Op het Kruispunt van Opoffering en Eigen Geluk: Mijn Leven als Anouk van der Linden
‘Anouk, kun je straks even boodschappen doen? De melk is op en je zus heeft haar lunch weer niet klaargemaakt.’
De stem van mijn moeder klinkt door het kleine rijtjeshuis in Utrecht. Ik sta met mijn jas nog aan in de gang, net thuis van een lange werkdag op het gemeentehuis. Mijn handen trillen lichtjes terwijl ik mijn sleutels op het kastje leg. ‘Mam, ik ben net binnen. Kan Sanne dat niet een keer doen?’
Mijn moeder zucht. ‘Je weet toch dat Sanne het druk heeft met haar studie. Jij bent altijd zo goed in regelen.’
Die zin. Altijd weer die zin. Alsof mijn leven vanzelf minder belangrijk is, omdat ik de oudste ben, omdat ik altijd alles regel. Sanne, mijn jongere zus, zit op de bank met haar telefoon, oortjes in, glimlachend om een TikTok-filmpje. Ze kijkt niet eens op.
‘Sanne?’ probeer ik voorzichtig. ‘Wil jij misschien even naar de supermarkt gaan?’
Ze rolt met haar ogen. ‘Ik heb morgen tentamen, Anouk. Je weet hoe gestrest ik daarvan raak.’
Ik slik. Mijn eigen agenda is ook vol: werk, avondstudie, vrijwilligerswerk bij het buurthuis. Maar niemand vraagt ooit hoe het met mij gaat. Niemand vraagt of ík gestrest ben.
Het is altijd zo geweest. Sinds papa zeven jaar geleden overleed aan een hartaanval, ben ik de rots in de branding. Mama viel uit elkaar, Sanne trok zich terug in haar kamer. Ik was degene die de rekeningen betaalde, het huis schoonmaakte, mama’s tranen droogde en Sanne’s huiswerk nakeek.
‘Anouk, lieverd, wil je ook even kijken naar die brief van de belastingdienst? Ik snap er niks van,’ roept mama vanuit de keuken.
Ik voel een steek van frustratie. ‘Mam, ik moet straks nog leren voor mijn cursus. Kun je het niet zelf proberen?’
Ze klinkt gekwetst. ‘Ik doe mijn best, maar jij bent altijd zo slim met dat soort dingen.’
Weer die verwachting. Weer dat gewicht op mijn schouders.
Die avond lig ik in bed en staar naar het plafond. Mijn telefoon licht op: een bericht van Joris.
‘Hey Anouk, heb je zin om vrijdag samen te eten? Ik mis je.’
Joris is anders dan mijn familie. Hij ziet mij echt, vraagt hoe het met me gaat, lacht om mijn grappen en laat me voelen dat ik er mag zijn. Maar zelfs bij hem voel ik me schuldig als ik tijd voor mezelf neem.
Vrijdagavond. Joris en ik zitten in een klein restaurantje aan de Oudegracht. Kaarslicht flikkert op zijn gezicht terwijl hij mijn hand pakt.
‘Je lijkt afwezig,’ zegt hij zacht.
Ik zucht diep. ‘Het is thuis weer hetzelfde liedje. Mama en Sanne verwachten alles van me. Soms voelt het alsof ik geen eigen leven heb.’
Joris knikt begrijpend. ‘Je mag ook voor jezelf kiezen, Anouk. Je hoeft niet altijd alles op te lossen.’
Maar hoe doe je dat? Hoe laat je los wat je altijd hebt vastgehouden?
Als ik thuiskom, tref ik mama huilend aan in de keuken. ‘Sanne is boos weggelopen omdat ik haar vroeg te helpen met de afwas,’ snikt ze.
Ik voel woede opborrelen. ‘Waarom moet ík dit altijd oplossen? Waarom kunnen jullie niet gewoon zelf verantwoordelijkheid nemen?’
Mama kijkt me aan met grote ogen vol verdriet en onbegrip. ‘Maar jij bent toch onze steunpilaar?’
‘Misschien wil ik dat niet meer zijn!’ roep ik uit.
Het blijft stil. Zelfs de klok lijkt te aarzelen met tikken.
De dagen daarna hangt er een gespannen sfeer in huis. Sanne negeert me, mama loopt op eieren. Ik voel me schuldig, maar ook opgelucht dat ik eindelijk iets heb gezegd.
Op een avond belt Joris. ‘Anouk, wil je bij mij komen wonen? We kunnen samen iets opbouwen, zonder al die druk.’
Mijn hart slaat over. De vrijheid lonkt, maar schuldgevoel knaagt aan me.
Ik vertel het aan mama tijdens het avondeten. Ze laat haar vork vallen.
‘Je laat ons toch niet in de steek?’ fluistert ze.
Sanne kijkt me aan met vuur in haar ogen. ‘Lekker makkelijk! Jij laat ons gewoon zitten als het moeilijk wordt.’
‘Nee,’ zeg ik zacht maar vastberaden. ‘Ik kies nu voor mezelf. Jarenlang heb ik alles voor jullie gedaan, maar nu wil ik ook gelukkig zijn.’
Mama barst in tranen uit. Sanne stormt boos naar boven.
Die nacht pak ik mijn spullen in stilte in. Mijn kamer voelt leeg en koud zonder mijn boeken en foto’s.
De volgende ochtend vertrek ik vroeg naar Joris. Hij wacht me op bij zijn voordeur en slaat zijn armen om me heen.
‘Je hebt het juiste gedaan,’ fluistert hij.
Toch voel ik me verscheurd tussen opluchting en verdriet. Mijn familie zal moeten leren zonder mij te functioneren – en misschien leren ze daardoor eindelijk hun eigen kracht kennen.
Soms vraag ik me af: Ben ik egoïstisch omdat ik eindelijk voor mezelf kies? Of is dit juist wat liefde betekent – ook naar jezelf toe?
Wat zouden jullie doen als je moest kiezen tussen je eigen geluk en de verwachtingen van je familie?