Hoe ik probeerde mijn familie te beschermen tegen indringende ooms en tantes

‘Waarom moet ome Henk er altijd bij zijn? Hij verpest áltijd alles!’ Mijn stem trilt terwijl ik de schaal met bitterballen op tafel zet. Mijn moeder kijkt me aan, haar ogen vermoeid, haar mond in een strakke lijn. ‘Marieke, hij is familie. Je weet hoe dat gaat.’

Familie. Dat woord klinkt als een vloek in mijn oren. Sinds mijn vader vijf jaar geleden overleed, zijn de feestdagen een toneelstuk geworden waarin iedereen zijn rol speelt, maar niemand echt gelukkig is. Mijn moeder probeert de schijn op te houden, mijn zusje Lotte vlucht in haar telefoon, en ik… ik probeer te redden wat er te redden valt.

Het begon allemaal die ene kerstavond, toen ome Henk – met zijn luide stem en scherpe opmerkingen – weer eens te veel had gedronken. ‘Nou Marieke, heb je nou eindelijk eens een vriend? Of blijf je voor altijd alleen?’ De kamer viel stil. Mijn wangen gloeiden van schaamte en woede. Mijn moeder lachte ongemakkelijk. ‘Ach Henk, laat haar toch.’ Maar niemand zei echt wat ze dachten.

Na die avond besloot ik: dit nooit meer. Ik wilde niet dat onze feestdagen werden overschaduwd door zijn aanwezigheid. Maar hoe vertel je je moeder dat je haar broer niet meer wilt zien? Hoe leg je uit dat zijn aanwezigheid oude wonden openrijt?

‘Mam, kunnen we dit jaar misschien… gewoon met ons vieren vieren?’ probeerde ik voorzichtig tijdens het paasontbijt. Ze keek me aan, haar ogen waterig. ‘Je weet dat oma dat niet zou willen. En Henk heeft het ook moeilijk sinds tante Ria weg is.’

Altijd weer die excuses. Altijd weer begrip voor iedereen, behalve voor mij.

Lotte keek op van haar telefoon. ‘Ik snap Marieke wel, mam. Het is altijd gedoe als hij er is.’

Mijn moeder zuchtte diep. ‘Jullie begrijpen het niet. Familie is alles wat we hebben.’

Maar wat als familie pijn doet? Wat als familie je elk jaar opnieuw confronteert met alles wat je mist?

Ik besloot het anders aan te pakken. Voor Sinterklaas stuurde ik een groepsapp: ‘Laten we het dit jaar klein houden! Alleen het gezin, lekker knus.’ Binnen vijf minuten had ik een boze voicemail van tante Els: ‘Wat is dit voor onzin? Je weet toch dat we altijd samen vieren!’

Ome Henk reageerde niet direct, maar op de dag zelf stond hij toch voor de deur, met een krat bier en zijn bekende grijns. ‘Jullie dachten toch niet dat ik dit zou missen?’

Mijn moeder liet hem binnen, alsof ze geen keus had. Ik voelde me machteloos.

Die avond liep uit op chaos. Henk maakte weer een nare opmerking over mijn werk – ‘Nog steeds geen vast contract? Tja, dat krijg je met die studies van tegenwoordig’ – en Lotte barstte in tranen uit toen hij haar vriendje belachelijk maakte.

Na afloop zat ik alleen in de keuken, mijn handen trillend om een kop thee. Mijn moeder kwam naast me zitten. ‘Het spijt me, Marieke. Maar wat moet ik dan? Hem buiten laten staan?’

‘Ja,’ zei ik zacht. ‘Soms wel.’

Ze keek me aan alsof ik iets onmenselijks had voorgesteld.

De maanden daarna probeerde ik afstand te nemen. Ik sloeg verjaardagen over, liet groepsapps onbeantwoord. Maar het schuldgevoel vrat aan me. Was ík degene die de familie uit elkaar dreef?

Op een dag belde oma me op. Haar stem was zwak, maar vastberaden: ‘Marieke, lieverd… Ik weet dat het moeilijk is met Henk. Maar hij is ook mijn zoon. Kunnen jullie niet gewoon proberen… elkaar te verdragen?’

Ik slikte de brok in mijn keel weg. ‘Oma, het doet gewoon pijn. Hij zegt dingen…’

‘Ik weet het,’ fluisterde ze. ‘Maar soms moet je kiezen: wil je gelijk of wil je vrede?’

Die woorden bleven hangen.

De volgende verjaardag van Lotte besloot ik toch te gaan. Ik nam me voor om rustig te blijven, wat er ook gebeurde.

Ome Henk was er al toen ik binnenkwam, luidruchtig als altijd. Maar deze keer keek hij me aan – echt aankeek – en zei: ‘Marieke… sorry van de vorige keer. Ik bedoel het niet zo.’

Ik wist niet wat ik moest zeggen. De kamer leek even stil te vallen.

‘Het is goed,’ fluisterde ik uiteindelijk.

Die dag verliep anders dan anders. Er werd gelachen, gehuild, herinneringen opgehaald aan papa – zonder dat iemand zich hoefde te schamen of te verdedigen.

’s Avonds zat ik met Lotte op de bank.

‘Denk je dat het ooit normaal wordt?’ vroeg ze zacht.

Ik haalde mijn schouders op. ‘Misschien niet. Maar misschien hoeft dat ook niet.’

Nu, jaren later, weet ik dat families nooit perfect zijn. We dragen allemaal onze littekens mee – sommige zichtbaar, andere diep vanbinnen.

Soms vraag ik me af: hoeveel moet je verdragen omwille van de vrede? En wanneer mag je eindelijk voor jezelf kiezen?

Wat zouden jullie doen? Zou jij familie buitensluiten om jezelf te beschermen?