Een Enkele Zin van Mijn Man Verwoestte Mijn Wereld: Op de Rand van Wanhoop

‘Victoria, ik weet niet of ik nog wel van je hou.’

Die woorden galmden als een donderklap door onze woonkamer in Utrecht, terwijl de regen zachtjes tegen het raam tikte. Mijn adem stokte. Ik keek naar Mark, mijn man, de vader van onze vierjarige zoon Daan. Zijn blik was leeg, zijn handen trilden lichtjes. Alles in mij schreeuwde om te vragen wat hij bedoelde, om te zeggen dat hij zich vergiste, maar er kwam geen geluid uit mijn keel.

‘Wat bedoel je?’ fluisterde ik uiteindelijk, mijn stem nauwelijks hoorbaar boven het getik van de regen.

Mark haalde zijn schouders op. ‘Ik weet het niet meer, Vic. Ik voel me leeg. Alsof ik vastzit. Alsof…’ Hij zuchtte diep en keek weg. ‘Alsof ik mezelf kwijt ben.’

De stilte die volgde was ondraaglijk. Daan zat boven te spelen met zijn Duplo, onwetend van de storm die beneden woedde. Ik voelde een golf van paniek opkomen. Hoe kon dit? We waren toch gelukkig? We hadden samen een huis gekocht in een rustige wijk, we lachten om dezelfde grappen, we deelden de zorg voor Daan. Natuurlijk waren er ruzies, maar wie had die niet?

Die nacht lag ik wakker naast Mark, die zich van mij had afgedraaid. Zijn rug leek een muur die ik niet kon beklimmen. Mijn gedachten tolden: Had ik iets verkeerd gedaan? Was ik te veel moeder geworden en te weinig vrouw? Had ik hem verwaarloosd? Of was het gewoon de sleur van het dagelijks leven die hem had ingehaald?

De dagen daarna veranderde alles. Mark was afstandelijk, kwam later thuis van zijn werk bij de gemeente en vermeed oogcontact. Ik probeerde gesprekken aan te knopen, maar hij sloot zich steeds meer af. Zelfs Daan merkte het op. ‘Papa is boos?’ vroeg hij met grote ogen toen Mark weer eens zwijgend aan tafel zat.

‘Nee liefje, papa is gewoon moe,’ loog ik, terwijl mijn hart brak.

Mijn moeder, Els, merkte tijdens haar wekelijkse bezoek meteen dat er iets mis was. ‘Je ziet eruit alsof je een spook hebt gezien,’ zei ze terwijl ze haar jas ophing.

Ik kon het niet meer binnenhouden en barstte in tranen uit. ‘Mam, Mark zegt dat hij niet meer weet of hij van me houdt.’

Ze sloeg haar armen om me heen. ‘Och meisje toch… Maar jullie waren altijd zo goed samen! Heb je al met hem gepraat?’

‘Hij wil niet praten,’ snikte ik. ‘Hij sluit zich af.’

Mijn moeder zuchtte diep. ‘Soms hebben mannen gewoon een midlifecrisis, Vic. Geef hem wat tijd.’

Maar tijd leek alles alleen maar erger te maken. Mark begon steeds vaker avonden weg te blijven. Eerst zei hij dat hij met collega’s ging borrelen, later gaf hij geen uitleg meer. Ik begon te twijfelen aan alles: aan mezelf, aan ons huwelijk, aan mijn waarde als vrouw.

Op een avond besloot ik hem te confronteren toen hij thuiskwam en zijn jas achteloos over de stoel gooide.

‘Mark, zo kan het niet langer. Je ontwijkt me, je praat niet met me… Wat is er aan de hand? Is er iemand anders?’

Hij keek me aan met een blik die ik niet herkende. ‘Nee… Ja… Ik weet het niet. Er is iemand op mijn werk met wie ik goed kan praten. Meer niet.’

Mijn maag draaide om. ‘Dus je hebt gevoelens voor haar?’

Hij zweeg even en knikte toen langzaam.

