Kerstcadeaus en Koude Blikken: Mijn Gevecht om Gelijkheid in een Samengesteld Gezin
‘Waarom krijgt Daan een nieuwe telefoon en ik niet?’ De stem van Isa, mijn stiefdochter, trilt van verontwaardiging. Haar blauwe ogen priemen in de mijne, terwijl ze haar armen over elkaar slaat. Het is kerstavond, de lampjes in de boom flikkeren vrolijk, maar in de kamer hangt een spanning die je bijna kunt aanraken.
Ik slik. ‘Isa, lieverd, Daan had echt een nieuwe nodig. Zijn oude deed het niet meer.’ Mijn stem klinkt zachter dan ik wil. Ik voel de ogen van mijn man, Erik, in mijn rug branden. Hij zegt niets, maar zijn kaakspieren spannen zich aan. Daan, mijn zoon van vijftien, zit zwijgend naast me. Hij kijkt naar zijn nieuwe telefoon alsof het ding elk moment kan ontploffen.
‘Dat is niet eerlijk!’ Isa’s stem slaat over. ‘Jij geeft altijd meer om Daan dan om mij. Ik ben hier ook jouw kind!’
De woorden snijden dieper dan ik wil toegeven. Sinds Erik en ik drie jaar geleden samen zijn gaan wonen, probeer ik Isa net zo lief te hebben als Daan. Maar het voelt alsof ik altijd tekortschiet. Alsof er altijd iemand is die zich tekortgedaan voelt.
‘Isa, dat is niet waar,’ probeer ik, maar ze schudt haar hoofd en stormt de kamer uit. De deur van haar slaapkamer knalt dicht. Even is het stil.
‘Moest dat nou?’ Erik’s stem is laag, maar ik hoor de woede erin. ‘Je weet hoe gevoelig Isa hiervoor is.’
Ik voel tranen prikken achter mijn ogen. ‘Wat had ik dan moeten doen? Daan’s telefoon was stuk. Isa heeft net vorige maand nog een nieuwe fiets gekregen.’
‘Dat is niet hetzelfde,’ zegt Erik. ‘Je weet dat ze zich buitengesloten voelt.’
Daan schuift ongemakkelijk op zijn stoel. ‘Mam, ik kan hem ook teruggeven hoor…’
‘Nee, lieverd,’ zeg ik snel, maar het schuldgevoel knaagt aan me. Heb ik het echt zo verkeerd gedaan?
Die nacht lig ik wakker naast Erik, die met zijn rug naar me toe ligt. Ik hoor zijn ademhaling, zwaar en onregelmatig. Mijn gedachten razen. Waarom voelt het alsof ik altijd moet kiezen? Waarom voelt het alsof ik altijd verlies?
De volgende ochtend is de sfeer ijzig. Isa komt niet naar beneden voor het ontbijt. Daan eet zwijgend zijn boterhammen met hagelslag. Erik leest de krant, maar slaat elke bladzijde met iets te veel kracht om.
Na het ontbijt loop ik naar Isa’s kamer. Ik klop zachtjes aan. ‘Isa? Mag ik binnenkomen?’
Geen antwoord.
Ik open de deur voorzichtig. Isa ligt op haar bed, met haar gezicht naar de muur. Haar schouders schokken zachtjes.
‘Isa…’ Ik ga naast haar zitten en leg mijn hand op haar rug. Ze draait zich niet om.
‘Ik snap het gewoon niet,’ snikt ze. ‘Waarom ben ik nooit belangrijk genoeg?’
Mijn hart breekt. ‘Isa, jij bent ontzettend belangrijk voor mij. Echt waar.’
Ze draait zich langzaam om en kijkt me aan met betraande ogen. ‘Maar waarom voelt het dan niet zo?’
Ik weet het niet meer. Alles wat ik zeg lijkt verkeerd te vallen.
‘Weet je,’ zegt Isa zacht, ‘soms mis ik mama zo erg dat het pijn doet. En dan ben jij er, maar jij bent niet haar.’
Ik slik de brok in mijn keel weg. ‘Dat weet ik lieverd. En dat zal ik ook nooit zijn. Maar ik wil er wel voor je zijn.’
Ze knikt langzaam, maar haar blik blijft verdrietig.
De dagen na kerst verlopen stroef. Erik praat nauwelijks tegen me. Daan probeert de sfeer te redden met flauwe grappen, maar niemand lacht echt.
Op oudejaarsavond barst de bom opnieuw.
We zitten met z’n vieren aan tafel, oliebollen en appelbeignets voor ons uitgestald. Isa pakt er eentje en zegt ineens: ‘Volgend jaar wil ik kerst bij mama vieren.’
Erik schrikt zichtbaar. ‘Isa…’
‘Nee pap, ik meen het! Hier voel ik me toch niet thuis.’
Erik kijkt mij aan, wanhopig bijna.
‘Isa,’ begin ik voorzichtig, ‘kunnen we misschien samen bedenken hoe we het volgend jaar anders kunnen doen? Zodat iedereen zich fijn voelt?’
Isa haalt haar schouders op en kijkt weg.
Na middernacht, als het vuurwerk knalt en iedereen elkaar gelukkig nieuwjaar wenst, voel ik me leger dan ooit.
De weken daarna probeer ik met Erik te praten, maar hij sluit zich steeds meer af.
‘Misschien moet je gewoon wat meer moeite doen voor Isa,’ zegt hij op een avond terwijl hij de vaatwasser uitruimt.
‘Ik doe mijn best!’ roep ik uit, gefrustreerd.
‘Ja, maar misschien is jouw best niet genoeg,’ zegt hij zachtjes.
Die woorden blijven hangen.
Op een avond zit ik met mijn moeder aan de keukentafel. Ze roert in haar thee en kijkt me onderzoekend aan.
‘Marloes,’ zegt ze uiteindelijk, ‘je kunt niet alles oplossen. Je kunt alleen maar blijven proberen.’
Ik zucht diep. ‘Maar wat als proberen niet genoeg is? Wat als dit gezin nooit echt één wordt?’
Mijn moeder glimlacht droevig. ‘Soms is liefde alleen niet genoeg om alles glad te strijken.’
De maanden verstrijken. Langzaam ontdooit de sfeer een beetje. Isa komt af en toe bij me zitten als ze huiswerk maakt. Daan en zij lachen soms samen om filmpjes op TikTok.
Maar de barst blijft zichtbaar.
Op een dag komt Isa naar me toe terwijl ik in de tuin bezig ben.
‘Marloes?’
Ik kijk op van de bloempotten die ik aan het vullen ben.
‘Sorry van kerst,’ zegt ze zachtjes.
Ik glimlach voorzichtig. ‘Het spijt mij ook lieverd.’
Ze knikt en loopt weer naar binnen.
Het is geen verzoening zoals in films; geen grote omhelzing of tranen van geluk. Maar het is iets.
Soms vraag ik me af: Had ik dingen anders moeten doen? Kan een samengesteld gezin ooit echt als één voelen? Of blijven we altijd zoeken naar balans tussen geven en nemen?