Een Foto Uit Het Verleden: Herinneringen Die Nooit Verdwijnen

‘Waarom nu? Waarom moet hij juist nu weer opduiken?’ Mijn vingers trillen terwijl ik naar het scherm van mijn telefoon staar. De uitnodiging naar de Facebookgroep ‘Absolventen 1986’ verscheen onverwacht, maar het was zijn foto die mijn adem deed stokken. Mark van Dijk, de jongen die ooit alles voor mij betekende, lachte breeduit op een klassenfoto uit een tijd die ik dacht achter me gelaten te hebben.

‘Mam, wat is er?’ vraagt mijn dochter Lotte terwijl ze haar hoofd om de deur steekt. Ik schud snel mijn hoofd, veeg een traan weg en probeer te glimlachen. ‘Niets lieverd, gewoon een oud-klasgenoot die ik lang niet heb gezien.’ Maar mijn hart bonkt in mijn borstkas. Hoe kan één foto zoveel losmaken?

Die avond lig ik wakker in bed. Mijn man, Erik, slaapt naast me, zijn ademhaling rustig en gelijkmatig. Ik draai me om, staar naar het plafond en voel de herinneringen als golven over me heen spoelen. De geur van nat gras op het schoolplein, het geluid van Mark’s lach, de belofte die hij nooit heeft waargemaakt. Waarom heb ik hem nooit kunnen vergeten?

De volgende ochtend besluit ik de groep te openen. Berichten stromen binnen: ‘Weet je nog die leraar wiskunde?’ ‘Wat een kapsels hadden we toen!’ Maar dan zie ik Marks naam verschijnen: ‘Wat leuk om iedereen weer te zien! Wie heeft er zin in een reünie?’ Mijn hart slaat over. Ik typ snel een reactie: ‘Leuk idee!’ en druk op verzenden voordat ik mezelf kan tegenhouden.

‘Ben je gek geworden?’ hoor ik mijn zus Marieke later die dag aan de telefoon zeggen. ‘Je weet toch wat er toen is gebeurd?’

‘Het is dertig jaar geleden, Marieke,’ zeg ik zacht. ‘Misschien is het tijd om het verleden los te laten.’

‘Of juist niet,’ sist ze. ‘Sommige wonden helen nooit, Sanne.’

Sanne. Mijn naam klinkt vreemd in haar mond, alsof ze me eraan wil herinneren wie ik was voordat alles misging. Ik weet dat ze gelijk heeft. De ruzie tussen onze families was legendarisch in ons dorpje bij Amersfoort. Mijn vader verbood me ooit nog met Mark te praten nadat zijn broer mijn vader had opgelicht met een bouwproject dat nooit werd afgemaakt.

Toch kan ik het niet laten. Ik scroll door de foto’s in de groep en zie mezelf als zestienjarige, arm in arm met Mark bij het schoolfeest. Mijn hart breekt opnieuw. Waarom voelt het alsof ik iets verloren ben dat ik nooit echt heb gehad?

De weken vliegen voorbij en de reünie komt dichterbij. Erik merkt dat ik afwezig ben. ‘Is er iets aan de hand?’ vraagt hij voorzichtig tijdens het avondeten.

‘Gewoon druk op werk,’ lieg ik. Maar Lotte kijkt me doordringend aan. ‘Je bent anders, mam.’

Op de dag van de reünie sta ik voor de spiegel en twijfel over mijn outfit. Uiteindelijk kies ik voor een simpele blauwe jurk – niet te opvallend, maar ook niet saai. Mijn handen zweten als ik naar het oude schoolgebouw fiets, net als vroeger.

Binnen ruikt het nog steeds naar linoleum en koffie. Overal hoor ik gelach en herken ik gezichten uit mijn jeugd. Maar mijn ogen zoeken maar één persoon.

‘Sanne!’ klinkt het plotseling achter me. Ik draai me om en daar staat hij: Mark, iets grijzer, iets voller, maar nog steeds met diezelfde ondeugende glimlach.

‘Mark…’ fluister ik.

‘Het is lang geleden,’ zegt hij zacht.

We lopen samen naar buiten, weg van het feestgedruis. De lucht is fris en vochtig; het ruikt naar regen.

‘Waarom heb je nooit meer iets laten horen?’ vraag ik uiteindelijk.

Hij zucht diep. ‘Ik wilde wel… maar na alles wat er tussen onze families is gebeurd… Ik dacht dat je me haatte.’

‘Ik heb je nooit gehaat,’ zeg ik eerlijk. ‘Ik was boos, verdrietig… maar nooit haat.’

Hij pakt voorzichtig mijn hand vast. ‘Weet je nog die nacht bij het meer? Toen we zwoeren dat we samen zouden ontsnappen?’

Ik lach schamper. ‘We waren kinderen, Mark.’

‘Misschien wel,’ zegt hij zacht, ‘maar wat ik voor je voelde was echt.’

Mijn hart bonkt in mijn keel. Alles wat ik jarenlang heb weggestopt komt boven: de pijn, de liefde, het verlangen naar wat had kunnen zijn.

Plotseling hoor ik achter ons voetstappen. Het is Marieke, haar gezicht strak van woede.

‘Sanne! Wat doe je? Je weet toch wat dit betekent voor papa?’

Ik voel me verscheurd tussen twee werelden: mijn familie en mijn verleden met Mark.

‘Marieke, ik ben geen kind meer,’ zeg ik trillend. ‘Misschien is het tijd dat we allemaal verder gaan.’

Ze schudt haar hoofd en loopt boos weg.

Mark kijkt me aan. ‘Wil je koffie gaan drinken? Gewoon praten?’

Ik knik langzaam en samen lopen we richting het café aan de gracht.

Het gesprek is ongemakkelijk in het begin, maar langzaam ontdooien we. We praten over onze kinderen, onze banen – hij werkt nu als timmerman in Utrecht – en over hoe anders het leven liep dan we dachten.

‘Denk je ooit aan vroeger?’ vraag ik voorzichtig.

Hij glimlacht weemoedig. ‘Elke dag.’

Als ik die avond thuiskom, zit Erik op de bank te wachten.

‘Waar was je?’ vraagt hij zacht.

Ik ga naast hem zitten en pak zijn hand vast. ‘Bij Mark. We hebben gepraat.’

Hij knikt langzaam, zichtbaar gekwetst maar ook begripvol. ‘Je hoeft niet te kiezen tussen toen en nu, Sanne. Maar wees eerlijk tegen jezelf.’

Die nacht lig ik wakker en denk na over alles wat er gebeurd is. Kan je ooit echt loskomen van je verleden? Of blijft het altijd als een schaduw met je meelopen?

Soms vraag ik me af: wat als één foto genoeg is om alles wat je dacht te weten op losse schroeven te zetten? Wat zou jij doen als jouw verleden ineens weer voor je staat?