Het voelde alsof de grond onder mijn voeten wegzakte. Alles waar ik in geloofde – onze liefde, ons gezin – werd ineens onzeker.

De weken daarna leefden we langs elkaar heen als vreemden in hetzelfde huis. Ik probeerde me vast te klampen aan routine: Daan naar de crèche brengen, werken als juf op de basisschool, boodschappen doen bij de Albert Heijn op de hoek, koken, wassen, opruimen. Maar alles voelde zinloos zonder Marks liefde.

Op een avond zat ik met mijn beste vriendin Sanne op het balkon met een glas wijn.

‘Je moet voor jezelf kiezen, Vic,’ zei ze beslist. ‘Je kunt niet blijven wachten tot hij beslist wat hij wil.’

‘Maar Daan dan? Ik wil hem niet zijn vader afnemen…’

Sanne pakte mijn hand vast. ‘Daan heeft meer aan een gelukkige moeder dan aan ouders die elkaar kapot maken.’

Die nacht lag ik weer wakker en dacht aan Sanne’s woorden. Was het egoïstisch om voor mezelf te kiezen? Of was het juist dapper?

De volgende ochtend vroeg Mark of we konden praten.

‘Ik heb nagedacht,’ begon hij voorzichtig terwijl we aan de keukentafel zaten. ‘Ik wil even apart wonen om uit te zoeken wat ik voel.’

Ik voelde woede opborrelen. ‘Dus jij laat mij hier zitten met Daan terwijl jij lekker je vrijheid gaat zoeken?’

Hij keek weg. ‘Het spijt me echt, Vic.’

‘Dat is makkelijk gezegd,’ snauwde ik.

De weken daarna waren een waas van verdriet en onzekerheid. Mark trok in bij een vriend in Amersfoort en kwam alleen in het weekend Daan ophalen. Het huis voelde leeg zonder hem – en toch miste ik vooral de man die hij ooit was geweest.

Mijn moeder bleef aandringen dat het goed zou komen. ‘Geef hem tijd,’ zei ze steeds weer.

Maar na drie maanden kreeg ik een berichtje van Mark: ‘Ik denk dat het beter is als we gaan scheiden.’

Ik zakte door mijn knieën op de keukenvloer en huilde tot ik geen tranen meer over had.

De maanden daarna moest ik mezelf opnieuw uitvinden. Ik leerde dat verdriet geen rechte lijn is – soms voelde ik me sterk en onafhankelijk, andere dagen kon ik nauwelijks uit bed komen.

Daan vroeg steeds vaker waar papa was en waarom hij niet meer thuis sliep. Ik probeerde eerlijk te zijn zonder hem pijn te doen: ‘Papa en mama houden allebei heel veel van jou, maar soms houden grote mensen op met samenwonen.’

Op school merkte mijn collega Marieke dat ik erdoorheen zat.

‘Wil je erover praten?’ vroeg ze voorzichtig tijdens de pauze.

Ik knikte en vertelde haar alles – over Marks afstandelijkheid, over de andere vrouw, over mijn angst om alleen achter te blijven.

‘Je bent sterker dan je denkt,’ zei Marieke zachtjes.

Langzaam begon ik weer lichtpuntjes te zien: een lach van Daan als we samen pannenkoeken bakten, een complimentje van een leerling, een avondje uit met Sanne waarbij we dansten tot onze voeten pijn deden.

Toch bleef er altijd een stemmetje in mijn hoofd: Was dit allemaal mijn schuld? Had ik harder moeten vechten voor ons huwelijk? Of was het juist goed dat ik losliet?

Nu, bijna een jaar later, ben ik nog steeds bezig mezelf opnieuw uit te vinden. Soms voel ik me sterker dan ooit; soms breek ik nog steeds als ik Daan zie spelen met zijn vader tijdens het ophalen.

Maar één ding weet ik zeker: die ene zin heeft mijn wereld verwoest – maar misschien ook ruimte gemaakt voor iets nieuws.

Hebben jullie ooit zo’n moment meegemaakt waarop één zin alles veranderde? Hoe vind je jezelf terug na zo’n klap?