De Onbereikbare Perfectie: Wat Mannen Denken te Willen in een Vrouw

‘Waarom ben je nooit tevreden, Jeroen?’ De stem van mijn moeder galmt nog na in mijn hoofd terwijl ik met trillende handen mijn autosleutels op het aanrecht gooi. Het is zondagavond, regen tikt tegen het raam van mijn kleine appartement in Utrecht. Ik staar naar de lege stoel tegenover me aan de keukentafel.

‘Omdat ik niet weet wat ik zoek, mam,’ had ik willen antwoorden. Maar zoals altijd hield ik mijn mond, bang voor haar teleurstelling. Ze had gelijk: ik was weer alleen gekomen op haar verjaardag. Geen vriendin, geen uitleg. Alleen een vaag excuus over drukte op het werk.

Mijn telefoon trilt. Een appje van Bas: ‘Hoe was het bij je ouders? Nog steeds gezeur over vrouwen?’

Ik glimlach flauwtjes. Bas kent me langer dan vandaag. ‘Altijd,’ typ ik terug. ‘Ze snappen niet dat het niet zo simpel is.’

‘Misschien ben je te kritisch,’ stuurt hij terug.

Te kritisch. Dat hoor ik vaker. Maar is het kritisch zijn, of gewoon weten wat je wilt? Of denk je alleen maar dat je weet wat je wilt?

Ik denk terug aan Anne, de laatste vrouw met wie ik een serieuze poging waagde. Ze was slim, grappig, had een baan als arts in het UMC en kon me met één blik laten lachen. Maar na drie maanden voelde het alsof ik haar niet kon bereiken. Alsof er altijd een muur stond tussen haar en mij.

‘Je zoekt iets wat niet bestaat, Jeroen,’ zei ze op een avond toen we samen op de bank zaten. ‘Je wilt perfectie, maar mensen zijn niet perfect.’

‘Ik wil gewoon iemand die bij me past,’ verdedigde ik mezelf.

Ze zuchtte. ‘En als iemand niet precies past in jouw plaatje, haak je af.’

Misschien had ze gelijk. Maar hoe weet je nou of je te veel vraagt, of juist te weinig?

Mijn gedachten dwalen af naar mijn jeugd in Amersfoort. Mijn vader was streng, altijd bezig met zijn werk als advocaat. Mijn moeder probeerde het gezin bij elkaar te houden, maar haar pogingen om mij te laten voldoen aan haar beeld van de ideale zoon voelden als een jas die nooit lekker zat.

‘Jeroen, een man hoort ambitieus te zijn. En zorg dat je een vrouw vindt die je ondersteunt,’ zei mijn vader vaak.

Maar wat als ik niet alleen iemand wil die ondersteunt? Wat als ik iemand wil die me uitdaagt, die me laat twijfelen aan mezelf?

Op een avond in maart ontmoette ik Sophie in café De Zaak. Ze had rood haar, sproeten en een lach die de hele ruimte vulde. We praatten uren over muziek, reizen en onze dromen. Voor het eerst in tijden voelde ik me licht.

‘Wat zoek jij in een vrouw?’ vroeg ze plotseling.

Ik aarzelde. ‘Iemand die zichzelf is. Die eerlijk is, en niet bang om te zeggen wat ze denkt.’

Ze lachte. ‘Dat klinkt mooi, maar kun je daar ook echt mee omgaan?’

Die vraag bleef hangen. Want eerlijkheid is mooi, tot iemand iets zegt wat je niet wilt horen.

Na een paar weken merkte ik dat Sophie haar eigen leven leidde, met vriendinnen, hobby’s en een drukke baan als grafisch ontwerper. Soms voelde ik me buitengesloten.

‘Je hoeft niet altijd alles samen te doen,’ zei ze als ik klaagde dat ze weer een avond weg was.

‘Maar wil je dan geen tijd met mij doorbrengen?’ vroeg ik gekwetst.

Ze keek me aan met die heldere ogen. ‘Jeroen, jij zegt dat je een zelfstandige vrouw wilt, maar als ze haar eigen ding doet, voel jij je onzeker.’

Ik wist niet wat ik moest zeggen. Was het waar? Zocht ik onbewust toch iemand die zich aan mij aanpaste?

De relatie liep stuk op kleine irritaties die uitgroeiden tot onoverbrugbare kloven. Mijn moeder zei: ‘Misschien moet je minder eisen stellen.’ Mijn vader bromde: ‘Je moet gewoon doorzetten.’

Op een dag zat ik met Bas op het terras bij Orloff aan de Oudegracht.

‘Weet je wat het is,’ zei hij terwijl hij zijn biertje neerzette, ‘wij mannen denken altijd dat we precies weten wat we willen in een vrouw: knap, slim, lief, zelfstandig… Maar zodra we het krijgen, raken we in paniek omdat het ons confronteert met onze eigen onzekerheden.’

Ik knikte langzaam. ‘Misschien zoeken we wel naar iets buiten onszelf om niet naar binnen te hoeven kijken.’

Bas grijnsde. ‘En misschien bestaat de perfecte vrouw alleen in ons hoofd.’

Die nacht lag ik wakker en dacht aan alle vrouwen die ik had ontmoet: Anne met haar scherpe humor, Sophie met haar onafhankelijkheid, zelfs Marloes van de middelbare school die altijd voor iedereen klaarstond maar zichzelf vergat.

Wat hadden ze gemeen? Ze waren allemaal echt. Maar ik was altijd op zoek geweest naar iets meer – of misschien juist iets anders.

Op een familiediner liep de spanning weer hoog op toen mijn zusje Laura vroeg: ‘Jeroen, waarom neem je nooit iemand mee naar huis? Ben je bang voor wat wij ervan vinden?’

‘Nee,’ loog ik.

Mijn moeder keek me doordringend aan. ‘Je hoeft niet perfect te zijn om gelukkig te worden, jongen.’

Ik voelde tranen prikken achter mijn ogen. ‘Misschien weet ik gewoon niet hoe dat moet.’

Na het eten bleef ik achter in de keuken om af te wassen met Laura.

‘Weet je nog toen papa ziek werd?’ vroeg ze zacht.

Ik knikte.

‘Jij was altijd degene die alles wilde oplossen. Misschien probeer je dat nu ook in relaties.’

Haar woorden raakten me dieper dan ik wilde toegeven.

Thuisgekomen keek ik naar mezelf in de spiegel. Wie was die man die zo hard zijn best deed om alles onder controle te houden? Was liefde niet juist loslaten?

De weken daarna probeerde ik minder streng te zijn voor mezelf én voor anderen. Ik sprak af met Eva, een collega van marketing die altijd net iets te hard lachte om haar eigen grappen en soms chaotisch was in haar verhalen.

Op onze derde date zaten we op een bankje in het Griftpark toen ze plotseling zei: ‘Weet je wat het is? Iedereen zoekt naar perfectie, maar uiteindelijk draait het om wie er naast je zit als het leven tegenzit.’

Ik keek haar aan en voelde voor het eerst geen druk om indruk te maken of alles goed te doen.

Misschien is dat wel wat mannen echt zoeken: iemand bij wie ze zichzelf mogen zijn – met al hun imperfecties.

Nu vraag ik me af: Waarom zijn we zo bang om gewoon gelukkig te zijn met wat we hebben? En durven we echt te kiezen voor iemand die ons spiegelt in plaats van aanvult?