Na die avond kan ik haar niet meer in mijn huis verdragen

‘Hoe durf je zo tegen mij te praten in mijn eigen huis?’ Mijn stem trilde, maar ik probeerde mijn woede te verbergen. Anne keek me recht aan, haar ogen koud en vastberaden. ‘Misschien is het tijd dat u leert loslaten, Marja. Uw zoon is volwassen.’

Het was alsof iemand me een klap in mijn gezicht gaf. Mijn zoon, Jeroen, zat er zwijgend naast, zijn blik op zijn bord gericht. De stilte aan tafel was ondraaglijk. Buiten tikte de regen tegen het raam, maar binnen stormde het.

Ik had altijd gedacht dat ik een goede band met mijn kinderen had. Jeroen was mijn oudste, mijn trots. Toen hij Anne meenam naar huis, een paar jaar geleden, had ik haar met open armen ontvangen. Ze was anders dan de meisjes die hij eerder mee naar huis nam: direct, ambitieus, en altijd een mening klaar. Maar ik had nooit verwacht dat haar eerlijkheid zou veranderen in iets wat voelde als minachting.

Die avond begon onschuldig. Ik had stamppot gemaakt, zoals Jeroen altijd lekker vond. Anne schoof aan met haar gebruikelijke air van ongeduld. ‘Eet u altijd zo zwaar?’ vroeg ze terwijl ze met haar vork in de aardappelpuree prikte. Ik lachte ongemakkelijk. ‘Ach, het is traditie. Jeroen vindt het heerlijk.’

‘Misschien moet u hem eens vragen wat hij nu eigenlijk zelf wil,’ zei ze scherp. Jeroen keek op, maar zei niets. Mijn man, Kees, probeerde de sfeer te redden door over voetbal te beginnen, maar Anne liet zich niet afleiden.

‘Ik vind het gewoon ouderwets,’ zei ze plotseling. ‘Altijd dat gezeur over tradities en familie. Misschien moeten we eens wat nieuws proberen.’

‘Anne,’ probeerde ik voorzichtig, ‘ik doe mijn best om het gezellig te maken voor iedereen.’

Ze haalde haar schouders op. ‘Soms voelt het alsof u alles wilt bepalen.’

Mijn hart bonsde in mijn borstkas. Was dit hoe ze over mij dacht? Over ons gezin? Ik keek naar Jeroen, hopend op steun, maar hij bleef stil.

Na het eten bood ik koffie aan. Anne weigerde. ‘Ik drink geen filterkoffie meer,’ zei ze kortaf. ‘Alleen nog maar espresso.’

‘We hebben geen espressoapparaat,’ zei ik zachtjes.

‘Dat dacht ik al,’ antwoordde ze met een glimlach die allesbehalve vriendelijk was.

Kees keek me aan en ik zag dezelfde pijn in zijn ogen als die ik voelde. We hadden altijd geprobeerd gastvrij te zijn, open te staan voor nieuwe ideeën, maar dit voelde als een aanval op wie wij waren.

Toen ze vertrokken waren, bleef het stil in huis. Kees pakte mijn hand vast. ‘Ze bedoelt het vast niet zo,’ fluisterde hij.

Maar het bleef knagen. De dagen daarna kon ik nergens anders aan denken. Ik voelde me vernederd in mijn eigen huis. En erger nog: Jeroen had niets gezegd om me te verdedigen.

Een week later belde Jeroen. ‘Mam, kunnen we praten?’ Zijn stem klonk gespannen.

‘Natuurlijk,’ zei ik, al voelde ik de angst al opkomen.

Hij kwam alleen langs. We zaten aan de keukentafel, waar nog steeds de geur van koffie hing.

‘Mam,’ begon hij aarzelend, ‘Anne heeft het gevoel dat je haar niet accepteert.’

Ik voelde tranen prikken achter mijn ogen. ‘Jeroen, ik heb alles geprobeerd! Maar zij… zij heeft geen respect voor mij of voor onze tradities.’

Hij zuchtte diep. ‘Ze is gewoon anders opgevoed. Ze bedoelt het niet slecht.’

‘Maar waarom zegt ze zulke dingen? Waarom kan ze niet gewoon… vriendelijk zijn?’

Jeroen keek me aan met een blik die ik niet kende van hem: afstandelijk, bijna streng. ‘Misschien moet je haar gewoon wat ruimte geven.’

‘En wie geeft mij ruimte?’ riep ik uit voordat ik mezelf kon tegenhouden.

Hij stond op en liep naar het raam. Buiten was het inmiddels droog geworden; de zon brak aarzelend door de wolken heen.

‘Mam… Ik hou van jou, maar Anne hoort nu ook bij mijn leven.’

Ik voelde me verscheurd tussen liefde voor mijn zoon en de pijn die zijn vrouw me deed.

De weken daarna hoorde ik weinig van Jeroen. Geen uitnodigingen meer voor etentjes of koffie bij hen thuis. Op Facebook zag ik foto’s van hen samen in een hip koffietentje in Utrecht, lachend met vrienden die ik niet kende.

Op een dag stond Anne plotseling voor de deur. Zonder Jeroen.

‘Mag ik binnenkomen?’ vroeg ze.

Ik knikte zwijgend en liet haar binnen.

Ze ging aan tafel zitten en keek me recht aan. ‘Ik weet dat u mij niet mag.’

‘Dat is niet waar,’ zei ik zachtjes.

Ze lachte schamper. ‘U hoeft het niet te ontkennen. Maar Jeroen is gelukkig met mij zoals hij is. En dat verandert niet.’

Ik voelde hoe mijn handen trilden van woede en verdriet.

‘Waarom moet het altijd zo moeilijk zijn?’ vroeg ik uiteindelijk.

Anne haalde haar schouders op. ‘Misschien omdat u niet wilt loslaten.’

Ze stond op en liep naar de deur zonder nog iets te zeggen.

Die avond zat ik lang na te denken. Over hoe snel alles veranderd was sinds Anne in ons leven kwam. Over hoe Jeroen steeds verder van me af leek te drijven.

Kees kwam naast me zitten en sloeg zijn arm om me heen.

‘Misschien moeten we accepteren dat dingen veranderen,’ zei hij zachtjes.

Maar hoe doe je dat als je je eigen kind kwijtraakt?

Soms vraag ik me af: ben ik te streng geweest? Of heb ik gewoon recht op respect in mijn eigen huis? Wat zouden jullie doen als je in mijn schoenen stond?