Help! Mijn dochter wil niet dat ik blijf logeren
‘Mam, hoe lang blijf je eigenlijk nog?’ De toon van Marieke’s stem snijdt door de stilte in haar kleine appartement in Utrecht. Ik zit op de bank, mijn koffiekopje trilt een beetje in mijn hand. ‘Ik dacht… een paar dagen, tot het weer wat rustiger is bij mij thuis,’ antwoord ik zachtjes. Maar ik zie aan haar gezicht dat ze zich ergert.
Het is pas de tweede dag dat ik hier ben. Gisteren kwam ik met mijn koffer aan, na een ruzie met mijn schoondochter, Anouk. Mijn zoon Bas en zij hebben het druk met hun kinderen en ik voelde me steeds meer een last in hun huis in Amersfoort. Anouk liet het niet na om te zuchten als ik iets vroeg, of haar ogen te rollen als ik weer eens vergat waar de koffiefilters lagen. ‘Misschien kun je even bij Marieke logeren,’ had Bas voorzichtig voorgesteld. Alsof hij me wegstuurde, maar het klonk als een oplossing.
Nu zit ik hier, in het huis van mijn dochter, die altijd zo zelfstandig was. Marieke is 32, single, werkt als jurist en heeft haar leven goed op orde. Tenminste, dat dacht ik altijd. Maar nu voel ik me een indringer in haar zorgvuldig opgebouwde wereldje.
‘Mam, ik heb deze week echt veel deadlines,’ zegt ze terwijl ze haar laptop dichtklapt. ‘En… het is gewoon lastig als er ineens iemand anders in huis is.’
Mijn hart zakt in mijn schoenen. ‘Ik wil je niet tot last zijn, lieverd. Maar ik had gewoon even geen andere plek om naartoe te gaan.’
Ze zucht diep en kijkt me niet aan. ‘Het is niet dat ik je niet wil helpen, maar… ik ben het niet gewend. En je vraagt best veel aandacht.’
Ik voel tranen prikken achter mijn ogen. Is dit wat het moederschap uiteindelijk betekent? Dat je nergens meer welkom bent? Ik denk terug aan vroeger, toen Marieke nog klein was en altijd bij mij wilde zijn. Hoe vaak heb ik haar niet getroost na een nachtmerrie, haar boterhammen gesmeerd, haar naar school gebracht? En nu lijkt het alsof ze me liever kwijt dan rijk is.
Die avond lig ik wakker op haar logeerbed – een smal matras met een wiebelig lattenbodem – en luister naar de geluiden van de stad buiten. Ik hoor Marieke zachtjes praten aan de telefoon in de woonkamer. ‘Ja, mam is er weer… Nee, het is niet makkelijk…’ Haar stem klinkt gespannen. Ik voel me schuldig en boos tegelijk. Waarom kan ik nergens gewoon mezelf zijn?
De volgende ochtend probeer ik me nuttig te maken. Ik ruim de keuken op, zet koffie en haal verse broodjes bij de bakker om de hoek. Als Marieke binnenkomt, glimlach ik voorzichtig. ‘Ontbijtje?’
Ze knikt dankbaar, maar haar blik blijft afwezig. ‘Dank je wel, mam.’
We eten zwijgend. Ik probeer een gesprek te beginnen over haar werk, maar ze antwoordt kortaf. ‘Het is druk. Veel gedoe met collega’s.’
‘Wil je erover praten?’ vraag ik voorzichtig.
Ze schudt haar hoofd. ‘Nee, liever niet.’
Ik voel me steeds kleiner worden in haar huis. Alsof ik hier niet hoor.
Later die dag belt Bas. ‘Mam, hoe gaat het bij Marieke?’
Ik twijfel even voor ik antwoord geef. ‘Het gaat wel… Maar ik heb het gevoel dat ik haar tot last ben.’
Hij zucht hoorbaar aan de andere kant van de lijn. ‘Misschien kun je anders even bij tante Els logeren? Of… misschien toch weer naar huis komen?’
‘En Anouk dan?’ vraag ik zacht.
‘We lossen het wel op,’ zegt hij snel.
Die avond barst de bom tussen mij en Marieke. Ze komt thuis na een lange werkdag en vindt mij in de woonkamer met haar kat op schoot.
‘Mam! Je weet toch dat Tijger niet op de bank mag?’ roept ze uit.
Ik schrik op en zet de kat snel op de grond. ‘Sorry, hij sprong zelf op schoot…’
‘Je luistert nooit!’ roept ze gefrustreerd.
‘Ik doe mijn best!’ roep ik terug, tot mijn eigen verbazing boos.
Ze kijkt me aan met tranen in haar ogen. ‘Waarom moet alles altijd om jou draaien? Ik heb ook mijn eigen leven!’
Ik voel me alsof iemand me een klap in mijn gezicht geeft. ‘Dus je wilt dat ik wegga?’ fluister ik.
Ze draait zich om en loopt naar haar kamer zonder antwoord te geven.
Die nacht pak ik stilletjes mijn spullen in. Ik laat een briefje achter: ‘Lieve Marieke, het spijt me dat ik je tot last was. Ik hou van je.’
Met lood in mijn schoenen loop ik door de lege straten naar het station. Waar hoor ik eigenlijk thuis? Bij Bas en Anouk voel ik me ongewenst, bij Marieke ben ik een indringer… Zelfs tante Els heeft haar eigen sores.
Op het perron staar ik naar de rails en denk aan vroeger: aan warme zomers op Texel met het gezin, aan verjaardagen vol gelach en spelletjes, aan knuffels voor het slapengaan. Waar is die tijd gebleven? Wanneer zijn we elkaar zo kwijtgeraakt?
Als de trein komt, stap ik in zonder te weten waarheen precies – misschien naar huis, misschien naar een vriendin in Groningen die ik al jaren niet heb gezien.
In de trein kijk ik uit het raam en vraag me af: Is dit ouder worden? Steeds minder welkom zijn in het leven van je kinderen? Of heb ik ergens onderweg iets verkeerd gedaan?
Zou jij je moeder laten logeren als ze nergens anders heen kan? Of zou je ook verlangen naar rust en ruimte voor jezelf? Wat betekent familie eigenlijk nog als iedereen zijn eigen weg gaat?