Niet zo snel trouwen, Marloes! – De vlucht van een bruid uit de greep van andermans familie

‘Marloes, je moet nu echt beslissen. De zalen zijn bijna volgeboekt!’ De stem van mijn moeder trilt door de telefoon. Ik staar naar het scherm, mijn vingers koud en klam. Mijn hart bonkt in mijn keel. Waarom voelt het alsof ik naar een afgrond loop, in plaats van naar het altaar?

‘Mam, ik weet het niet…’ Mijn stem klinkt klein, verloren. ‘Misschien moeten we nog even wachten met alles vastleggen.’

‘Wachten? Marloes, je bent 29! Je hebt een goede baan, een lieve man, en nu deze kans. Je weet hoe belangrijk dit is voor ons allemaal.’

Voor ons allemaal. Niet voor mij. Ik hoor haar woorden als een echo in mijn hoofd terwijl ik de telefoon neerleg. Mijn blik glijdt naar de uitnodigingen op tafel, keurig gestapeld naast de lijst met gasten die mijn schoonmoeder, mevrouw Van Dijk, heeft samengesteld. Haar handschrift is streng, haar wensen nog strenger.

‘Marloes, vergeet niet dat tante Gerda lactose-intolerant is,’ had ze gisteren gezegd terwijl ze over mijn schouder meekeek. ‘En geen bloemen op tafel, daar krijgt ome Kees hooikoorts van.’

Ik knikde toen braaf, maar binnenin voelde ik me steeds kleiner worden. Mijn eigen wensen – een intieme ceremonie op het strand van Scheveningen, blote voeten in het zand – verdwenen onder een berg van compromissen en tradities die niet de mijne waren.

‘Waarom laat je het allemaal gebeuren?’ vroeg mijn beste vriendin Sanne laatst op het terras van De Rechtbank. Ze keek me doordringend aan over haar cappuccino.

‘Omdat… omdat het zo hoort?’ stamelde ik.

‘Nee, Marloes. Omdat je bang bent om mensen teleur te stellen.’

Die woorden bleven hangen. Bang om mensen teleur te stellen. Bang om mezelf te zijn.

Thuis wachtte Daan op me, mijn verloofde. Zijn zachte ogen en rustige stem waren ooit mijn anker, maar nu voelde hij als drijfzand. ‘Lieverd, het komt allemaal goed,’ zei hij als ik weer eens huilend in bed lag na een dag vol discussies met zijn moeder.

‘Maar Daan, waarom zeg je nooit iets tegen haar? Waarom bescherm je me niet?’

Hij zuchtte. ‘Ze bedoelt het goed, Marloes. Ze wil gewoon dat alles perfect is.’

Perfect voor wie? vroeg ik me af.

De weken vlogen voorbij in een waas van afspraken, proeverijen en eindeloze discussies over servetten en tafelschikkingen. Mijn eigen stem werd steeds zachter, tot ik mezelf nauwelijks nog hoorde.

Op een avond zat ik alleen aan de keukentafel, de regen tikte tegen het raam. Mijn moeder had net weer gebeld om te vragen of ik al een jurk had uitgezocht. Mevrouw Van Dijk had een lijstje gestuurd met ‘geschikte’ bruidswinkels – allemaal in het Gooi, allemaal peperduur.

Ik dacht aan mijn vader, die jaren geleden overleed aan een hartaanval. Hij zou gezegd hebben: ‘Meisje, volg je hart.’ Maar zijn stem was ver weg, overstemd door de wensen van anderen.

De volgende dag stond ik op het punt om naar mijn werk te gaan toen mevrouw Van Dijk onaangekondigd voor de deur stond.

‘Marloes, ik wilde even praten over de muziek tijdens de ceremonie. Geen jazz graag, dat vindt onze familie niks.’

‘Maar Daan en ik houden juist van jazz…’ probeerde ik voorzichtig.

Ze glimlachte kil. ‘Ach meisje, je wilt toch dat iedereen zich welkom voelt?’

Ik voelde hoe mijn keel dichtkneep. ‘En wat als ík me niet welkom voel?’ fluisterde ik bijna onhoorbaar.

Ze keek me aan alsof ik gek was geworden. ‘Waar heb je het over? Dit is jouw grote dag!’

