Weekendwerk: Geen Rust bij de Schoonouders

‘Timothy, kun je even helpen met de heg?’

Het is zaterdagmiddag en ik sta nog geen vijf minuten in de tuin van William en Alexa, mijn schoonouders, of ik heb al een snoeischaar in mijn hand. Mijn vrouw, Marieke, lacht verontschuldigend naar me terwijl ze haar moeder helpt met de koffie. Ik voel de spanning in mijn schouders trekken. Dit is niet het weekend waar ik op hoopte.

‘Natuurlijk, William,’ zeg ik, terwijl ik mezelf dwing te glimlachen. Maar vanbinnen kook ik. Elke week hetzelfde liedje: “Kom lekker ontspannen bij ons,” zeggen ze dan. Maar zodra ik binnenstap, ben ik hun klusjesman.

‘Je weet toch dat ze het goed bedoelen?’ fluistert Marieke later als we samen in de keuken staan. Ze kijkt me aan met die blik die zegt: “Doe het nou maar gewoon.”

‘Maar waarom moet het altijd míj zijn?’ sis ik terug. ‘Jouw broer Jasper zit gewoon op de bank voetbal te kijken.’

Ze haalt haar schouders op. ‘Jasper is… nou ja, Jasper.’

Ik kijk naar Jasper, die inderdaad met een biertje in zijn hand en zijn voeten op tafel zit. Hij knikt me toe, alsof hij precies weet wat er speelt, maar weigert zich ermee te bemoeien.

William komt binnen met een lijstje. ‘Als je straks klaar bent met de heg, zou je dan ook even naar de regenpijp kunnen kijken? Die lekt weer.’

Ik knik zwijgend. Mijn handen trillen een beetje van frustratie. Ik wil niet ondankbaar lijken, maar dit is niet wat ik onder familie verstond toen ik met Marieke trouwde.

Tijdens het eten probeer ik het gesprek luchtig te houden. Alexa vraagt hoe het op mijn werk is. Ik begin over mijn nieuwe project bij de gemeente, maar William onderbreekt me: ‘Mooi, handig zo’n klusser in de familie! Misschien kun je volgende week ook even naar onze schuur kijken?’

Marieke legt haar hand op mijn knie onder tafel. Ik voel haar steun, maar ook haar ongemak.

Na het eten help ik Alexa met de afwas. Ze kijkt me aan en zegt zacht: ‘We waarderen het echt, Timothy. William kan het allemaal niet meer zo goed alleen.’

Ik knik, maar voel hoe mijn keel dichtknijpt. Niemand vraagt ooit hoe het met míj gaat. Of ik misschien ook eens wil uitrusten na een drukke week.

Op zondagmorgen word ik wakker van het geluid van William die in de tuin rommelt. Marieke slaapt nog. Ik staar naar het plafond en voel een brok in mijn maag. Waarom kan ik niet gewoon “nee” zeggen?

Tijdens het ontbijt schuift Jasper aan met een katerhoofd. ‘Lekker geslapen, Tim?’ vraagt hij grijnzend.

‘Gaat wel,’ mompel ik.

Alexa zet een schaal croissantjes op tafel en zegt opgewekt: ‘Timothy, zou jij straks even kunnen helpen met de lamp in de gang? Hij doet het weer niet.’

Ik kijk naar Marieke. Ze ontwijkt mijn blik.

‘Misschien kan Jasper dat doen?’ probeer ik voorzichtig.

Jasper schudt zijn hoofd. ‘Techniek is niet echt mijn ding.’

De rest van de ochtend ben ik bezig met lampen, lekkende kranen en een kapotte deurklink. Mijn rug doet pijn en mijn hoofd bonkt. Als we eindelijk naar huis rijden, is Marieke stil.

‘Het spijt me,’ zegt ze zachtjes als we bijna thuis zijn.

‘Het is niet jouw schuld,’ zeg ik, maar mijn stem klinkt schor.

De weken erna herhaalt het patroon zich. Elke vrijdagavond voel ik de spanning al opbouwen. Ik probeer excuses te verzinnen – werkdruk, hoofdpijn – maar Marieke kijkt me dan aan met die grote ogen vol verwachting en schuldgevoel.

Op een avond barst ik uit tegen haar: ‘Waarom moet ík altijd alles doen? Waarom zegt niemand ooit “dankjewel”?’

Ze schrikt van mijn felheid. ‘Ik weet het niet… Ze zijn gewoon zo gewend aan jouw hulp.’

‘Maar ík ben er klaar mee!’ roep ik. ‘Ik wil ook eens weekend!’

Er valt een pijnlijke stilte tussen ons.

De volgende zaterdag besluit ik niet mee te gaan. Marieke vertrekt alleen naar haar ouders. Ik blijf thuis en voel me schuldig én opgelucht tegelijk.

’s Avonds appt ze: “Ze vroegen waar je was.”

Ik antwoord niet meteen. Ik weet dat er iets moet veranderen, maar hoe? Als ik niet ga, voelt het alsof ik Marieke in de steek laat. Maar als ik wel ga, raak ik mezelf kwijt.

De week daarna belt William zelf: ‘Timothy, alles goed? We missen je hier.’

Ik slik en zeg: ‘Het gaat prima, maar ik heb ook tijd voor mezelf nodig.’

Er valt een stilte aan de andere kant van de lijn.

‘Dat begrijp ik,’ zegt William uiteindelijk. ‘Misschien moeten we wat minder vragen.’

Als Marieke thuiskomt die avond kijkt ze me aan met tranen in haar ogen. ‘Dank je dat je voor jezelf opkomt,’ fluistert ze.

We praten lang die avond – over grenzen stellen, over familie, over wat wij belangrijk vinden.

Het is niet makkelijk om dingen te veranderen in een familie waar iedereen vastzit in oude patronen. Maar misschien begint het wel bij één iemand die eindelijk “nee” durft te zeggen.

Soms vraag ik me af: hoeveel van ons cijferen zichzelf weg voor anderen? En wanneer is het genoeg?