Ik hou van mijn zoon, maar mijn dochter kan ik niet uitstaan: De boemerang van het leven in een Nederlands gezin

‘Waarom kun je nooit gewoon luisteren, Marieke?’ Mijn stem trilt, harder dan ik bedoel. Marieke kijkt me aan, haar blauwe ogen vol vuur en verdriet. ‘Omdat jij altijd alleen maar naar Daan luistert!’ schreeuwt ze terug. Het is alsof de tijd even stilstaat. Daan, mijn zoon, zit aan de keukentafel en kijkt zwijgend naar zijn bord. Buiten tikt de regen tegen het raam, maar binnen stormt het harder dan ooit.

Ik weet niet meer wanneer het precies begon. Misschien was het toen Daan ziek werd op de basisschool en ik nachtenlang aan zijn bed zat. Of misschien was het altijd al zo, dat ik hem meer begreep dan Marieke. Daan was stil, gevoelig, altijd op zoek naar mijn goedkeuring. Marieke daarentegen was koppig, eigenwijs, en leek altijd tegen me in te gaan. ‘Je bent net je vader,’ zei ik vaak tegen haar, niet als compliment.

Mijn man, Erik, probeerde het altijd te sussen. ‘Geef haar wat ruimte, Els,’ zei hij dan zachtjes. Maar ik kon het niet. Ik zag in Marieke alles wat me irriteerde aan mezelf en aan Erik: die koppigheid, dat eeuwige tegendraadse. Met Daan voelde alles eenvoudiger. Hij kwam bij me zitten als hij verdrietig was, liet zich troosten, zocht mijn nabijheid. Marieke sloot zich juist af, sloeg met deuren en verdween uren op haar kamer.

‘Mam, waarom mag Daan wel tot laat opblijven en ik niet?’ vroeg Marieke op een avond toen ze dertien was. Ik zuchtte. ‘Omdat Daan morgen een toets heeft.’ ‘Maar ik heb ook huiswerk!’ riep ze uit. ‘Het is altijd hetzelfde! Jij houdt meer van hem dan van mij!’

Die woorden staken, maar ik wuifde ze weg. ‘Doe niet zo dramatisch,’ zei ik. Maar diep vanbinnen wist ik dat ze gelijk had. Ik gaf Daan meer vrijheid, meer aandacht, meer liefde misschien zelfs. En Marieke? Zij kreeg mijn kritiek, mijn ongeduld, mijn teleurstelling.

De jaren gingen voorbij en de afstand tussen mij en Marieke werd groter. Op haar zestiende kwam ze thuis met een neuspiercing. ‘Kijk eens mam,’ zei ze uitdagend. Ik voelde de woede opborrelen. ‘Wat heb je nu weer gedaan? Je verpest je gezicht!’ Ze lachte schamper. ‘Jij zou eens moeten kijken naar jezelf.’

Erik probeerde ons te verbinden, maar faalde keer op keer. Op een avond hoorde ik hem zachtjes huilen in de badkamer. Ik deed alsof ik sliep toen hij naast me in bed kroop.

Toen Marieke achttien werd, vertrok ze naar Utrecht om te studeren. Ze belde nauwelijks, stuurde af en toe een berichtje naar haar vader. Met mij sprak ze alleen als het echt moest. Daan bleef thuis wonen tijdens zijn studie in Amsterdam en kwam elke avond thuis eten. We keken samen naar Wie is de Mol?, lachten om dezelfde grappen, deelden onze zorgen.

Op een dag stond Marieke onverwacht voor de deur. Ze zag er moe uit, haar ogen rood van het huilen. ‘Mag ik binnenkomen?’ vroeg ze zachtjes. Ik knikte ongemakkelijk.

‘Mam…’ begon ze aarzelend terwijl ze haar jas uittrok, ‘ik ben zwanger.’

Mijn hart sloeg over. ‘Van wie?’ vroeg ik scherp.

