachtingen. Ik wil gelukkig zijn.’
Bas kijkt me woedend aan. ‘Je verpest alles!’
‘Misschien was het altijd al kapot,’ antwoord ik zachtjes.
Ik ren de kerk uit, de regen in. Mijn jurk wordt zwaar en nat, maar ik voel me lichter dan ooit.
Die avond zit ik alleen op mijn kamer bij Sanne thuis. Mijn telefoon staat roodgloeiend van de berichten: boze appjes van mijn vader, verdrietige woorden van mijn moeder, stille stilte van Bas.
Sanne komt naast me zitten met een glas wijn.
‘Je hebt lef getoond,’ zegt ze zachtjes.
‘Maar wat nu?’ vraag ik snikkend.
Ze glimlacht bemoedigend. ‘Nu ga je ontdekken wie Marloes echt is.’
De weken daarna zijn zwaar. Mijn vader weigert met me te praten; hij heeft me uit het bedrijf gezet. Mijn moeder belt stiekem, fluistert dat ze trots op me is maar bang voor mijn vader.
Bas probeert me nog één keer te spreken in het park.
‘Waarom heb je dit gedaan?’ vraagt hij boos.
‘Omdat ik geen pion ben in jullie spel,’ zeg ik rustig.
Hij schudt zijn hoofd en loopt weg zonder om te kijken.
Langzaam bouw ik een nieuw leven op. Ik vind een baan bij een kleine uitgeverij in Amsterdam en huur samen met Sanne een appartementje aan de Amstel. Soms mis ik mijn familie vreselijk, vooral mijn moeder. Maar elke dag voel ik me vrijer.
Op een dag krijg ik een brief van mijn vader:
‘Je hebt me teleurgesteld, Marloes. Maar misschien moet ik leren accepteren dat jij je eigen keuzes maakt.’
Het is geen vergeving, maar het is een begin.
Soms vraag ik me af: hoeveel mensen leven hun leven voor anderen? En hoeveel durven echt te kiezen voor zichzelf? Wat zou jij doen als alles op het spel stond?