Mijn grote dag. Maar waarom voelde het dan alsof ik niet eens uitgenodigd was?

Die avond barstte ik uit tegen Daan. ‘Ik kan dit niet meer! Ik voel me opgesloten in andermans dromen!’

Hij keek me aan met diezelfde passieve blik die me zo woedend maakte. ‘Marloes… we kunnen toch niet alles veranderen voor jou alleen?’

‘Voor mij alleen? Het is míjn bruiloft!’

‘Het is ónze bruiloft,’ verbeterde hij zachtjes.

Ik stond op, mijn handen trillend. ‘Nee Daan, het is hun bruiloft geworden. Ik herken mezelf niet meer.’

De dagen daarna voelde alles als een waas. Op mijn werk kon ik me niet concentreren; collega’s vroegen of alles wel goed ging. Sanne stuurde appjes: “Kom op, Marloes! Je verdient beter dan dit!”

Op een avond zat ik op de bank met een glas wijn toen mijn moeder weer belde.

‘Marloes, schatje… Je klinkt zo anders de laatste tijd. Wat is er toch?’

Ik slikte. ‘Mam… wat als ik niet wil trouwen?’

Het bleef even stil aan de andere kant.

‘Niet wil trouwen? Maar… alles is al geregeld! Iedereen kijkt ernaar uit!’

‘Maar ík niet,’ fluisterde ik.

Ze zuchtte diep. ‘Je vader zou zo trots zijn geweest…’

Tranen prikten achter mijn ogen. ‘Misschien wel, maar niet als hij wist dat ik mezelf verloor.’

Die nacht lag ik wakker en luisterde naar het zachte gezoem van de stad buiten. Ik dacht aan wie ik was voordat alles begon – spontaan, vrolijk, vol dromen over reizen en vrijheid. Waar was dat meisje gebleven?

De volgende ochtend pakte ik mijn tas en liep zonder iets te zeggen naar buiten. Ik liep uren door Utrecht, langs de grachten waar toeristen foto’s maakten en studenten lachten op hun fietsen. Ik voelde me onzichtbaar tussen al die mensen die hun eigen leven leidden.

Bij de Domtoren bleef ik staan en keek omhoog naar de grijze lucht.

Toen pakte ik mijn telefoon en belde Daan.

‘Daan… we moeten praten.’

Zijn stem klonk bezorgd toen hij opnam. ‘Wat is er?’

‘Ik kan dit niet meer,’ zei ik zacht maar vastberaden. ‘Ik wil niet trouwen onder deze voorwaarden. Niet als ik mezelf moet verliezen om iedereen tevreden te houden.’

Er viel een lange stilte.

‘Dus… je maakt het uit?’ vroeg hij uiteindelijk.

‘Nee… ja… Ik weet het niet,’ stamelde ik. ‘Maar ik weet wel dat ik eerst mezelf terug moet vinden.’

Hij zuchtte diep. ‘Ik snap het niet helemaal, Marloes… Maar als dit is wat je nodig hebt…’

Ik hing op met trillende handen maar voelde voor het eerst in maanden een sprankje opluchting.

De dagen daarna waren chaotisch – boze telefoontjes van mijn moeder, onbegrip bij familieleden, stilte van Daan’s kant. Mevrouw Van Dijk stuurde een lange e-mail vol teleurstelling en verwijten.

Maar ergens tussen alle tranen en schuldgevoelens door voelde ik iets groeien: hoop.

Sanne kwam langs met bloemen en chocola.

‘Je hebt lef gehad,’ zei ze zacht terwijl ze me omhelsde.

‘Ik weet niet of het lef was of pure paniek,’ lachte ik schor.

‘Maakt niet uit,’ zei ze. ‘Je hebt gekozen voor jezelf.’

Nu zit ik hier aan mijn keukentafel, alleen maar vrijer dan ooit tevoren. De uitnodigingen liggen nog steeds op tafel – ongeopend, ongebruikt – als stille getuigen van wat had kunnen zijn.

Soms vraag ik me af: Had ik gelukkiger geweest als ik gewoon had toegegeven? Of is ware liefde pas mogelijk als je jezelf niet kwijtraakt?

Wat zouden jullie hebben gedaan? Zou jij kiezen voor zekerheid of voor jezelf?