De Prijs van Liefde: Een Moeder Tussen Twee Vuren
‘Mam, waarom geef je haar altijd meer dan mij?’
De woorden van mijn oudste dochter, Marloes, snijden door de stilte van mijn kleine woonkamer in Amersfoort. Het is een regenachtige zaterdagmiddag, en ik ben net terug uit Duitsland, waar ik al twaalf jaar als verpleegkundige werk. Mijn koffers staan nog onuitgepakt in de gang. Marloes’ gezicht is rood van woede, haar ogen schieten vuur. Naast haar zit mijn jongste, Sanne, die haar blik afwendt en met haar vingers aan een los draadje van haar trui plukt.
‘Dat is niet waar,’ probeer ik, mijn stem trillend. Maar zelfs terwijl ik het zeg, weet ik dat het niet helemaal klopt. Ik heb Marloes inderdaad vaker geholpen sinds haar man zijn baan verloor. Maar Sanne heeft ook haar deel gehad, vooral toen ze vorig jaar met haar gezin moest verhuizen omdat hun huurwoning werd verkocht.
‘Jullie zijn volwassen vrouwen,’ zeg ik zacht. ‘Ik wil alleen maar helpen waar ik kan.’
Marloes schudt haar hoofd. ‘Je helpt niet, je maakt het erger! Kijk naar ons! We praten amper nog met elkaar. En onze mannen…’
Ze stopt abrupt. Ik weet wat ze bedoelt. De spanning tussen haar man, Erik, en Sannes partner, Bas, is om te snijden sinds die avond op Sinterklaas, toen een discussie over geld uitmondde in geschreeuw en verwijten. Sindsdien vermijden ze elkaars gezelschap.
Ik voel me schuldig. Mijn hele leven heb ik gewerkt om mijn dochters alles te geven wat ik zelf nooit heb gehad. Hun vader, Henk, vertrok toen Sanne nog maar zes was. Sindsdien was het aan mij om alles draaiende te houden. Ik werkte dubbele diensten, spaarde elke cent en stuurde ansichtkaarten vol liefde uit Duitsland. Maar nu vraag ik me af: heb ik ze te veel gegeven?
‘Misschien moeten jullie zelf eens met elkaar praten,’ probeer ik voorzichtig.
Sanne kijkt op. ‘Dat heeft geen zin meer, mam. Erik luistert toch niet. En Bas is het zat dat jij steeds alles oplost.’
De woorden blijven hangen in de kamer. Ik voel me plotseling zo moe. Mijn vakantie – het enige moment in het jaar waarop ik niet hoef te zorgen – is veranderd in een slagveld.
Die avond lig ik wakker in mijn oude bed, luisterend naar het getik van de regen tegen het raam. In mijn hoofd echoot een zin die een collega laatst tegen me zei: ‘Je moet niet blijven geven tot je zelf niets meer over hebt.’ Toen vond ik het hard, maar nu begrijp ik het pas echt.
De volgende ochtend besluit ik te wandelen langs de Eem. De lucht is grijs, maar de frisse wind doet me goed. Ik denk aan vroeger: hoe Marloes en Sanne samen hutten bouwden in het bos achter ons huis, hoe ze elkaar geheimen toevertrouwden onder de dekens. Waar is die verbondenheid gebleven?
Mijn telefoon trilt. Een bericht van Marloes: ‘Sorry voor gisteren. Maar ik kan het gewoon niet meer aan.’
Ik typ terug: ‘We moeten praten. Allemaal.’
Die middag nodig ik iedereen uit voor koffie – Marloes, Sanne, Erik en Bas. De spanning is voelbaar als ze binnenkomen; niemand kijkt elkaar aan.
‘Ik wil iets zeggen,’ begin ik, mijn handen trillend om mijn mok koffie. ‘Ik heb altijd geprobeerd jullie te helpen. Maar misschien heb ik het verkeerde gedaan door steeds geld te geven als er problemen waren.’
Erik snuift. ‘Het gaat niet alleen om geld.’
‘Nee,’ zegt Bas zacht. ‘Maar het voelt wel alsof we moeten concurreren om jouw goedkeuring.’
Marloes barst in tranen uit. ‘Ik ben gewoon bang dat jij Sanne liever hebt dan mij.’
Mijn hart breekt. ‘Dat is niet waar! Jullie zijn allebei mijn dochters. Maar misschien moet ik leren loslaten.’
We praten urenlang – over jaloezie, over verwachtingen, over hoe moeilijk het is om volwassen te zijn als je moeder altijd klaarstaat om alles op te lossen.
Na afloop is er geen magische oplossing. Maar er is wel iets veranderd: een begin van begrip.
De dagen daarna denk ik veel na. Ik besluit dat het tijd is om dingen anders te doen. Ik boek een reis naar Italië – alleen voor mezelf, iets wat ik nog nooit heb gedaan.
Als ik Marloes en Sanne vertel dat ik deze zomer niet kom oppassen op de kleinkinderen omdat ik op vakantie ga, reageren ze eerst geschokt.
‘Maar mam… wie moet er dan op de kinderen passen?’ vraagt Sanne.
‘Jullie vinden vast wel een oplossing,’ zeg ik rustig. ‘Het is tijd dat jullie op eigen benen staan.’
Er volgt stilte aan de andere kant van de lijn.
De weken daarna krijg ik boze appjes, maar ook onverwachte berichten: foto’s van Marloes en Sanne samen in het park met hun kinderen; een selfie van Erik en Bas die samen barbecueën.
Misschien was dit wat nodig was: loslaten zodat zij elkaar weer kunnen vinden.
Nu zit ik op een terras in Florence met een glas wijn en kijk naar de zonsondergang boven de stad.
Heb ik gefaald als moeder omdat ik te veel heb gegeven? Of begint liefde soms pas echt als je durft los te laten? Wat denken jullie – wanneer is het tijd om voor jezelf te kiezen?