Het dagboek in de kelder: een huwelijk op losse schroeven

‘Waarom heb je dat nooit verteld, Mark?’ Mijn stem trilt terwijl ik het vergeelde schriftje in mijn handen houd. De geur van oud papier en stof hangt nog in mijn neus, maar het is vooral de kilte in mijn borst die me nu verstikt. Ik sta midden in onze woonkamer, het dagboek open op een bladzijde die ik liever nooit had gelezen.

Het begon allemaal zo onschuldig. Zaterdagochtend, regen tikt tegen de ramen, Mark is boven met onze dochter Lotte bezig aan haar huiswerk. Ik besluit de kelder op te ruimen – eindelijk die dozen met oude boeken, kerstballen en fotoalbums sorteren. Ik hou van dat soort klusjes; het voelt als een reis door de tijd, een kans om even te ontsnappen aan de sleur van het dagelijks leven.

Maar tussen de stapels vergeelde tijdschriften en een doos met spullen van mijn overleden moeder, vind ik een klein, leren boekje. Het is bedekt met een laagje stof, het slotje is kapot. Nieuwsgierig veeg ik het schoon en blader ik erdoorheen. Mijn hart slaat over als ik Marks handschrift herken. Mijn Mark, altijd zo gesloten over zijn verleden, heeft blijkbaar ooit zijn diepste gedachten aan papier toevertrouwd.

Ik weet dat ik het niet zou moeten lezen. Maar iets in mij – misschien wantrouwen, misschien gewoon nieuwsgierigheid – wint het van mijn geweten. Ik ga op een oude kruk zitten en begin te lezen.

‘15 april 2006. Vandaag weer ruzie gehad met papa. Hij begrijpt niet waarom ik niet gewoon rechten wil studeren zoals hij. Ik wil muziek maken, maar dat mag niet van hem. Soms haat ik hem.’

Mijn adem stokt. Mark heeft me wel eens verteld over zijn strenge vader, maar nooit zo openlijk over zijn gevoelens gesproken. Ik blader verder.

‘23 juni 2007. Ik heb haar weer gezien vandaag. Ze lachte naar me in de trein. Waarom voel ik me zo schuldig? Ik heb Iris toch?’

Mijn naam. Mijn hart bonkt in mijn keel. Wie is ‘ze’? Waarom schrijft hij over schuld? Ik lees verder, steeds sneller, alsof ik mezelf wil straffen met elke onthulling.

‘28 juni 2007. Ik kan niet stoppen met denken aan Sanne. Haar ogen, haar stem… Ik weet dat het fout is, maar bij haar voel ik me vrij. Iris verdient beter dan dit.’

Sanne? Die naam ken ik vaag uit zijn verhalen over de universiteit, maar altijd als ‘een studiegenoot’. Mijn handen trillen nu echt. Heeft hij…? Nee, Mark zou dat nooit doen.

Toch lees ik door, steeds dieper het moeras van zijn verleden in.

‘5 juli 2007. Gisteren met Sanne gezoend na het concert. Ik voel me vreselijk tegenover Iris, maar ik kan niet stoppen.’

Ik sla het dagboek dicht alsof het me kan bijten. Mijn hoofd duizelt. Dit was vlak voordat we gingen samenwonen, vlak voordat hij me ten huwelijk vroeg. Alles wat ik dacht te weten over ons begin, voelt ineens als een leugen.

Boven hoor ik Lotte lachen om iets wat Mark zegt. Het geluid snijdt door me heen.

Die avond aan tafel is alles anders. Mark merkt het meteen.

‘Gaat het wel, Iris? Je bent zo stil.’

Ik kijk hem aan en zie ineens een vreemde tegenover me zitten. ‘Heb je ooit spijt gehad van ons?’ vraag ik zacht.

Hij fronst. ‘Hoezo? Waar komt dit vandaan?’

‘Gewoon… Soms vraag ik me af of je gelukkig bent.’

Hij lacht ongemakkelijk en pakt mijn hand vast, maar ik trek hem weg. Zijn aanraking brandt op mijn huid.

Die nacht lig ik wakker naast hem in bed. Zijn ademhaling is rustig, hij slaapt diep – of doet alsof. Mijn gedachten razen: moet ik hem ermee confronteren? Heeft hij me ooit echt gekozen? Of was ik gewoon de veilige optie na Sanne?

De dagen erna probeer ik normaal te doen, maar alles voelt geforceerd. Mark merkt het natuurlijk.

Op een avond als Lotte bij een vriendin logeert, barst het los.

‘Wat is er toch met je?’ vraagt hij gefrustreerd terwijl hij de vaatwasser uitruimt.

Ik haal diep adem en leg het dagboek op tafel.

Zijn gezicht wordt lijkbleek als hij het ziet.

‘Waar heb je dat gevonden?’ fluistert hij.

‘In de kelder. Je had het beter kunnen verbranden.’

Hij zakt op een stoel en verbergt zijn gezicht in zijn handen.

‘Het spijt me,’ zegt hij uiteindelijk zacht. ‘Het was lang geleden… Ik was jong en onzeker…’

‘Waarom heb je me nooit verteld over Sanne?’ Mijn stem breekt.

Hij kijkt op, zijn ogen rood van de tranen. ‘Omdat jij alles voor mij bent geworden. Omdat ik bang was dat je weg zou gaan als je wist dat ik niet perfect ben.’

We praten urenlang die nacht. Over zijn vader die hem nooit accepteerde zoals hij was, over Sanne die hem liet voelen dat hij mocht dromen – maar die uiteindelijk voor iemand anders koos. Over hoe hij zich schuldig voelde tegenover mij omdat hij niet eerlijk was geweest over zijn twijfels toen we net samen waren.

‘Ik heb voor jou gekozen,’ zegt hij uiteindelijk. ‘Elke dag opnieuw.’

Maar kan ik hem nog geloven? Kan ik verder met iemand die zulke belangrijke dingen voor mij verborgen hield?

De weken daarna zijn zwaar. We proberen elkaar opnieuw te vinden, praten meer dan ooit tevoren – soms schreeuwend, soms huilend, soms zwijgend naast elkaar op de bank terwijl de regen tegen de ramen tikt.

Lotte merkt dat er iets mis is en vraagt op een dag: ‘Mama, houden jullie nog wel van elkaar?’

Ik slik en knuffel haar stevig. ‘We proberen het zo goed mogelijk te doen, lieverd.’

Soms denk ik terug aan die zaterdag in de kelder en wenste ik dat ik dat dagboek nooit had gevonden. Maar misschien moest dit wel gebeuren om eindelijk echt eerlijk tegen elkaar te zijn.

Nu zit ik hier aan de keukentafel met een kop thee, kijkend naar Mark die buiten met Lotte voetbalt in de tuin. Kan liefde alles overwinnen? Of zijn sommige geheimen te groot om te vergeven?

Wat zouden jullie doen als je zoiets over je partner ontdekte? Is eerlijkheid altijd beter – of zijn sommige waarheden beter onuitgesproken?