Onder de Oppervlakte: Het Dubbele Leven van Mijn Man

‘Waar ga je nu weer naartoe, Sander?’ Mijn stem trilde, maar ik probeerde het te verbergen achter een glimlach. Sander keek niet op van zijn telefoon. ‘Gewoon, werk. Je weet toch dat we een deadline hebben bij het kantoor.’ Zijn jas hing al over zijn arm, zijn schoenen stonden klaar bij de deur.

Ik slikte. Het was de derde keer deze week dat hij ‘s avonds weg moest voor werk. Vroeger was hij altijd thuis voor het eten, lachte hij met onze dochter Lotte en keken we samen naar Wie is de Mol?. Nu voelde het alsof hij steeds verder van me af dreef.

Die avond zat ik alleen aan tafel, Lotte tegenover me. Ze prikte in haar aardappelpuree. ‘Mama, waarom is papa zo vaak weg?’ vroeg ze zachtjes. Ik wist niet wat ik moest zeggen. ‘Papa heeft het druk op zijn werk, lieverd,’ loog ik. Maar in mijn hoofd spookten andere gedachten rond.

De volgende ochtend, toen Sander onder de douche stond, pakte ik zijn telefoon. Mijn handen trilden terwijl ik door zijn berichten scrolde. Niets verdachts. Geen geheime liefdesverklaringen, geen onbekende namen. Maar toch voelde ik het: er was iets mis.

Op vrijdagavond besloot ik hem te volgen. Ik wachtte tot hij vertrok, trok mijn jas aan en stapte in de auto. Mijn hart bonsde in mijn keel terwijl ik op afstand bleef. Sander reed niet naar zijn kantoor in het centrum van Utrecht, maar naar een klein huisje aan de rand van Amersfoort. Hij parkeerde, keek om zich heen en liep naar binnen.

Ik bleef in de auto zitten, mijn ademhaling snel en oppervlakkig. Wat deed hij hier? Wie woonde daar? Na een half uur kwam hij weer naar buiten, samen met een vrouw van middelbare leeftijd met kort grijs haar. Ze lachten samen, omhelsden elkaar kort en Sander stapte weer in zijn auto.

Die nacht lag ik wakker naast hem. Zijn ademhaling was rustig, alsof er niets aan de hand was. Maar in mijn hoofd draaide alles rondjes. Was dit zijn minnares? Waarom had hij me nooit over haar verteld?

De volgende dag kon ik het niet laten en zocht ik haar op via het kadaster en Facebook. Haar naam was Els van Dijk. Geen enkele connectie met Sander of onze familie, voor zover ik kon zien. Maar waarom dan die omhelzing?

Ik besloot Sander te confronteren. ‘Wie is Els van Dijk?’ vroeg ik tijdens het ontbijt. Zijn vork viel op zijn bord en hij keek me aan met grote ogen.

‘Hoe weet jij van haar?’ vroeg hij zacht.

‘Ik heb je gevolgd,’ zei ik, mijn stem schor van de spanning.

Hij zuchtte diep en wreef met zijn handen over zijn gezicht. ‘Het is niet wat je denkt.’

‘Vertel het me dan,’ fluisterde ik.

Hij stond op en liep naar het raam, staarde naar buiten terwijl de regen tegen het glas tikte.

‘Els is mijn moeder,’ zei hij uiteindelijk.

Ik voelde hoe de grond onder mijn voeten wegzakte. ‘Je moeder? Maar… je zei altijd dat ze overleden was.’

Hij knikte langzaam. ‘Dat heb ik gezegd omdat… omdat ze me als kind heeft verlaten. Ze was verslaafd, kon niet voor mij zorgen. Mijn vader heeft haar uit ons leven verbannen en ik heb altijd gedacht dat het beter was zo.’

Ik wist niet wat ik moest zeggen. Jarenlang had ik gedacht dat ik alles van Sander wist, dat er geen geheimen waren tussen ons.

‘Waarom nu dan?’ vroeg ik uiteindelijk.

‘Ze heeft contact gezocht,’ zei Sander zachtjes. ‘Ze is ziek, heeft niet lang meer te leven. Ik wilde haar nog één keer zien voordat het te laat is.’

Tranen prikten achter mijn ogen. Niet alleen om zijn leugen, maar ook om het verdriet dat hij al die jaren had meegedragen zonder dat ik het wist.

‘Waarom heb je mij er niet bij betrokken?’ vroeg ik.

‘Omdat ik bang was,’ zei hij eerlijk. ‘Bang dat je me zou veroordelen, dat je zou denken dat ik zwak was omdat ik haar wilde vergeven.’

We zaten samen aan tafel, zwijgend, terwijl Lotte boven speelde met haar Playmobil.

De weken daarna probeerden we samen een weg te vinden in deze nieuwe werkelijkheid. Ik ontmoette Els – een fragiele vrouw met heldere ogen en een zachte stem. Ze vertelde me over haar fouten, haar spijt en haar verlangen om nog iets goed te maken voordat ze zou sterven.

Sander en ik kregen steeds vaker ruzie. Ik voelde me verraden door zijn geheimen, hij voelde zich onbegrepen in zijn pijn. Op een avond schreeuwde ik: ‘Waarom vertrouw je mij niet? Waarom moet alles altijd zo moeilijk zijn?’

Hij sloeg met zijn vuist op tafel. ‘Omdat jij altijd alles perfect wilt hebben! Omdat jij nooit fouten maakt!’

Die woorden sneden dieper dan hij misschien bedoelde.

Na die avond sliep hij op de bank en vermeed hij mijn blik tijdens het ontbijt.

Lotte merkte de spanning en begon in bed te plassen – iets wat ze al jaren niet meer had gedaan.

Op een dag kwam Els onverwacht langs toen Sander er niet was. Ze keek me aan met een mengeling van verdriet en begrip.

‘Je houdt van hem, hè?’ vroeg ze zachtjes.

Ik knikte, tranen in mijn ogen.

‘Laat hem niet alleen met zijn pijn,’ zei ze. ‘Geheimen ontstaan uit angst, niet uit onwil.’

Die woorden bleven hangen.

Langzaam probeerden Sander en ik elkaar weer te vinden. We praatten urenlang – over vroeger, over onze angsten, over wat we elkaar hadden aangedaan zonder het te willen.

Toen Els stierf, zaten we samen aan haar bed. Sander hield haar hand vast tot haar laatste ademhaling.

Na haar begrafenis liepen we samen door het bos bij Soestduinen – waar we ooit onze eerste date hadden gehad.

‘Denk je dat mensen ooit écht alles van elkaar kunnen weten?’ vroeg Sander zachtjes.

Ik keek naar hem, naar de man die ik dacht door en door te kennen – en besefte hoeveel lagen er onder de oppervlakte verborgen kunnen zitten.

Nu vraag ik jullie: Hoeveel geheimen kun je vergeven? En kun je ooit iemand volledig vertrouwen – zelfs als je denkt dat je alles weet?