Help! Mijn Zoon Wil Zijn Vrouw Inschrijven in Zijn Gekregen Appartement

‘Mam, ik wil dat Sophie zich inschrijft in het appartement.’ De woorden van mijn zoon Daan galmen nog na in mijn hoofd. We zitten aan de keukentafel, het zonlicht valt op zijn gezicht, maar zijn blik is vastberaden. Mijn handen trillen lichtjes terwijl ik mijn kopje thee neerzet. ‘Daan, weet je het zeker? Het is jouw appartement, je hebt het van ons gekregen. Het is…’

Hij onderbreekt me, zijn stem zacht maar resoluut. ‘Mam, Sophie is mijn vrouw. We zijn getrouwd. Het voelt niet goed als zij zich niet kan inschrijven. Het is ook haar thuis.’

Mijn hart slaat een slag over. Natuurlijk, ik heb altijd gewild dat Daan gelukkig zou zijn. Maar het appartement… dat was ons cadeau aan hem, een stukje zekerheid voor zijn toekomst. Ik herinner me nog hoe we met z’n drieën door de lege kamers liepen, plannen makend voor de inrichting. Daan lachte toen nog zo zorgeloos. Nu lijkt alles veranderd.

‘Het is niet dat ik Sophie niet vertrouw,’ probeer ik uit te leggen, ‘maar stel dat het misgaat? Je weet hoe vaak relaties stuklopen tegenwoordig. Wat als…’

Daan zucht diep en kijkt me aan met die blik die hij als kind ook had als hij iets echt wilde. ‘Mam, ik hou van haar. Ik wil haar niet buitensluiten. En als er ooit iets gebeurt, dan lossen we dat samen op.’

Ik voel tranen prikken achter mijn ogen. Mijn man, Jan, zit zwijgend naast me. Hij knikt langzaam, alsof hij Daan begrijpt. ‘Misschien moeten we hem vertrouwen, Els,’ zegt hij zacht.

Maar hoe doe je dat? Hoe laat je los? Ik ben altijd degene geweest die alles regelde, die Daan beschermde tegen de grote boze wereld. En nu vraagt hij me om hem te vertrouwen, om Sophie toe te laten in iets wat zo persoonlijk voelt.

De dagen daarna loop ik rond met een knoop in mijn maag. Op het werk kan ik me nauwelijks concentreren. Mijn collega’s merken het op.

‘Alles goed, Els?’ vraagt Marieke tijdens de lunchpauze.

Ik twijfel even, maar dan vertel ik haar alles. Over het appartement, over Sophie, over mijn angst om Daan kwijt te raken.

Marieke lacht zachtjes. ‘Jij bent echt een moederkloek, hè? Maar kinderen moeten hun eigen fouten maken. En misschien… misschien is dit juist goed voor jullie band.’

’s Avonds lig ik wakker naast Jan. ‘Wat als ze uit elkaar gaan en zij recht heeft op de helft van het appartement?’ fluister ik.

Jan draait zich naar me toe en legt zijn hand op mijn arm. ‘We kunnen altijd iets op papier zetten, Els. Maar we moeten Daan ook laten leven.’

De volgende dag belt Sophie me op. Haar stem klinkt onzeker. ‘Els, mag ik even langskomen?’

Een uur later zit ze tegenover me aan dezelfde keukentafel waar Daan zijn wens uitsprak. Ze friemelt aan haar ring.

‘Ik weet dat het moeilijk voor je is,’ zegt ze zacht. ‘Maar ik wil je niet buitensluiten. Ik hou van Daan en ik wil deel uitmaken van jullie familie.’

Ik kijk haar aan en zie de oprechte angst in haar ogen – dezelfde angst die ik voel om iemand kwijt te raken van wie je houdt.

‘Het is gewoon… lastig,’ geef ik toe. ‘Het appartement betekent veel voor ons.’

Sophie knikt begrijpend. ‘Misschien kunnen we samen naar een notaris gaan? Alles goed regelen? Ik wil geen ruzie of misverstanden.’

Haar voorstel verrast me. Ze wil het netjes doen, denkt aan onze zorgen.

De weken daarna praten we veel – met Daan, met Sophie, met Jan. We zoeken informatie op internet over inschrijven bij de gemeente, over eigendomsrechten en huwelijkse voorwaarden in Nederland. We maken een afspraak bij een notaris in Utrecht.

Op de dag van de afspraak voel ik me nerveus maar ook opgelucht. De notaris legt alles rustig uit: als Daan eigenaar blijft en Sophie zich alleen inschrijft als bewoner, verandert er juridisch niets aan het eigendom. Maar als ze willen dat het appartement van beiden wordt, moeten ze dat officieel regelen – en daar kunnen afspraken over gemaakt worden.

Na afloop drinken we koffie bij Daan en Sophie thuis. De sfeer is ontspannen, bijna opgelucht.

‘Dank je wel dat je hierover wilde praten,’ zegt Daan terwijl hij mijn hand vasthoudt.

Ik glimlach voorzichtig. ‘Ik wil gewoon dat jullie gelukkig zijn.’

Toch blijft er iets knagen. De angst om los te laten, om niet meer nodig te zijn als moeder. Maar misschien is dat juist wat liefde betekent: iemand loslaten zodat hij kan groeien.

’s Avonds kijk ik naar een oude foto van Daan als kleine jongen op het strand van Scheveningen. Zand tussen zijn tenen, lachend naar mij.

Nu is hij volwassen – met een eigen leven, eigen keuzes en eigen fouten om te maken.

Heb ik het juiste gedaan door hem te vertrouwen? Of bescherm ik hem juist door voorzichtig te blijven? Wat zouden jullie doen als je in mijn schoenen stond?