Barsten en Verzoening: Mijn Weg naar Zelfstandigheid na de Scheiding
‘Dus je denkt echt dat je het zonder hem niet redt?’ Sanne’s stem trilde, haar ogen priemden in de mijne terwijl ze haar kop thee stevig vasthield. De geur van verse munt hing zwaar in de kleine keuken van mijn flatje in Utrecht. Mijn handen trilden toen ik het lepeltje in mijn mok liet vallen. ‘Dat heb ik niet gezegd,’ fluisterde ik, maar zelfs voor mezelf klonk het als een leugen.
Het was drie maanden na de scheiding van Mark. Drie maanden waarin ik mezelf elke ochtend opnieuw bij elkaar moest rapen, waarin ik probeerde te wennen aan de stilte in huis, aan het ontbreken van zijn sleutels op het haakje bij de deur, aan het feit dat niemand meer vroeg hoe mijn dag was geweest. Maar Sanne’s woorden sneed harder dan de eenzaamheid. ‘Je moet nu echt gaan nadenken over je toekomst, Eva. Je kunt niet blijven hangen in wat was. Je bent dertig, geen zestien.’
Ik voelde hoe de tranen achter mijn ogen prikten. ‘Ik weet het niet meer, Sanne. Alles voelt zo… leeg. Alsof ik op een perron sta en de trein is vertrokken zonder mij.’
Ze zuchtte diep en keek weg, haar vingers trommelden op het aanrecht. ‘Je bent altijd zo afhankelijk geweest van Mark. Financieel, emotioneel… Het is tijd dat je jezelf leert dragen.’
Die woorden bleven dagenlang door mijn hoofd spoken. Ik probeerde ze weg te duwen terwijl ik sollicitatiebrieven schreef, terwijl ik ’s avonds alleen op de bank zat met Netflix als gezelschap, terwijl ik boodschappen deed bij de Albert Heijn en elke euro omdraaide. Mijn spaargeld slonk sneller dan ik wilde toegeven en de alimentatie die Mark betaalde voelde als een gift waar ik me voor schaamde.
Mijn moeder belde elke zondag. ‘Hoe gaat het met je, lieverd?’ vroeg ze dan, haar stem altijd net iets te bezorgd. ‘Heb je al iets gehoord van die vacature bij het museum?’
‘Nee mam, nog niks,’ loog ik dan vaak. In werkelijkheid had ik niet eens gesolliciteerd; de moed ontbrak me om weer afgewezen te worden.
Mijn vader was minder subtiel. ‘Je moet niet te kieskeurig zijn, Eva. Werk is werk. Toen ik jouw leeftijd had, werkte ik nachtdiensten bij de fabriek.’
‘Het is niet zo makkelijk, pap,’ probeerde ik uit te leggen, maar hij luisterde nooit echt.
Op een avond zat ik op mijn balkon met een glas goedkope wijn toen mijn telefoon trilde. Een appje van Sanne: “Sorry voor laatst. Kan ik langskomen?”
Ik aarzelde even maar typte toen: “Kom maar.”
Ze stond twintig minuten later voor de deur, haar haar nog nat van de regen. Zonder iets te zeggen sloeg ze haar armen om me heen. Ik voelde hoe mijn verzet smolt.
‘Het spijt me,’ fluisterde ze in mijn oor. ‘Ik had niet zo hard moeten zijn.’
We gingen zitten aan de keukentafel. Ze keek me aan met die blik die alleen echte vriendinnen hebben – streng maar vol liefde.
‘Ik ben gewoon bang dat je jezelf kwijtraakt,’ zei ze zacht. ‘Dat je blijft hangen in wat was omdat je niet weet wie je zonder hem bent.’
Ik knikte langzaam. ‘Misschien weet ik dat inderdaad niet.’
‘Wat wil je eigenlijk? Echt?’
Die vraag bleef hangen in de lucht als een onweerswolk. Wat wilde ik? Ik wist het niet meer. Alles wat ik ooit had gewild – een gezin, stabiliteit, liefde – was in rook opgegaan toen Mark vertrok voor een collega uit Rotterdam.
De weken erna probeerde ik mezelf opnieuw uit te vinden. Ik schreef me in voor een cursus fotografie aan de Volksuniversiteit, iets wat ik altijd al had willen doen maar nooit durfde omdat Mark het onzin vond. Ik solliciteerde op een parttime baan bij een klein boekwinkeltje aan de Oudegracht en werd tot mijn verbazing aangenomen.
De eerste dag was zenuwslopend. De eigenaresse, Marieke, was streng maar rechtvaardig. ‘We verwachten hier geen wonderen, Eva,’ zei ze terwijl ze me uitlegde hoe het kassasysteem werkte. ‘Maar als je je best doet, komt het goed.’
’s Avonds belde ik Sanne. ‘Ik heb werk!’ riep ik uit voordat ze iets kon zeggen.
‘Zie je wel!’ lachte ze. ‘Ik ben zo trots op je!’
Langzaam begon er iets te veranderen in mij. Ik merkte dat ik genoot van de gesprekken met klanten over boeken, dat ik blij werd van de geur van papier en koffie in de winkel. Mijn wereld werd groter dan het kleine appartement waar ik me zo lang in had opgesloten.
Toch bleef het moeilijk met mijn familie. Mijn moeder vond het maar niks dat ik “maar” in een boekwinkel werkte. ‘Je hebt toch gestudeerd, Eva? Waarom doe je niks met je diploma?’
‘Omdat dit me gelukkig maakt, mam,’ zei ik zachtjes.
Mijn vader schudde zijn hoofd toen hij hoorde dat ik minder verdiende dan vroeger. ‘Je moet vooruitkijken, meisje.’
Maar voor het eerst voelde ik geen schaamte meer over mijn keuzes.
Op een dag kwam Mark onverwacht langs om wat spullen op te halen die hij nog bij mij had laten staan – een doos met oude cd’s en zijn favoriete koffiemok. Hij keek rond in mijn appartement en leek verrast door de foto’s aan de muur – foto’s die ik zelf had gemaakt tijdens de cursus.
‘Je ziet er anders uit,’ zei hij aarzelend.
‘Anders hoe?’ vroeg ik terwijl ik zijn spullen bij elkaar zocht.
‘Sterker misschien,’ mompelde hij.
Ik glimlachte flauwtjes en voelde hoe er iets in mij loskwam – een stukje pijn misschien, of misschien gewoon acceptatie.
Toen hij weg was, belde ik Sanne weer.
‘Hij zei dat ik sterker lijk,’ vertelde ik haar.
‘Dat ben je ook,’ zei ze beslist.
Die avond zat ik weer op het balkon met een glas wijn – deze keer niet uit verdriet, maar uit trots op mezelf.
Soms denk ik terug aan die ruzie met Sanne en besef ik dat haar harde woorden nodig waren om mij wakker te schudden. Soms moet iemand je pijn doen om je te laten groeien.
En nu vraag ik me af: hoeveel mensen blijven hangen in hun oude leven omdat ze bang zijn om alleen te zijn? Durven we echt te kiezen voor onszelf – ook als dat betekent dat we alles moeten loslaten wat we ooit kenden?