“Ik heb alles gegeven voor mijn kinderen, maar nu ben ik alleen”

“Waarom bel je nooit meer, Sanne?” Mijn stem trilt terwijl ik de telefoon steviger tegen mijn oor druk. Aan de andere kant hoor ik alleen maar stilte, gevolgd door een diepe zucht. “Mam, ik heb het druk. Echt, ik kan niet elke dag bellen.”

Ik sluit mijn ogen en probeer de brok in mijn keel weg te slikken. Druk. Altijd datzelfde antwoord. Alsof ik niet meer besta sinds ze haar eigen leven heeft opgebouwd in Utrecht. Alsof mijn bestaan is gereduceerd tot een naam in haar telefoon, ergens onder de S van ‘Sanne’s moeder’.

Het is zaterdagochtend. De regen tikt tegen het raam van mijn rijtjeshuis in Amersfoort. Vroeger was dit huis gevuld met gelach, ruzies om wie de laatste stroopwafel mocht en eindeloze discussies over huiswerk. Nu hoor ik alleen het zachte gezoem van de koelkast en het tikken van de klok. Mijn man, Jan, is alweer vroeg vertrokken naar de volkstuin. Sinds zijn pensioen lijkt hij daar meer te wonen dan thuis.

Ik sta op en loop naar de gang, waar een vergeelde foto hangt van ons gezin op Texel. Sanne met haar rode zwemband, Tom met zijn onafscheidelijke knuffelbeer, Jan die lacht terwijl hij mij omhelst. Ik raak de lijst even aan. “Waar zijn jullie gebleven?” fluister ik.

Het begon allemaal zo mooi. Ik was jong, vol dromen over een carrière als verpleegkundige, maar toen kwam Tom onverwacht. Jan en ik waren net getrouwd, alles was nieuw en spannend. “We redden het wel,” zei Jan altijd. En ik geloofde hem. Dus bleef ik thuis toen Tom werd geboren, en daarna Sanne. Mijn dagen vulden zich met luiers, boterhammen smeren en knutselwerkjes bewonderen.

Soms vroeg ik me af wie ik was zonder hen. Maar dat gevoel duwde ik weg. Mijn kinderen hadden mij nodig – dat was alles wat telde.

Nu zijn ze groot. Tom woont samen met zijn vriendin in Groningen en belt alleen als hij iets nodig heeft (“Mam, kun je dat oude fotoalbum opsturen?”). Sanne werkt als jurist en lijkt haar leven perfect op orde te hebben. Ze komt alleen met kerst of als er iets mis is – zoals die keer dat haar relatie uitging en ze huilend op de bank zat. Toen voelde ik me weer even nodig.

Afgelopen zondag probeerde ik een familiediner te organiseren. “Zullen we weer eens samen eten? Ik maak stamppot, net als vroeger.”

Tom appte terug: “Sorry mam, druk weekend.”
Sanne reageerde pas na twee dagen: “Misschien volgende maand?”

Jan haalde zijn schouders op toen ik het hem vertelde. “Ze hebben hun eigen leven nu, Els.”

Maar waarom voelt het dan alsof het mijne is gestopt?

’s Avonds zit ik aan tafel met een bord koude stamppot voor me. Jan leest de krant, zoals altijd. “Vind je het gek dat ik me zo voel?” vraag ik voorzichtig.

Hij kijkt op, zijn leesbril op het puntje van zijn neus. “Je moet ze loslaten, Els.”

Loslaten. Dat woord klinkt als verraad aan alles wat ik ben geweest.

De volgende dag besluit ik Sanne te verrassen en rijd naar Utrecht met een zelfgebakken appeltaart – haar favoriet. Onderweg fantaseer ik over haar glimlach als ze de deur opent.

Maar als ik aanbellen, doet een onbekende jongen open. “Oh, jij bent zeker Sanne’s moeder? Ze is er niet, ze werkt tot laat.”

Ik laat de taart achter en rijd terug naar huis met tranen in mijn ogen.

’s Nachts lig ik wakker en denk aan vroeger: hoe Tom altijd zijn hand in de mijne stak als we overstaken; hoe Sanne haar hoofd op mijn schoot legde als ze verdrietig was. Waar is die tijd gebleven?

Op een dag krijg ik een appje van Tom: “Mam, kun je oppassen op Max? We hebben een bruiloft.”

Mijn hart maakt een sprongetje. Eindelijk mag ik weer zorgen! Maar als Max er is, merk ik dat Tom en zijn vriendin alles tot in de puntjes hebben voorbereid: lijstjes met instructies, eten in bakjes, zelfs een camera om Max te kunnen zien slapen via hun telefoon.

“Je hoeft je geen zorgen te maken,” zeg ik tegen Tom als hij Max brengt.
Hij glimlacht ongemakkelijk. “We willen gewoon zeker weten dat alles goed gaat.”

Na hun vertrek zit ik naast Max’ bedje en kijk naar zijn rustige ademhaling. Ik voel me weer even moeder – maar ook gecontroleerd, alsof ze me niet helemaal vertrouwen.

Als Tom hem komt ophalen, bedankt hij me vluchtig en vertrekt snel weer.

De dagen daarna voel ik me leger dan ooit.

Op een avond barst ik uit tegen Jan: “Waarom belt niemand? Waarom voel ik me zo overbodig?”

Jan zucht diep. “Misschien moet je iets voor jezelf gaan doen.”

Maar wat dan? Mijn hele leven draaide om hen.

Ik probeer me aan te melden voor een schildercursus bij het buurthuis. De eerste les zit vol vrouwen van mijn leeftijd die allemaal lijken te weten wat ze doen. Ik voel me ongemakkelijk tussen hun gelach en verhalen over kleinkinderen die wél elke week langskomen.

Na afloop blijf ik even hangen bij de docent, Marijke.
“Het is wennen hè?” zegt ze zacht.
Ik knik en voel tranen prikken achter mijn ogen.
“Je mag best verdrietig zijn,” zegt ze. “Maar vergeet niet: je bent meer dan alleen moeder.”

’s Avonds denk ik na over haar woorden. Ben ik echt meer dan dat? Wie ben ik zonder hen?

Een week later belt Sanne onverwacht op een doordeweekse avond.
“Hoe gaat het met je mam?”
Mijn hart slaat over.
“Gaat wel,” lieg ik.
Ze zwijgt even. “Sorry dat ik zo weinig van me laat horen.”
Ik slik.
“Ik mis jullie gewoon,” fluister ik.
Aan de andere kant blijft het stil.
“Misschien kunnen we binnenkort samen iets doen?” stelt ze voor.

Het is geen oplossing voor alles, maar het is iets.

’s Nachts lig ik wakker en denk aan alle keuzes die ik heb gemaakt – uit liefde, uit angst om los te laten, uit gewoonte misschien ook wel.

Heb ik mezelf ergens onderweg verloren? Of is dit gewoon hoe het leven gaat?

Misschien zijn er meer moeders zoals ik – die alles geven en zich uiteindelijk afvragen wie ze zelf nog zijn.

Wat blijft er over als je kinderen je niet meer nodig lijken te hebben? Wie ben je dan nog?