‘Dat doet er nu niet toe,’ zei ze terwijl ze haar blik afwendde.

‘Je bent nog zo jong! Heb je hier wel over nagedacht?’

Ze keek me aan met diezelfde koppige blik als vroeger. ‘Ik ben niet dom, mam.’

We zwegen allebei. In de stilte hoorde ik alleen het tikken van de klok.

‘Waarom kun je niet gewoon blij voor me zijn?’ vroeg ze uiteindelijk met trillende stem.

Ik wist geen antwoord te geven.

Na dat gesprek hoorde ik wekenlang niets van haar. Erik probeerde haar te bellen, maar kreeg steeds haar voicemail. Daan zei niets; hij leek opgelucht dat de spanning even weg was.

Toen Marieke’s dochtertje geboren werd, kreeg ik een foto via WhatsApp: een klein meisje met donkere haartjes en grote ogen. Mijn hart brak en toch voelde ik afstand.

Op een dag zat ik met Daan aan tafel toen hij plotseling zei: ‘Mam, waarom ben je eigenlijk nooit trots op Marieke?’

Ik keek hem verbaasd aan.

‘Ze doet het allemaal alleen,’ ging hij verder. ‘En jij… je belt haar nooit eens om te vragen hoe het gaat.’

Zijn woorden sneeden dieper dan ik wilde toegeven.

Die nacht lag ik wakker in bed en dacht aan vroeger: hoe Marieke als klein meisje altijd bij me op schoot kroop, hoe ze me bloemen plukte in het park, hoe ze huilde toen haar konijn doodging en alleen bij mij troost zocht.

Wanneer was dat veranderd? Wanneer was mijn liefde voor haar veranderd in ergernis?

De volgende ochtend pakte ik mijn telefoon en belde haar nummer. Mijn handen trilden.

‘Hallo?’ klonk haar stem schor.

‘Marieke…’ stamelde ik, ‘hoe gaat het met je?’

Er viel een lange stilte.

‘Waarom bel je nu pas?’ vroeg ze uiteindelijk.

Ik slikte de tranen weg die in mijn keel brandden.

‘Omdat ik… omdat ik je mis,’ fluisterde ik eerlijker dan ooit tevoren.

Ze zei niets meer, maar verbrak ook niet de verbinding.

Langzaam begonnen we weer contact te krijgen. Kleine stapjes: een appje hier, een foto daar. Maar het bleef stroef; de pijn zat diep.

Toen mijn man plotseling ziek werd – kanker, uitgezaaid – kwamen we als gezin weer samen aan zijn bed te zitten in het ziekenhuis in Amsterdam-Zuid.

Marieke hield zijn hand vast terwijl hij sliep; Daan zat stilletjes naast haar.

‘We hebben elkaar nodig,’ fluisterde Marieke zonder mij aan te kijken.

Na Erik’s dood bleef er een leegte achter die niet te vullen was. Daan trok zich terug in zijn studie; Marieke dook op in haar moederschap en haar werk als verpleegkundige.

Op een dag stond ze weer voor mijn deur met haar dochtertje op de arm.

‘Wil je haar vasthouden?’ vroeg ze aarzelend.

Ik knikte en nam het kleine meisje voorzichtig over.

Haar warme lijfje tegen mijn borst brak iets open in mij wat jarenlang verstopt had gezeten: spijt, schuldgevoelens, maar ook liefde – rauw en echt.

‘Sorry,’ fluisterde ik tegen Marieke terwijl de tranen over mijn wangen stroomden.

Ze keek me lang aan en knikte toen langzaam.

Nu zie ik haar vaker; soms eten we samen stamppot of wandelen we door het Vondelpark met haar dochtertje dat lacht om elke hond die voorbijloopt.

Maar de littekens blijven voelbaar – bij ons allebei.

Soms vraag ik me af: kan liefde ooit genoeg zijn om alles wat stuk is weer heel te maken? Of blijft er altijd iets tussen moeder en dochter wat nooit meer geheeld wordt?