Verjaardag die mijn gezin verscheurde: De prijs van mijn droom
‘Mam, je meent dit toch niet?’ De stem van Daan trilt, zijn handen gebald tot vuisten op het tafelblad. Marieke kijkt hem aan, haar lippen samengeperst. Ik voel mijn hart bonzen in mijn borstkas, terwijl ik probeer mijn blik niet af te wenden.
‘Daan, het is mijn geld. Mijn verjaardag. Ik wil dit al zo lang—’
‘Maar mam, je weet toch dat wij dat geld nodig hebben? Voor het huis! Voor de kinderen!’ Marieke’s stem klinkt snijdend. ‘Je hebt altijd gezegd dat je ons zou helpen als het zover was.’
Ik slik. Mijn handen trillen als ik de theepot terugzet. Het is alsof de lucht in de keuken dikker wordt, elke ademhaling zwaarder. Buiten tikt de regen tegen het raam, maar binnen stormt het.
Al maanden droomde ik van deze dag: mijn zestigste verjaardag groots vieren, met familie, vrienden, buren. Geen bescheiden taartje met koffie, maar een feestzaal in het dorpshuis, muziek, dansen tot diep in de nacht. Ik heb altijd hard gewerkt—eerst in de zorg, later als schoonmaakster op de basisschool. Elke euro die ik kon missen, zette ik opzij. Niet voor een verre reis of een nieuwe auto, maar voor dit ene moment waarop ik mezelf eindelijk iets mocht gunnen.
Maar Daan en Marieke zagen dat anders. Zij hadden hun zinnen gezet op een aanbetaling voor een huis net buiten Utrecht. De huizenmarkt is gekkenwerk tegenwoordig; zonder hulp van ouders kom je nergens. Ze hadden gerekend op mijn spaargeld, zonder het ooit echt te vragen.
‘Jullie hebben nooit gezegd dat je het nodig had,’ probeer ik zachtjes.
‘Dat hoefde toch niet?’ Daan’s ogen schieten vuur. ‘Je weet hoe moeilijk het is voor ons. En nu… nu gooi je alles weg aan één avond?’
Ik voel tranen branden achter mijn ogen, maar ik wil niet huilen. Niet nu. ‘Het is niet zomaar een avond. Het is mijn leven. Mijn vrienden, jullie, iedereen die me dierbaar is—ik wil jullie allemaal bij elkaar zien, één keer nog.’
Marieke schudt haar hoofd. ‘Egoïstisch,’ fluistert ze.
Die avond lig ik wakker in bed. De regen is opgehouden, maar in mijn hoofd stormt het nog steeds. Ik hoor hun stemmen opnieuw, zie hun teleurstelling. Ben ik echt zo egoïstisch? Heb ik recht op dit geluk?
De weken erna voel ik de spanning groeien. Daan komt minder vaak langs; als hij er is, praat hij nauwelijks tegen me. Marieke stuurt alleen nog korte berichtjes over de kinderen—of ze ziek zijn, of ze een nieuwe jas nodig hebben. Mijn kleindochter Lotte komt niet meer spontaan binnenrennen voor een glas limonade.
Toch zet ik door. Ik regel de zaal, bestel bloemen en laat uitnodigingen drukken met gouden letters: ‘Kom samen met mij het leven vieren!’ Mijn beste vriendin Anja helpt me met de hapjes; buurvrouw Els biedt aan om te helpen versieren.
Op de dag zelf ben ik nerveus. In de spiegel zie ik een vrouw met grijze haren en diepe rimpels, maar ook met fonkelende ogen vol verwachting. De zaal vult zich langzaam met mensen: oude collega’s, vriendinnen van de breiclub, neven en nichten die ik jaren niet heb gezien.
Maar Daan en Marieke blijven weg.
Ik probeer te genieten—ik lach om grappen van vroeger, dans met Anja op muziek van Boudewijn de Groot, krijg bloemen en cadeaus. Maar telkens als de deur opengaat, hoop ik dat zij binnenkomen. Elke keer opnieuw die teleurstelling.
Later op de avond sta ik buiten te roken met Els. Ze legt haar hand op mijn schouder.
‘Ze komen niet meer, hè?’ fluister ik.
Els knikt langzaam. ‘Misschien hebben ze tijd nodig.’
Na het feest kom ik thuis in een leeg huis. De bloemen staan prachtig op tafel, maar het voelt koud en stil. Ik pak mijn telefoon—geen berichtje van Daan of Marieke.
De dagen daarna probeer ik hen te bellen, maar krijg steeds de voicemail. Lotte’s verjaardag komt eraan; normaal bak ik samen met haar een taart, maar nu krijg ik geen uitnodiging.
Op een zondagmiddag sta ik uiteindelijk voor hun deur in Houten. Ik hoor stemmen binnen, gelach van kinderen. Als Daan opendoet, kijkt hij me aan alsof hij me niet kent.
‘Mam… wat doe je hier?’
‘Ik wil praten,’ zeg ik zacht.
Hij zucht diep en laat me binnen. Marieke zit aan tafel met Lotte en Tim; ze kijkt niet op als ik binnenkom.
‘Ik mis jullie,’ begin ik. ‘Het spijt me dat het zo gelopen is.’
Daan haalt zijn schouders op. ‘Jij hebt gekozen.’
‘Ik heb gekozen voor mezelf, ja… Maar dat betekent niet dat ik jullie niet belangrijk vind.’
Marieke kijkt me eindelijk aan, haar ogen rood van het huilen. ‘We hadden zo gehoopt…’
‘Ik weet het,’ fluister ik. ‘Maar soms moet je ook aan jezelf denken.’
Het gesprek loopt stroef; er vallen lange stiltes. Als ik wegga, geeft Lotte me een snelle knuffel—maar Daan blijft bij de deur staan.
Thuis staar ik naar oude foto’s: Daan als kleine jongen op zijn eerste fietsje; Marieke zwanger van Lotte; verjaardagen waarop we samen lachten. Wanneer is het misgegaan? Had ik moeten toegeven? Of heb ik eindelijk iets voor mezelf gedaan?
Weken worden maanden. Langzaam komt er wat contact terug—een kaartje met kerstmis, een telefoontje op moederdag. Maar het is nooit meer zoals vroeger.
Soms kijk ik in de spiegel en vraag ik mezelf af: was één avond geluk het waard om zoveel te verliezen? Of moet je als moeder altijd alles opofferen voor je kinderen?
Wat zouden jullie doen? Is er ooit een goed moment om voor jezelf te kiezen?