Loslaten: Een Dochter Tussen Liefde en Loyaliteit
‘Waarom moet je altijd naar haar luisteren, Sophie? Het is alsof wij niet bestaan zodra je moeder belt!’
Bas’ stem trilt van frustratie terwijl hij zijn jas over de stoel gooit. Ik sta in de keuken, mijn handen nog nat van het afwassen. Mijn hart bonkt in mijn keel. ‘Ze heeft gewoon hulp nodig, Bas. Je weet hoe ze is sinds papa weg is.’
‘Ja, maar wanneer ben jij aan de beurt? Wanneer zijn wij aan de beurt?’ Hij kijkt me aan, zijn ogen donker. ‘Je moeder bepaalt alles. Zelfs onze vakanties, onze weekenden… Zelfs wat we eten!’
Ik wil iets zeggen, maar de woorden blijven steken. Mijn moeder, Marijke, is altijd alles voor me geweest. Na papa’s plotselinge dood was zij de rots waar ik op leunde. Maar nu lijkt ze die rots te zijn die me naar beneden trekt.
Die avond lig ik wakker naast Bas. Zijn rug naar mij toe, zijn ademhaling zwaar. Mijn gedachten razen. Elke herinnering aan mama voelt als een warme deken én een verstikkende sjaal. Ik hoor haar stem in mijn hoofd: ‘Sophie, denk eraan dat je altijd voor je familie zorgt. Niemand anders zal dat doen.’
De volgende ochtend belt ze alweer vroeg. ‘Sophie, kun je straks even langskomen? De kraan lekt weer en ik weet niet hoe ik het moet maken.’
‘Mam, ik heb vandaag veel werk…’ probeer ik voorzichtig.
‘Ach kind, jij bent altijd zo druk. Maar wie anders moet ik bellen? Je broer heeft nooit tijd.’
Ik voel de schuld als een koude hand om mijn hart knijpen. ‘Ik kom vanavond wel even langs.’
Bas zucht als hij me hoort ophangen. ‘Weet je nog dat we vanavond naar de film zouden gaan?’
‘Sorry…’ fluister ik.
De weken verstrijken en het patroon herhaalt zich. Mijn moeder belt, ik ren. Bas trekt zich steeds verder terug. Op een avond komt hij laat thuis, ruikt naar bier en rook.
‘Waar was je?’ vraag ik zacht.
‘Bij Mark in de kroeg. Daar hoef ik tenminste niet te vechten om aandacht.’
Zijn woorden snijden dieper dan ik wil toegeven.
Op een zondagmiddag barst de bom. Mijn moeder heeft me gevraagd haar tuin te helpen opruimen. Bas wilde juist samen fietsen naar het strand – iets wat we al weken niet meer gedaan hebben.
‘Je kiest altijd voor haar!’ schreeuwt hij opeens, zijn stem rauw van verdriet.
‘Ze heeft niemand anders!’ gil ik terug.
‘En ik dan? Of ben ik gewoon een bijzaak?’
Ik ren naar buiten, de frisse lentelucht snijdt in mijn longen. Tranen stromen over mijn wangen terwijl ik langs het kanaal loop. Waarom voelt kiezen zo onmogelijk? Waarom kan ik niet gewoon iedereen gelukkig maken?
’s Avonds zit ik op de bank met een kop thee als mijn telefoon weer gaat. Mama.
‘Sophie, kun je morgen boodschappen voor me doen? Ik voel me zo alleen…’
Ik slik. ‘Mam, ik kan morgen niet. Ik moet werken.’
Het blijft stil aan de andere kant.
‘Oh… Nou ja, dan niet.’
Voor het eerst voel ik iets van woede opborrelen onder het schuldgevoel. Waarom kan ze niet eens proberen het zelf te doen? Waarom moet alles altijd via mij?
Bas komt naast me zitten. Zijn hand zoekt voorzichtig de mijne.
‘Sophie… Ik hou van je. Maar zo kan het niet langer. Je moeder zuigt alle energie uit ons leven. Je moet grenzen stellen – voor jezelf, voor ons.’
Zijn woorden blijven hangen als mist in mijn hoofd. Grenzen stellen? Tegen mama? Het voelt als verraad.
Toch weet ik dat hij gelijk heeft.
De volgende dag besluit ik met mama te praten. Mijn hart bonkt als ik haar flat binnenstap. Ze zit in haar vertrouwde stoel bij het raam, een kopje thee in haar trillende handen.
‘Mam… We moeten praten.’
Ze kijkt op, haar ogen groot en kwetsbaar.
‘Ik kan niet altijd alles voor je doen,’ begin ik voorzichtig. ‘Ik heb ook een eigen leven, met Bas. En soms moet ik nee zeggen.’
Haar gezicht betrekt onmiddellijk. ‘Dus nu laat je me ook al in de steek? Eerst je vader, nu jij…’
De pijn in haar stem is bijna ondraaglijk.
‘Nee mam, zo is het niet! Maar als ik zo doorga raak ik mezelf kwijt… en misschien ook Bas.’
Ze draait haar hoofd weg en staart uit het raam. ‘Doe wat je niet laten kunt.’
De rit naar huis voelt als uren. Ik huil in de auto, schreeuw zonder geluid tegen het stuur. Hoe kan liefde zo ingewikkeld zijn?
Thuis wacht Bas op me met open armen. Voor het eerst in maanden voel ik me licht – alsof er ruimte is ontstaan voor ons tweeën.
De weken daarna zijn zwaar. Mama belt minder vaak, klinkt afstandelijker. Soms voel ik me schuldig, soms opgelucht.
Op een avond zitten Bas en ik samen op de bank, onze handen verstrengeld.
‘Denk je dat ze ooit zal begrijpen waarom ik dit moest doen?’ vraag ik zacht.
Bas knikt langzaam. ‘Misschien niet nu. Maar uiteindelijk wel.’
Ik kijk naar buiten, waar de regen zachtjes tegen het raam tikt.
Hebben jullie ooit moeten kiezen tussen familie en jezelf? Hoe weet je wanneer het tijd is om los te laten?