„Laten we apart betalen!” – Een date die alles veranderde
‘Wil je misschien… apart betalen?’
Het was alsof de tijd even stilstond. Mijn vingers klemden zich om het glas witte wijn, terwijl ik probeerde te begrijpen wat Daan zojuist had gezegd. De ober stond naast onze tafel in het kleine, overvolle eetcafé aan de Prinsengracht, zijn notitieboekje in de aanslag. Buiten regende het zachtjes, de druppels tikten ritmisch tegen het raam. Ik voelde hoe mijn wangen warm werden.
‘Eh, ja, tuurlijk,’ stamelde ik, terwijl ik probeerde te glimlachen. Daan keek niet op van zijn telefoon. Hij had een beetje warrig haar en droeg een trui van de HEMA, precies zoals je je een doorsnee Amsterdammer voorstelt. Ik had hem leren kennen via een datingapp – zo eentje waar je naar links of rechts swipet, hopend op iets dat lijkt op liefde.
‘Sorry hoor,’ zei hij uiteindelijk, ‘maar ik vind het gewoon eerlijker zo. Iedereen betaalt voor zichzelf.’
Ik knikte, maar in mijn hoofd stormde het. Mijn moeder zou hier wat van vinden. Ze had altijd gezegd: ‘Een echte man betaalt op de eerste date, Lieke. Dat hoort gewoon zo.’ Maar wat hoorde er eigenlijk nog bij tegenwoordig? Alles leek te zijn veranderd sinds mijn ouders jong waren.
Toen ik thuiskwam in mijn kleine appartement in De Pijp, hing er een zware stilte. Mijn huisgenootje Noor zat op de bank met haar laptop op schoot.
‘Hoe was het?’ vroeg ze zonder op te kijken.
Ik gooide mijn jas over de stoel en zuchtte diep. ‘Hij wilde apart betalen.’
Noor keek op, haar wenkbrauwen schoten omhoog. ‘Serieus? Wat een gierigaard.’
‘Misschien is dat gewoon normaal nu,’ mompelde ik. ‘Misschien ben ik ouderwets.’
Noor lachte zachtjes. ‘Of misschien wil je gewoon dat iemand moeite voor je doet.’
Die nacht lag ik wakker en dacht aan mijn ouders. Mijn vader was altijd galant geweest voor mijn moeder – bloemen, kleine gebaren, altijd attent. Maar hun huwelijk was ook niet perfect. Er waren ruzies geweest over geld, over verwachtingen, over wie wat moest doen in huis. Toch hielden ze van elkaar, dacht ik altijd.
De volgende ochtend belde mijn moeder.
‘En? Hoe was het met die jongen?’ Haar stem klonk verwachtingsvol.
‘Het was… oké,’ zei ik voorzichtig.
‘Heeft hij je thuisgebracht?’
‘Nee, mam. We hebben apart betaald en zijn allebei onze eigen kant op gegaan.’
Er viel een stilte aan de andere kant van de lijn.
‘Lieke, lieverd… Je moet niet met minder genoegen nemen dan je verdient.’
Ik voelde irritatie opborrelen. ‘Mam, het is 2024. Dingen gaan anders nu.’
‘Dat betekent niet dat je geen respect mag verwachten.’
Na het gesprek bleef haar stem in mijn hoofd rondzingen. Was het echt respectloos? Of was ik gewoon te gevoelig? Ik besloot Daan nog een kans te geven. Misschien was hij zenuwachtig geweest.
We spraken af in het Vondelpark voor een wandeling. Het was fris, maar de zon scheen tussen de wolken door.
‘Sorry van laatst,’ begon hij terwijl we langs het water liepen. ‘Ik ben gewoon gewend om alles eerlijk te delen. Mijn ouders zijn gescheiden toen ik klein was, en geld was altijd een probleem.’
