Ik weigerde op mijn kleindochter te passen: nu is mijn hele familie tegen mij
‘Je denkt toch niet dat ik haar zomaar laat zitten, mam?’ De stem van mijn dochter Sanne trilt aan de andere kant van de lijn. Ik hoor haar snikken, een geluid dat me normaal gesproken meteen in beweging zou brengen. Maar vandaag niet. Vandaag ben ik moe. Moe van altijd maar klaarstaan, moe van het gevoel dat ik er alleen ben om problemen op te lossen.
‘Sanne, ik kan het gewoon niet meer. Ik heb ook mijn eigen leven,’ zeg ik zacht, bijna fluisterend. Mijn hart bonkt in mijn borstkas. Ik weet dat deze woorden haar pijn doen. Maar ik kan niet anders.
Het begon allemaal drie maanden geleden, op een regenachtige woensdagmiddag in Amersfoort. Ik zat net aan mijn tweede kop koffie toen Sanne onverwacht voor de deur stond, haar dochtertje Noor op haar arm. Noor, met haar blonde krullen en grote blauwe ogen, keek me verwachtingsvol aan. ‘Mam, kun je alsjeblieft op Noor passen? Ik moet werken en Bas is ziek.’
Ik voelde de bekende druk op mijn schouders. Natuurlijk wilde ik helpen, maar de laatste tijd voelde ik me steeds vaker uitgeput. Sinds mijn man Jan vorig jaar overleed, was het huis stil en leeg. Oppassen op Noor gaf me afleiding, maar ook eenzaamheid. Want als ze weer weg waren, bleef ik achter in een huis dat te groot en te stil was.
Toch zei ik ja. Zoals altijd.
Maar het bleef niet bij die ene keer. Sanne kwam steeds vaker langs, soms zonder te vragen. ‘Mam, je vindt het toch leuk? Noor is dol op je!’ En ja, ik hield van Noor, maar ik voelde me steeds meer gebruikt. Mijn andere zoon, Pieter, belde alleen nog als hij iets nodig had. Mijn schoondochter Anouk vond dat ik blij moest zijn met zoveel familie om me heen. ‘Je hebt tenminste nog iemand,’ zei ze eens achteloos tijdens een verjaardag.
De spanning liep op toen Sanne haar baan dreigde te verliezen als ze geen opvang kon regelen. ‘Mam, alsjeblieft! Je weet toch hoe moeilijk het is om een plek bij de kinderopvang te krijgen? En Bas werkt nu ook weer fulltime.’
Ik voelde me schuldig. Was ik een slechte moeder als ik nee zei? Maar ik was op. Mijn rug deed pijn, mijn hoofd was vol zorgen en ik verlangde naar rust.
Toen kwam het moment waarop alles kantelde. Sanne stond huilend voor de deur, Noor aan haar handje. ‘Mam, als jij niet helpt, raak ik mijn baan kwijt!’
Ik keek haar aan en voelde de tranen prikken achter mijn ogen. ‘Sanne, ik kan niet meer. Ik wil niet meer elke dag oppassen. Ik wil ook tijd voor mezelf.’
Ze keek me aan alsof ik haar had geslagen. ‘Dus je kiest voor jezelf? Voor je eigen gemak? Wat moet ik dan?’
‘Misschien kun je met Bas overleggen of hij minder kan werken? Of misschien kan Pieter helpen?’ probeerde ik voorzichtig.
‘Pieter? Die heeft geen tijd! En Bas denkt alleen aan zichzelf!’ riep ze uit.
Vanaf dat moment veranderde alles. Sanne sprak nauwelijks nog met me. Pieter belde niet meer terug. Anouk stuurde een passief-agressief appje: ‘We hadden je anders ingeschat.’ Zelfs mijn schoonzus Karin liet weten dat ze vond dat ik ‘mijn verantwoordelijkheid ontliep’. De familie-app werd stil.
Op een dag stond Noor ineens voor de deur met een tekening in haar hand. ‘Oma, ben je boos op mama?’ vroeg ze zachtjes.
Mijn hart brak. ‘Nee lieverd, oma is niet boos. Soms zijn grote mensen gewoon verdrietig.’
De dagen werden weken. Ik voelde me steeds meer een buitenstaander in mijn eigen familie. Op verjaardagen werd er over mij gefluisterd. Mijn zus Els probeerde het nog goed te praten: ‘Ze zijn gewoon teleurgesteld, Marijke. Je weet hoe het gaat in families.’
Maar niemand vroeg hoe het met mij ging.
Op een avond zat ik alleen aan tafel met een glas wijn en keek naar een oude foto van Jan en mij op het strand van Texel. Hij zou gezegd hebben: ‘Je moet voor jezelf zorgen, Marijke.’ Maar waarom voelde het dan zo egoïstisch?
De stilte in huis werd zwaarder dan ooit. Soms dacht ik eraan om Sanne te bellen en alles terug te draaien. Maar dan herinnerde ik me hoe moe ik was geweest, hoe weinig ruimte er nog voor mezelf overbleef.
Op een dag stond Anouk ineens voor de deur. Ze keek me strak aan. ‘Weet je wel wat je hebt aangericht? Sanne zit er helemaal doorheen.’
‘En ik dan?’ vroeg ik zachtjes.
Ze haalde haar schouders op en liep weg.
De weken gingen voorbij en langzaam begon ik weer kleine dingen voor mezelf te doen: wandelen in het bos, schilderen in de tuin, koffie drinken met buurvrouw Henny die altijd luisterde zonder oordeel.
Toch bleef het knagen: had ik het anders moeten doen? Was dit de prijs voor zelfzorg?
Soms droom ik dat Jan naast me zit en zegt: ‘Je hebt goed gedaan, Marijke.’ Maar als ik wakker word, voel ik alleen maar leegte.
En nu vraag ik mezelf elke avond af: wat betekent familie eigenlijk als je jezelf moet verliezen om erbij te horen? Hebben jullie ooit zo’n keuze moeten maken? Wat zouden jullie doen als je moest kiezen tussen jezelf en je familie?