Waarom Mijn Man Mijn Koken Vergelijkt Met Dat Van Anderen: Een Avond Die Alles Veranderde

‘Weet je, bij Marieke smaakt de lasagne altijd net iets voller. Misschien moet je haar recept eens vragen.’

De vork in mijn hand trilde. Ik keek naar Daan, die achteloos zijn bord opschepte, zich totaal niet bewust van het feit dat hij zojuist een bom had laten ontploffen. Buiten sloeg de regen tegen het raam, alsof het de spanning in onze keuken wilde benadrukken. Mijn dochtertje Noor prikte zwijgend in haar broccoli, haar ogen schoten van mij naar haar vader.

‘Misschien moet je zelf bij Marieke gaan eten als het daar zo geweldig is,’ beet ik hem toe, mijn stem scherper dan ik bedoelde. Daan keek op, verrast door mijn felheid. ‘Doe niet zo overdreven, Sanne. Het is maar eten.’

Maar het was niet ‘maar eten’. Het was alles wat ik probeerde te zijn: een goede moeder, een liefdevolle vrouw, iemand die haar gezin bij elkaar hield. En telkens weer voelde ik me tekortschieten. Daan’s opmerkingen over Marieke waren niet nieuw. Ze was altijd de lat waarlangs ik werd gelegd – haar huis altijd opgeruimd, haar kinderen altijd netjes, haar eten altijd perfect.

‘Weet je nog dat je vroeger altijd zei dat mijn stamppot de lekkerste was?’ probeerde ik zachtjes. Mijn stem brak halverwege de zin. Daan zuchtte en schoof zijn stoel achteruit. ‘Sanne, ik ben gewoon eerlijk. Je hoeft niet overal zo’n drama van te maken.’

Noor schoof haar bord weg. ‘Mag ik van tafel?’ vroeg ze zachtjes. Ik knikte, mijn keel dichtgeknepen. Toen ze de kamer uit was, voelde ik de tranen prikken achter mijn ogen.

‘Waarom doe je dit steeds?’ vroeg ik. ‘Waarom moet alles altijd beter zijn bij iemand anders?’

Daan haalde zijn schouders op. ‘Misschien omdat ik het gewend ben van thuis. Mijn moeder was ook zo. Altijd vergelijken, altijd streven naar beter.’

Ik lachte schamper. ‘En nu doe jij het bij mij.’

Hij keek me aan, zijn blik zachter nu. ‘Dat is niet eerlijk, Sanne.’

‘Nee? Hoe denk je dat het voor mij voelt? Alsof ik nooit goed genoeg ben.’

De stilte die volgde was oorverdovend. Ik stond op en begon de tafel af te ruimen, mijn handen trilden nog steeds. In mijn hoofd hoorde ik de stem van mijn eigen moeder: ‘Je moet je man tevreden houden, Sanne. Anders kijkt hij wel ergens anders.’

Die avond lag ik wakker naast Daan, die al snel in slaap viel alsof er niets gebeurd was. Ik staarde naar het plafond en vroeg me af wanneer ik mezelf was kwijtgeraakt in dit huwelijk. Was het toen Noor werd geboren en alles draaide om haar? Of al eerder, toen Daan steeds vaker over Marieke begon?

De volgende ochtend was het alsof er niets gebeurd was. Daan kuste me vluchtig op mijn voorhoofd voordat hij naar zijn werk ging. Noor at haar boterham zwijgend op.

Op schoolplein kwam ik Marieke tegen. Ze glimlachte breed, haar blonde haar perfect in model, haar jas zonder vlekken van kinderhandjes.

‘Gaat alles goed?’ vroeg ze opgewekt.

Ik knikte te snel. ‘Ja hoor, prima.’

Ze boog zich naar me toe en fluisterde: ‘Daan zei laatst dat jij zulke lekkere appeltaart maakt. Je moet me echt eens je recept geven!’

Ik voelde mijn wangen gloeien van schaamte én verwarring. Was Daan dan toch trots op iets wat ik deed? Of was dit gewoon beleefdheid van Marieke?

Thuisgekomen kon ik het niet loslaten. Ik besloot Daan een berichtje te sturen: ‘Wil je vanavond samen koken?’

Zijn antwoord kwam pas uren later: ‘Drukke dag. Weet niet of ik op tijd thuis ben.’

Ik voelde de moed uit mijn schoenen zakken.

’s Avonds zat ik alleen aan tafel met Noor, die me vragend aankeek.

‘Mama, waarom ben je verdrietig?’

Ik slikte en glimlachte flauwtjes. ‘Soms zijn grote mensen gewoon een beetje moe, lieverd.’

Maar moe was niet het juiste woord. Ik voelde me leeggezogen door alle verwachtingen – die van Daan, van mezelf, van de buitenwereld.

Toen Daan eindelijk thuiskwam – veel later dan normaal – rook hij naar bier en rook. Hij mompelde een slaperig ‘sorry’ en verdween naar boven.

Die nacht droomde ik dat ik in een keuken stond die steeds kleiner werd, de muren kwamen op me af en ik kon geen adem meer halen.

De dagen daarna probeerde ik het gesprek met Daan aan te gaan, maar hij ontweek me telkens.

Op een zondagmiddag – regenachtig zoals altijd – barstte de bom opnieuw toen we bij zijn ouders waren voor koffie.

Zijn moeder, Ans, keek kritisch naar mijn zelfgebakken cake.

‘Bij Marieke lukt het altijd om hem luchtig te krijgen,’ zei ze terloops.

Daan lachte mee en gaf zijn moeder een knipoog.

Ik voelde iets in mij breken.

‘Misschien moet je voortaan bij Marieke gaan eten,’ zei ik hardop, luider dan bedoeld.

De kamer viel stil.

Ans keek geschrokken op, Daan werd rood.

‘Sanne…’ begon hij, maar ik stond al op.

‘Ik ben het zat,’ zei ik met trillende stem. ‘Altijd dat vergelijken. Alsof ik nooit goed genoeg ben.’

Ik pakte Noor’s jas en liep zonder om te kijken naar buiten, de regen in.

Thuis barstte ik in tranen uit terwijl Noor me omhelsde.

‘Mama, je bent wél goed genoeg,’ fluisterde ze tegen mijn natte wang.

Die avond bleef Daan weg tot laat. Toen hij thuiskwam vond hij me aan de keukentafel met een kop thee en rode ogen.

‘Sanne…’ begon hij voorzichtig.

‘Nee,’ onderbrak ik hem. ‘Luister nu eens naar mij.’

Voor het eerst vertelde ik hem alles: hoe zijn opmerkingen me raakten, hoe onzeker ik me voelde door het constante vergelijken met Marieke en zijn moeder’s kritiek.

Daan keek me aan alsof hij me voor het eerst echt zag.

‘Het spijt me,’ zei hij zachtjes. ‘Ik had geen idee dat het zo diep zat.’

We praatten tot diep in de nacht – over verwachtingen, over familiepatronen die we onbewust meenamen in ons huwelijk, over hoe we elkaar kwijt dreigden te raken in kleine dingen die groot werden omdat we er niet over spraken.

Het was geen magische oplossing; de dagen daarna waren nog steeds stroef en ongemakkelijk. Maar er kwam ruimte voor eerlijkheid – en soms zelfs voor een grapje over Marieke’s lasagne.

Toch vraag ik me nog vaak af: waarom doen we elkaar zo makkelijk pijn met woorden die we zelf onschuldig vinden? En hoe vaak laten we kleine dingen uitgroeien tot iets wat bijna niet meer te lijmen is?