Ik knikte langzaam. ‘Ik snap het wel. Maar voor mij voelt het alsof iemand moeite voor me doet als hij aanbiedt te betalen.’
Daan haalde zijn schouders op. ‘Misschien ben ik daar gewoon niet zo goed in.’
We praatten verder over muziek, reizen en werk. Hij werkte bij een start-up aan de Zuidas; ik was net begonnen als docent Nederlands op een middelbare school in West.
Na afloop voelde ik me verward. Daan was aardig, slim zelfs, maar er miste iets – een soort warmte of spontaniteit die ik zocht.
Thuis wachtte Noor me op met thee en koekjes.
‘En?’ vroeg ze nieuwsgierig.
‘Hij is oké,’ zei ik aarzelend. ‘Maar ik weet niet of hij bij me past.’
Noor glimlachte begrijpend. ‘Je hoeft niet met iedereen te klikken.’
De dagen daarna werd ik overspoeld door appjes van mijn moeder: foto’s van neven en nichten die gingen trouwen, uitnodigingen voor familie-etentjes waar ik altijd alleen verscheen. Tijdens één zo’n etentje vroeg mijn tante Ineke: ‘En Lieke, heb jij al iemand gevonden?’
Ik voelde alle ogen op me gericht.
‘Nee, nog niet,’ zei ik zachtjes.
Mijn moeder legde haar hand op mijn arm. ‘Je vindt heus wel iemand die bij je past.’
Maar wat als dat niet zo was? Wat als ik altijd alleen zou blijven?
Op een avond belde Daan onverwacht.
‘Lieke, mag ik langskomen? Ik wil iets bespreken.’
Mijn hart sloeg over. Misschien wilde hij het goedmaken – misschien had hij spijt.
Toen hij binnenkwam, zag hij er nerveus uit.
‘Ik heb nagedacht,’ begon hij. ‘Ik vind je echt leuk, maar ik voel dat jij iets zoekt wat ik niet kan geven.’
Mijn keel kneep dicht.
‘Misschien heb je gelijk,’ fluisterde ik.
We namen afscheid met een ongemakkelijke knuffel. Toen hij weg was, barstte ik in tranen uit.
Noor kwam naast me zitten en sloeg haar arm om me heen.
‘Het is oké om verdrietig te zijn,’ zei ze zachtjes.
De weken daarna probeerde ik mezelf opnieuw uit te vinden. Ik ging vaker naar yogales, sprak af met vriendinnen en probeerde minder te denken aan wat anderen van me verwachtten.
Op een dag zat ik op een bankje aan het IJ en keek naar de boten die voorbij voeren. Een oudere vrouw kwam naast me zitten en glimlachte vriendelijk.
‘Mooie dag hè?’ zei ze.
Ik knikte en voelde ineens tranen prikken achter mijn ogen.
‘Gaat het wel?’ vroeg ze bezorgd.
‘Soms weet ik gewoon niet meer wat normaal is,’ zei ik eerlijk. ‘Iedereen lijkt te weten wat ze willen behalve ik.’
Ze lachte zachtjes. ‘Niemand weet echt wat normaal is, meisje. Je moet gewoon doen wat goed voelt voor jou.’
Die woorden bleven hangen toen ik naar huis fietste door de stad die langzaam donker werd.
Misschien hoefde ik niet te voldoen aan de verwachtingen van mijn familie of de ongeschreven regels van daten anno nu. Misschien moest ik gewoon leren luisteren naar mezelf – naar wat ík belangrijk vond.
Nu, maanden later, kijk ik terug op die avond in het café en besef ik dat de grootste strijd niet ging over wie de rekening betaalde, maar over wie ik wilde zijn in deze wereld vol meningen en verwachtingen.
Hebben jullie ooit gevoeld dat je verscheurd werd tussen wat je zelf wilt en wat anderen van je verwachten? Wanneer kies je voor jezelf – en hoe weet je dan zeker dat dat genoeg is?