‘Ik krijg zoveel kinderen als ik wil!’ – De dag dat mijn zus onze familie brak
‘Waarom kunnen jullie niet gewoon blij voor me zijn?’ Marieke’s stem trilt, haar ogen schieten vuur over de dampende schaal aardappels heen. Mijn moeder, altijd beheerst, legt haar vork neer. ‘Marieke, het gaat niet om blij zijn. Het gaat om verantwoordelijkheid. Je hebt al drie kinderen, je woont in een flatje in Kanaleneiland, en nu ben je weer zwanger. Hoe denk je dat te doen?’
Mijn vader kijkt zwijgend naar zijn bord, zijn knokkels wit om het bestek. Ik voel mijn hart bonzen in mijn keel. Dit is niet de eerste keer dat het zondagse familiediner ontspoort, maar zo fel heb ik Marieke nog nooit gezien.
‘Jullie hebben altijd commentaar,’ snikt ze. ‘Toen ik met Bas trouwde was het te snel, toen ik stopte met studeren was het dom, en nu dit…’
‘We maken ons zorgen,’ probeer ik voorzichtig. Maar Marieke kijkt me aan alsof ik haar verraden heb.
‘Jij ook al, Sanne? Jij met je carrière en je perfecte huis in Leidsche Rijn! Je weet niet hoe het is om elke dag te vechten voor een beetje geluk.’
Het is alsof de tijd even stilstaat. Mijn moeder zucht diep. ‘We willen alleen het beste voor je, lieverd.’
Marieke springt op, haar stoel schuift met een schril geluid over de tegelvloer. ‘Het beste? Voor wie? Voor jullie beeld van een perfecte familie? Ik krijg zoveel kinderen als ík wil!’
Ze stormt de kamer uit, haar voetstappen galmen na in de gang. Mijn vader legt zijn hoofd in zijn handen. Mijn moeder staart naar de muur, haar lippen samengeperst.
Ik voel me schuldig. Misschien had ik haar meer moeten steunen. Maar ik begrijp mama ook: ze groeide op in een gezin waar armoede altijd op de loer lag, waar elk extra kind een extra zorg was. En nu ziet ze haar dochter dezelfde fouten maken.
De stilte aan tafel is ondraaglijk. Bas, Marieke’s man, zit er verloren bij. Hij pakt zijn jas en mompelt: ‘Ik ga maar even kijken hoe het met haar is.’
Als hij weg is, breekt mijn moeder. ‘Waarom doet ze zichzelf dit aan? Waarom luistert ze niet?’
Mijn vader kijkt op, zijn ogen rood. ‘Misschien moeten we haar gewoon laten. Ze is volwassen.’
Maar ik zie de angst in zijn blik. Angst dat we Marieke verliezen, dat onze familie uit elkaar valt.
De dagen daarna hangt er een grauwe mist over alles wat ik doe. Op kantoor kan ik me niet concentreren; de woorden van Marieke echoën in mijn hoofd. ‘Jij weet niet hoe het is om elke dag te vechten voor een beetje geluk.’ Heeft ze gelijk? Ben ik te hard geweest?
’s Avonds bel ik haar. Ze neemt niet op. Ik stuur een appje: ‘Sorry voor zondag. Ik wil er voor je zijn.’ Geen reactie.
Mijn moeder belt me later die week. ‘Ze wil geen contact,’ zegt ze zacht. ‘Met niemand van ons.’
De weken verstrijken. Op verjaardagen blijft Marieke weg. Mijn neefjes en nichtje zie ik alleen nog op foto’s die Bas soms stuurt in de familie-app. Mijn moeder huilt stilletjes als ze denkt dat niemand het ziet.
Op een dag besluit ik langs te gaan bij Marieke’s flat. De trap ruikt naar natte jassen en oud frituurvet. Ik hoor kinderstemmen achter de deur, gelach en gehuil door elkaar heen.
Ik klop aan. Even is het stil, dan hoor ik voetstappen.
‘Wat doe jij hier?’ Marieke’s gezicht is bleek, haar ogen moe.
‘Ik… Ik mis je,’ stamel ik.
Ze zucht en leunt tegen de deurpost. ‘Het is hier chaos, Sanne. Je wilt dit niet zien.’
‘Laat me helpen,’ fluister ik.
Ze kijkt me lang aan, dan doet ze de deur op een kier open. Binnen is het rommelig; speelgoed overal, een baby huilt in de box, haar oudste dochter tekent op de muur met stift.
‘Zie je wel?’ zegt Marieke bitter. ‘Dit is mijn leven nu.’
Ik kniel neer bij haar dochtertje en begin zachtjes te praten over haar tekening. Marieke kijkt toe, haar gezicht verzacht even.
‘Waarom wil je dit allemaal alleen doen?’ vraag ik later terwijl we samen thee drinken tussen de stapels wasgoed.
Ze haalt haar schouders op. ‘Omdat ik altijd het gevoel heb gehad dat ik niet goed genoeg was voor jullie. Dat wat ik ook deed, het nooit genoeg was.’
Ik slik. ‘Dat is nooit zo bedoeld geweest.’
‘Misschien niet,’ zegt ze zacht, ‘maar zo voelde het wel.’
We praten tot laat in de avond. Over vroeger, over dromen die we hadden als kinderen – zij wilde altijd al moeder worden van een groot gezin; ik wilde juist vrijheid en avontuur.
Langzaam groeit er iets van begrip tussen ons, maar de pijn blijft voelbaar.
De maanden daarna proberen we allemaal ons best te doen. Mijn ouders sturen kaartjes en kleine cadeautjes voor de kinderen; Bas komt weer af en toe langs bij familiegelegenheden. Maar het voelt anders dan vroeger – alsof er een onzichtbare muur tussen ons staat.
Op een regenachtige zondag zitten we weer samen aan tafel bij mijn ouders thuis – zonder Marieke dit keer. Mijn moeder snijdt zwijgend de taart aan; mijn vader kijkt uit het raam naar de lege straat.
‘Denk je dat het ooit nog goedkomt?’ fluistert mama.
Ik weet het niet. Soms lijkt het alsof families onbreekbaar zijn, maar één keuze kan alles veranderen.
’s Avonds lig ik wakker en denk aan Marieke, aan haar kinderen die opgroeien zonder hun oma’s knuffels en opa’s verhalen over vroeger.
Had ik harder moeten vechten voor onze band? Of moeten accepteren dat liefde soms betekent dat je loslaat?
Wat denken jullie: kun je als familie echt alles overwinnen – of zijn sommige wonden te diep om ooit nog helemaal te helen?