Ik gaf alles op voor mijn kleinkinderen – en verloor mezelf
‘Mam, kun je morgen weer oppassen?’, vraagt mijn dochter Marieke terwijl ze haar jas aantrekt. Haar stem klinkt haast nonchalant, alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Mijn kleinzoon Daan hangt aan mijn been, zijn handjes plakkerig van de jam. Ik glimlach flauwtjes en knik, maar vanbinnen voel ik een steek. Morgen is het alweer de vierde dag deze week.
‘Natuurlijk, lieverd,’ hoor ik mezelf zeggen. Maar zodra de voordeur dichtvalt, zakt de moed me in de schoenen. Mijn handen trillen als ik de kruimels van de tafel veeg. Vroeger had ik altijd plannen: een wandeling met mijn vriendin Els, schilderen in het buurthuis, een dagje naar het strand. Nu lijkt alles te draaien om luiers, boterhammen smeren en huiswerk nakijken.
‘Oma, mag ik tv kijken?’ roept Daan vanuit de woonkamer. Ik zucht en loop naar hem toe. ‘Eerst je fruit opeten, jongen.’
De dagen rijgen zich aaneen. Mijn zoon Bas brengt zijn dochtertje Sophie elke dinsdag en donderdag. ‘Mam, je bent echt een held,’ zegt hij dan snel voordat hij weer naar zijn werk snelt. Maar als ik eerlijk ben, voel ik me geen held. Ik voel me moe. Onzichtbaar zelfs.
’s Avonds zit ik alleen aan tafel met een kop lauwe thee. Mijn man Henk is drie jaar geleden overleden. Sindsdien is het huis stil, op de dagen dat de kinderen er niet zijn. Soms staar ik naar zijn foto op de schouw en fluister: ‘Wat zou jij doen, Henk?’
De eerste maanden voelde het goed om nodig te zijn. Ik was trots dat ik kon helpen, dat mijn kinderen op mij vertrouwden. Maar nu lijkt het alsof ze niet meer zonder mij kunnen – of willen. Mijn eigen leven is langzaam verdampt.
Op een regenachtige woensdagmiddag barst ik uit tegen Marieke. Ze komt Daan ophalen en vraagt alweer of ik vrijdag kan oppassen.
‘Marieke, ik kan niet meer,’ zeg ik met trillende stem. ‘Ik ben moe. Ik heb ook een leven.’
Ze kijkt me verbaasd aan, bijna gekwetst. ‘Maar mam, we hebben je nodig! Je weet toch hoe druk we het hebben? Jij bent altijd zo sterk geweest.’
‘Sterk zijn betekent niet dat ik alles maar moet doen,’ antwoord ik zachtjes.
Die avond bel ik Els. ‘Ik weet niet meer wie ik ben zonder die kinderen om me heen,’ snik ik in de telefoon.
‘Je bent meer dan alleen oma,’ zegt Els beslist. ‘Wanneer heb je voor het laatst iets voor jezelf gedaan?’
Ik denk na. Wanneer was dat eigenlijk? Een boek lezen zonder onderbroken te worden? Een middagje schilderen? Het lijkt een ander leven.
De volgende dag besluit ik het anders te doen. Ik bel Bas en Marieke op en zeg dat ik voortaan maar twee dagen per week beschikbaar ben.
‘Maar mam, hoe moeten we dat dan doen?’ vraagt Bas verontwaardigd.
‘Jullie zijn volwassen mensen,’ zeg ik rustig. ‘Jullie vinden wel een oplossing.’
Het voelt egoïstisch, maar ook bevrijdend. De eerste week zonder kinderen in huis is vreemd stil. Ik betrap mezelf erop dat ik naar hun stemmen verlang, naar hun kleine armpjes om mijn nek. Maar langzaam komt er ruimte voor iets anders.
Ik meld me weer aan bij het schilderclubje in het buurthuis. De geur van verf en het zachte geroezemoes van stemmen geven me een gevoel van thuiskomen.
Op een dag belt Marieke onverwacht aan. Ze heeft bloemen bij zich en tranen in haar ogen.
‘Sorry mam,’ zegt ze zacht. ‘We hebben je teveel gevraagd. We waren zo gewend aan je hulp… We zagen niet hoe zwaar het voor je was.’
Ik sla mijn armen om haar heen en voel hoe er iets in mij ontspant.
‘Ik hou van jullie,’ fluister ik. ‘Maar ik moet ook van mezelf leren houden.’
Langzaam verandert onze relatie. Mijn kinderen leren hun eigen boontjes doppen, zoeken andere oplossingen voor opvang. En ik? Ik vind mezelf stukje bij beetje terug.
Soms vraag ik me af: hoeveel vrouwen zoals ik verdwijnen er stilletjes tussen de regels door? Wanneer mag je als moeder – als oma – zeggen: nu is het genoeg? Misschien is het tijd dat we daar samen over praten.