Het Dagboek van Mijn Moeder: Een Onverwachte Erfenis
‘Waarom ben je eigenlijk teruggekomen, Katja?’ De stem van buurvrouw Els klinkt schor, alsof ze al dagen niet heeft gesproken. Ik sta in de hal van het oude appartement van mijn moeder, mijn hand nog op de deurklink. De geur van schimmel en oud papier dringt meteen mijn neus binnen. Mijn hart bonkt in mijn keel. ‘Ik… ik moest iets ophalen,’ stamel ik, maar zelfs voor mezelf klinkt het ongeloofwaardig.
Els kijkt me doordringend aan, haar ogen rood omrand. ‘Ze heeft iets voor je achtergelaten.’ Ze steekt haar hand uit en overhandigt me een versleten schriftje, het kaftje gebloemd en vaal geworden door de jaren. ‘Ze vroeg me dit aan je te geven, als je ooit nog terug zou komen.’
Mijn vingers trillen als ik het dagboek aanneem. Ik durf het nauwelijks open te slaan. Vijf maanden geleden stond ik hier voor het laatst, na de begrafenis. Toen kon ik niet langer blijven; alles in dit huis ademde haar aanwezigheid. De kopjes op tafel, haar sjaal over de stoel, de geur van haar parfum die nog in de gordijnen hing. Nu lijkt alles doffer, alsof het leven langzaam uit de kamers is weggelekt.
Ik loop naar binnen, Els volgt me zwijgend. In de woonkamer staat alles nog precies zoals ze het heeft achtergelaten. Op tafel staat een kopje met een opgedroogde rand thee. In de kast hangen haar zorgvuldig gestreken blouses, alsof ze elk moment binnen kan komen om zich om te kleden voor haar werk in de bibliotheek.
‘Ze was zo trots op je, weet je dat?’ Els’ stem breekt door mijn gedachten. Ik schud mijn hoofd. ‘Dat heeft ze nooit gezegd.’
Els zucht en legt haar hand op mijn arm. ‘Sommige dingen zijn moeilijk om uit te spreken.’
Als Els weg is, ga ik op de bank zitten met het dagboek op schoot. Mijn vingers glijden over haar handschrift op de eerste pagina: “Voor Katja, als je ooit wilt weten wie ik echt was.”
Mijn adem stokt. Was er iets wat ik niet wist? Mijn moeder was altijd gesloten, vooral na de scheiding van mijn vader. Ze werkte hard, was streng maar rechtvaardig, en had weinig geduld voor zwakheden – vooral niet bij mij.
Ik sla het dagboek open en begin te lezen.
“Lieve Katja,
Als je dit leest, ben ik er niet meer. Misschien begrijp je nu waarom ik sommige dingen nooit heb kunnen zeggen. Ik heb fouten gemaakt. Grote fouten.”
Mijn handen beginnen te zweten. Fouten? Welke fouten? Mijn gedachten dwalen af naar mijn jeugd: de ruzies aan tafel, haar scherpe opmerkingen als ik weer eens een onvoldoende had gehaald, de stilte die volgde als ik huilend naar mijn kamer vluchtte.
“Toen je vader vertrok, dacht ik dat ik sterk moest zijn. Voor jou, voor mezelf. Maar soms was ik te hard. Ik heb je pijn gedaan, Katja. Dat spijt me.”
Tranen prikken achter mijn ogen. Ik herinner me die avond dat ik haar smeekte om bij papa te mogen wonen. Ze zei niets, draaide zich om en liet me alleen achter in het donker.
Het dagboek is gevuld met herinneringen: haar eerste liefde (niet mijn vader), haar dromen om ooit te reizen (“maar toen kwam jij, en koos ik voor zekerheid”), haar angst om alleen te eindigen (“ik wilde niet dat jij hetzelfde zou meemaken”).
Op een gegeven moment lees ik:
“Er is iets wat je moet weten over je vader.”
Mijn hart slaat over.
“Hij wilde contact houden na de scheiding, maar ik heb hem tegengehouden. Ik was bang dat hij je zou meenemen naar zijn nieuwe vriendin in Groningen. Ik dacht dat ik het beste voor had met jou… maar misschien heb ik je iets ontnomen.”
Ik sla het dagboek dicht en staar naar het plafond. Mijn hele leven heb ik gedacht dat papa ons in de steek liet – dat hij mij niet wilde zien. Maar nu blijkt dat mijn moeder hem bewust buiten de deur heeft gehouden.
De woede welt in me op, samen met verdriet en schuldgevoel. Hoeveel jaren heb ik verspild aan boosheid op hem? Hoeveel brieven heb ik nooit gestuurd?
Mijn telefoon trilt in mijn zak – een bericht van mijn broer Joris: “Ben je al in het huis? Laat me weten als je hulp nodig hebt.”
Joris en ik hebben elkaar nauwelijks gesproken sinds mama’s dood. Hij woont met zijn vriendin in Rotterdam en lijkt alles makkelijker los te laten dan ik.
Ik besluit hem te bellen.
‘Joris?’
‘Katja! Hoe is het daar?’
‘Ik… Ik heb mama’s dagboek gevonden.’
Er valt een stilte aan de andere kant van de lijn.
‘En?’ vraagt hij uiteindelijk voorzichtig.
‘Ze heeft papa tegengehouden… na de scheiding. Hij wilde contact houden.’
Joris zucht diep. ‘Dat vermoedde ik al. Hij stuurde mij soms kaartjes voor mijn verjaardag, maar mama gooide ze weg voordat jij ze zag.’
Ik voel me duizelig. ‘Waarom heeft niemand mij dit ooit verteld?’
‘Misschien omdat jij altijd zo boos was op hem…’
Ik bijt op mijn lip om niet te huilen.
‘Wat moet ik nu doen?’ vraag ik zacht.
‘Misschien moet je hem gewoon bellen,’ zegt Joris voorzichtig.
Die nacht slaap ik nauwelijks. In mijn dromen zie ik mama aan tafel zitten met het dagboek voor zich, haar gezicht in haar handen begraven.
De volgende ochtend besluit ik papa op te zoeken. Zijn adres heb ik via Joris gekregen – een rijtjeshuis in een buitenwijk van Groningen.
Als hij de deur opent, herken ik hem meteen: dezelfde blauwe ogen als ik, dezelfde frons tussen zijn wenkbrauwen.
‘Katja?’ Zijn stem breekt.
‘Papa…’
We staan minutenlang tegenover elkaar zonder iets te zeggen. Dan slaat hij zijn armen om me heen en barst in tranen uit.
We praten urenlang aan zijn keukentafel. Over mama, over vroeger, over alles wat verloren is gegaan door misverstanden en trots.
‘Ik heb je zo gemist,’ fluistert hij uiteindelijk.
‘Ik jou ook,’ zeg ik schor.
Als ik terugrijd naar Utrecht voel ik me lichter – alsof er eindelijk ruimte is gekomen voor vergeving.
Thuis blader ik nog eens door het dagboek van mama. Op de laatste pagina staat:
“Vergeef me alsjeblieft, Katja. En wees niet bang om lief te hebben – ook als dat pijn doet.”
Ik sluit het schriftje en kijk naar buiten, waar de regen zachtjes tegen het raam tikt.
Hebben we ooit echt de moed om elkaar alles te vertellen? Of blijven we altijd gevangen in wat we denken dat goed is voor de ander?
Wat zou jij doen als je ineens alles anders blijkt te zijn dan je dacht?