Verloren omhelzing: Het verhaal van een Nederlandse oma

‘Waarom mag ik haar niet gewoon even zien, Sophie?’ Mijn stem trilt, maar ik probeer vastberaden te klinken. Aan de andere kant van de lijn blijft het stil. Ik hoor alleen het zachte gezoem van haar koelkast op de achtergrond. ‘Mam, ik heb het je al zo vaak uitgelegd. Je brengt onrust. Elke keer als je komt, raakt Emma overstuur.’

Onrust. Dat woord blijft hangen in mijn hoofd, als een koude wind die door een open raam waait. Ik ben Marijke van Dijk, 67 jaar, en al twee jaar heb ik mijn kleindochter Emma niet meer gezien. Ze is nu vijf. Vijf jaar oud, en ik heb haar voor het laatst vastgehouden toen ze nog met haar kleine handjes in mijn haar graaide.

Sophie was altijd een gevoelig kind. Haar vader, mijn man Jan, overleed toen zij twaalf was. Vanaf dat moment was het alsof er een muur tussen ons kwam te staan. Ik probeerde haar te troosten, maar ze trok zich steeds verder terug. Nu, jaren later, lijkt die muur alleen maar hoger geworden.

‘Mam, je moet begrijpen dat Emma structuur nodig heeft. Jij… je bent zo emotioneel. Het is gewoon te veel voor haar.’

‘Te veel voor haar? Of te veel voor jou?’ floept het uit mijn mond voordat ik het kan tegenhouden.

Sophie zucht diep. ‘Zie je nou? Dit bedoel ik. Je draait alles om naar jezelf.’

Ik wil protesteren, uitleggen dat ik alleen maar wil weten hoe het met Emma gaat, dat ik haar mis tot in het diepst van mijn botten. Maar de woorden blijven steken in mijn keel. De verbinding wordt verbroken.

Ik staar naar mijn telefoon. De stilte in mijn kleine appartement in Amersfoort is oorverdovend. Op tafel ligt een half afgemaakte sjaal – roze wol, speciaal voor Emma gekocht. Ik had gehoopt haar die deze winter te kunnen geven.

De dagen rijgen zich aaneen. Soms loop ik door het park waar Sophie vroeger speelde, hopend op een glimp van Emma en haar moeder. Maar ze komen nooit meer hier.

Mijn zus Els belt vaak. ‘Je moet haar tijd geven, Marijke,’ zegt ze dan. ‘Misschien heeft ze gewoon ruimte nodig.’

‘Maar hoeveel ruimte dan? Twee jaar? Drie? Straks herkent Emma me niet eens meer.’

Els zwijgt dan meestal. Ze weet ook niet wat ze moet zeggen.

Op een regenachtige dinsdag besluit ik een brief te schrijven aan Sophie. Geen verwijten, alleen herinneringen en liefde.

‘Lieve Sophie,

Ik weet dat we elkaar niet begrijpen de laatste tijd. Maar ik wil dat je weet hoeveel ik van jou en Emma houd. Ik mis jullie elke dag. Weet je nog die keer dat we samen koekjes bakten en jij per ongeluk zout in plaats van suiker gebruikte? We hebben zo gelachen… Ik hoop dat je me ooit weer toelaat in jullie leven.

Liefs,
Mama’

Ik stop de brief in een envelop en loop naar de brievenbus, mijn hart bonzend in mijn borstkas.

De dagen daarna wacht ik gespannen op een reactie. Maar er komt niets.

Op een zondagmiddag hoor ik ineens stemmen op de gang. Kindergelach – Emma’s stem? Mijn hart slaat over. Ik open voorzichtig de deur op een kier, maar het zijn de buren met hun kleinkinderen.

’s Avonds staar ik naar oude foto’s: Sophie als peuter op het strand van Scheveningen, Jan die haar op zijn schouders draagt, Emma als baby in mijn armen. Tranen prikken achter mijn ogen.

De volgende ochtend besluit ik naar Sophie’s huis te fietsen. Het is koud; de wind snijdt langs mijn wangen terwijl ik door de lege straten van Amersfoort rijd. Voor haar deur blijf ik staan, mijn handen trillen om het stuur.

Ik hoor stemmen binnen – Sophie en Emma zingen samen een liedje van Kinderen voor Kinderen. Mijn hart breekt en smelt tegelijk.

Ik twijfel even, maar druk dan toch op de bel.

De deur gaat op een kier open. Sophie kijkt me aan met rode ogen.

‘Mam… wat doe je hier?’

‘Ik… Ik wilde je alleen even zien. Jullie allebei.’

Achter haar verschijnt Emma met haar knuffelkonijn in haar armen. Ze kijkt me nieuwsgierig aan.

‘Oma?’ vraagt ze zachtjes.

Mijn hart maakt een sprongetje.

Sophie zucht diep en doet de deur iets verder open. ‘Kom maar even binnen dan.’

Binnen ruikt het naar appeltaart en vers gewassen wasgoed. Emma kruipt verlegen tegen Sophie aan.

‘Hoi lieverd,’ fluister ik, terwijl ik mezelf dwing niet te huilen.

Sophie kijkt me strak aan. ‘Mam, luister… Ik wil best dat je Emma ziet, maar alleen als je belooft rustig te blijven. Geen drama’s meer.’

Ik knik snel, bang dat ze zich bedenkt.

Emma komt voorzichtig dichterbij en pakt mijn hand vast. Haar kleine vingers voelen warm en vertrouwd.

‘Wil je met mij kleuren?’ vraagt ze zachtjes.

Ik glimlach door mijn tranen heen en knik. ‘Natuurlijk, schatje.’

Terwijl we samen aan tafel zitten en Emma haar stiften uitspreidt, voel ik Sophie’s blik op mij rusten – wantrouwend, maar ook verlangend naar iets wat we allebei kwijt zijn geraakt.

‘Mam,’ zegt ze ineens zachtjes, ‘ik weet dat jij het moeilijk hebt gehad na papa’s dood… Maar soms voelt het alsof jouw verdriet altijd groter moest zijn dan dat van mij.’

Ik slik moeizaam en kijk haar aan. ‘Misschien heb je gelijk,’ fluister ik. ‘Misschien was ik zo bezig met overleven dat ik vergat hoe jij je voelde.’

Sophie knikt langzaam. ‘Ik wil niet dat Emma hetzelfde meemaakt.’

‘Dat begrijp ik,’ zeg ik zachtjes.

We zitten even zwijgend tegenover elkaar terwijl Emma geconcentreerd een regenboog tekent.

‘Misschien kunnen we opnieuw beginnen,’ stel ik voor, mijn stem breekbaar maar hoopvol.

Sophie kijkt me lang aan en knikt dan aarzelend.

Als ik later die middag naar huis fiets, voel ik me lichter dan in jaren. Misschien is er nog hoop voor ons – voor mij en Sophie, voor mij en Emma.

’s Avonds staar ik uit het raam naar de ondergaande zon boven de grachten van Amersfoort en vraag me af: Hoeveel tijd hebben we nodig om elkaar echt te begrijpen? En hoeveel moed kost het om opnieuw te beginnen?