De Promotie Die Mijn Gezin Brak: Het Verhaal van Iris van Dijk
‘Iris, ben je er ooit nog voor ons?’ De stem van mijn man, Mark, trilt. Ik sta in de keuken, mijn telefoon in mijn hand geklemd, terwijl de geur van aangebrande pasta zich verspreidt. Mijn dochtertje Noor zit aan tafel, haar ogen groot en vol verwachting. Ik slik. ‘Mark, ik… het is gewoon druk op werk. Je weet dat die promotie eraan komt.’
Hij draait zich om, zijn schouders gespannen. ‘Het is altijd druk op werk. Wanneer ben je weer eens druk met ons?’
Die woorden snijden dieper dan ik wil toegeven. Ik kijk naar Noor, die met haar vork in de pasta prikt. Ze zegt niets, maar haar blik spreekt boekdelen. Ik voel me verscheurd tussen de ambitie die me al jaren drijft en het gezin dat ik langzaam uit het oog verlies.
Het begon allemaal een jaar geleden, toen mijn manager bij Van der Laan & Partners aankondigde dat er een plek vrijkwam als teamleider. Ik was al vijf jaar accountmanager en voelde dat ik toe was aan meer. ‘Iris, jij hebt het in je,’ zei mijn collega Sanne tijdens de lunchpauze. ‘Maar je weet hoe het gaat hier. Je moet alles geven.’
En dat deed ik. Overuren werden de norm. Ik was de eerste op kantoor aan de Herengracht en de laatste die het licht uitdeed. Mark probeerde me te steunen, maar ik zag zijn frustratie groeien. ‘Weet je nog dat we samen naar het strand gingen op zondag?’ vroeg hij op een avond toen ik weer eens laat thuiskwam.
‘Mark, als ik deze kans niet pak, krijg ik hem nooit meer,’ zei ik. ‘Het is niet alleen voor mij, het is voor ons allemaal.’
Maar was dat wel zo? Of probeerde ik mezelf te overtuigen?
De weken werden maanden. Noor kreeg problemen op school; haar juf belde me op een dag. ‘Mevrouw van Dijk, Noor lijkt afwezig en verdrietig. Is alles goed thuis?’ Ik voelde me betrapt. ‘Het is gewoon een drukke periode,’ loog ik.
Thuis werd de sfeer grimmiger. Mark trok zich steeds meer terug, sprak minder met me. Op een avond hoorde ik hem bellen met zijn zus, Sophie. ‘Ze is er nooit meer,’ fluisterde hij. ‘Ik weet niet of dit zo verder kan.’
Mijn moeder belde vaker dan normaal. ‘Iris, je vader maakt zich zorgen. Je klinkt zo gespannen aan de telefoon.’
‘Mam, het komt goed,’ zei ik steevast.
Maar het kwam niet goed.
Op kantoor werd de strijd om de promotie steeds feller. Sanne, die eerst mijn vriendin leek, veranderde in een concurrente. Ze fluisterde met anderen bij het koffieapparaat en stuurde mails waarin ze haar successen breed uitmatte. Mijn manager, meneer De Groot, keek me steeds vaker streng aan tijdens vergaderingen.
‘Je moet harder zijn, Iris,’ zei hij na een presentatie die niet vlekkeloos verliep. ‘Dit is geen plek voor twijfelaars.’
Ik voelde me opgejaagd wild. Thuis was ik een schim; op werk een soldaat in een loopgravenoorlog.
Op een avond barstte de bom. Mark zat op de bank, Noor lag al in bed. ‘Iris, zo kan het niet langer,’ zei hij zonder op te kijken van zijn telefoon.
‘Wat bedoel je?’ vroeg ik, al wetend wat er zou komen.
‘Je bent hier fysiek misschien wel, maar verder… Je mist alles. Noors eerste toneelstukje, mijn promotiefeestje… Zelfs onze trouwdag ben je vergeten.’
Ik voelde tranen branden achter mijn ogen. ‘Ik doe dit voor ons!’ riep ik uit.
‘Nee,’ zei hij zacht. ‘Je doet dit voor jezelf.’
Die nacht sliep ik op de bank. De stilte in huis was oorverdovend.
De volgende dag op kantoor kreeg ik te horen dat Sanne de promotie had gekregen. Mijn wereld stortte in.
Ik liep doelloos door Amsterdam, langs de grachten waar toeristen lachten en verliefde stelletjes hand in hand liepen. Mijn telefoon trilde: een bericht van Mark. ‘We moeten praten.’
Thuis zat hij aan tafel met Noor naast zich. Ze keek me niet aan.
‘Ik wil dat je kiest,’ zei Mark zonder omhaal. ‘Of je blijft vechten tegen alles en iedereen, of je kiest voor ons.’
Ik barstte in huilen uit.
De weken daarna waren een waas van gesprekken met een relatietherapeut, lange wandelingen door het Vondelpark en eindeloze pogingen om Noor weer aan het lachen te krijgen.
Langzaam kroop ik uit het dal. Ik nam minder uren op werk en begon weer te koken voor mijn gezin. Maar de littekens bleven.
Sanne stuurde me na een paar maanden een bericht: ‘Sorry dat het zo gelopen is tussen ons.’ Ik antwoordde niet.
Nu, maanden later, kijk ik terug en vraag ik me af: Was het allemaal de moeite waard? Heb ik mezelf verloren in mijn ambitie? Of is dit gewoon hoe het leven gaat als je probeert alles te hebben?
Wat denken jullie? Kun je echt alles hebben – carrière én gezin – zonder iets of iemand te verliezen?