De schoonvader die ons huis overneemt – Hoeveel kan een gezin verdragen?
‘Ben je nu alweer hier, Kees?’ Mijn stem trilt, maar ik probeer kalm te blijven terwijl ik de voordeur dichtdoe. Het is dinsdagmiddag, de regen tikt tegen het raam, en daar staat hij weer: mijn schoonvader, met zijn jas nog aan, zijn blik al gericht op de keuken.
‘Ik dacht, ik kom even kijken hoe het met jullie gaat,’ zegt hij luchtig, maar zijn ogen glijden langs me heen naar de koelkast. Ik voel mijn kaken spannen. ‘We hebben het druk, Kees. De kinderen moeten zo naar voetbal en ik moet nog koken.’
Hij lacht het weg, alsof ik een grapje maak. ‘Ach joh, ik ben zo weer weg. Even een broodje pakken, dan ben ik uit je haar.’
Maar dat is het nooit. Sinds mijn schoonmoeder vorig jaar overleed, is Kees steeds vaker bij ons. Eerst vond ik het zielig – hij was eenzaam, dat zag iedereen. Maar nu voelt het alsof hij ons huis langzaam overneemt. Hij komt zonder te bellen, eet onze voorraad op, laat zijn sokken slingeren in de woonkamer en bemoeit zich met alles: van de opvoeding van onze kinderen tot hoe ik de was opvouw.
‘Mam, opa heeft weer al het beleg opgegeten!’ roept mijn dochter Lotte vanuit de keuken. Ik hoor haar kastdeurtjes dichtslaan.
‘Sorry schat,’ mompel ik, terwijl Kees zich met een boterham vol kaas op de bank laat zakken. Mijn man Bart komt binnen, zijn blik schiet van mij naar zijn vader. ‘Pap, misschien kun je volgende keer even bellen?’ probeert hij voorzichtig.
Kees haalt zijn schouders op. ‘Jullie zijn toch familie? Daar hoef je toch niet voor te bellen?’
Ik voel de woede in me opborrelen. Dit is mijn huis. Mijn veilige plek. Maar elke dag lijkt het een beetje minder van mij te zijn.
’s Avonds lig ik wakker naast Bart. ‘Het kan zo niet langer,’ fluister ik. ‘Hij vreet ons huis leeg en ik voel me een indringer in mijn eigen leven.’
Bart zucht diep. ‘Hij is gewoon alleen, Sanne. Sinds mam er niet meer is…’
‘En wij dan? Wij bestaan ook nog! De kinderen klagen dat er nooit iets lekkers is, ik moet steeds opnieuw boodschappen doen en…’ Ik slik de tranen weg. ‘Ik ben gewoon moe, Bart. Moe van altijd maar rekening houden met iedereen behalve mezelf.’
De volgende dag probeer ik het gesprek aan te gaan met Kees. ‘Kees, we moeten even praten.’
Hij kijkt op van zijn telefoon. ‘Wat is er, Sanne?’
‘Ik waardeer het dat je hier graag bent, maar het wordt een beetje veel. Misschien kun je voortaan eerst bellen voordat je langskomt? En… misschien kun je ook wat boodschappen meenemen als je weet dat je blijft eten?’
Zijn gezicht betrekt. ‘Dus ik ben niet meer welkom?’
‘Dat zeg ik niet… maar het is gewoon…’
‘Laat maar,’ snauwt hij en staat op. ‘Ik dacht dat familie belangrijk was voor jullie.’ Hij pakt zijn jas en smijt de deur achter zich dicht.
Die avond is Bart woedend. ‘Waarom moest je hem zo aanpakken? Je weet hoe kwetsbaar hij is!’
‘Omdat ík ook kwetsbaar ben!’ schreeuw ik terug. ‘Omdat dit mijn huis is en ik niet meer weet waar mijn grenzen liggen!’
De dagen daarna blijft het stil. Geen Kees aan de deur, geen lege koelkast – maar ook geen telefoontje van Bart’s kant. We praten nauwelijks met elkaar; de spanning hangt als een mist in huis.
Op zondagmiddag belt Kees ineens aan. Hij staat met een boodschappentas vol eten voor de deur, zijn ogen rood van het huilen.
‘Mag ik binnenkomen?’ vraagt hij zacht.
Ik knik en laat hem binnen. In de keuken pakt hij voorzichtig alles uit: kaas, brood, beleg – zelfs een doosje bonbons voor Lotte.
‘Het spijt me,’ zegt hij schor. ‘Ik wist niet dat ik zo’n last was.’
Ik voel tranen prikken achter mijn ogen. ‘We willen er voor je zijn, Kees. Maar we moeten ook voor onszelf zorgen.’
Bart komt erbij staan en slaat een arm om zijn vader heen. ‘We vinden het fijn als je er bent, pap. Maar we moeten samen zoeken naar wat werkt.’
Die avond eten we samen aan tafel – voor het eerst in weken zonder spanning. Toch blijft er iets knagen in mij: hoe lang kan een gezin zichzelf wegcijferen voordat er niets meer overblijft?
Soms vraag ik me af: waar ligt de grens tussen zorgen voor elkaar en jezelf verliezen? Wie bepaalt eigenlijk wat familie betekent als alles op scherp staat?