Littekens onder de inkt: Het verhaal van een moeder uit Rotterdam
‘Waarom moet je er altijd zo uitzien, mam? Kun je niet gewoon normaal doen als je me ophaalt?’
De woorden van mijn oudste dochter, Sophie, snijden dieper dan de naald ooit deed. Ik sta op het schoolplein van de basisschool in Rotterdam-Zuid, mijn jas open, de kleurrijke bloemen en namen op mijn onderarmen zichtbaar voor iedereen. Ik zie de blikken van andere ouders – sommige afkeurend, andere nieuwsgierig, maar geen enkele warm. Sophie’s wangen zijn rood van schaamte. Ze kijkt me niet aan.
‘Schat, dit ben ik. Je weet toch waarom ik deze tattoos heb?’ probeer ik zachtjes.
Ze zucht en draait zich om. ‘Ja, maar niemand anders weet dat. Iedereen denkt dat je… raar bent.’
Ik slik. Mijn tattoos zijn mijn dagboek, mijn littekens én mijn kracht. De roos op mijn pols voor mijn moeder die te jong stierf aan kanker. De zwaluw op mijn schouder voor de vrijheid die ik zocht na een jeugd vol ruzie en drank bij mijn vader thuis. De namen van mijn kinderen, sierlijk over mijn ribbenkast, als een beschermende spreuk.
Maar dat ziet niemand. Ze zien alleen een vrouw van 38 met inkt tot aan haar nek, een vrouw die niet past in het plaatje van de keurige Nederlandse moeder.
Thuis wacht een andere strijd. Mijn man, Jeroen, steunt me meestal, maar zelfs hij heeft zijn grenzen.
‘Kun je niet gewoon een blouse aandoen als je naar die ouderavond gaat?’ vraagt hij terwijl hij de tafel afruimt.
‘Waarom zou ik? Dit is wie ik ben.’
Hij zucht. ‘Je weet hoe mensen kijken. Het is niet eerlijk tegenover de kinderen.’
‘Dus ik moet mezelf verstoppen omdat anderen niet verder kunnen kijken dan hun neus lang is?’ Mijn stem trilt.
Hij kijkt me aan, vermoeid. ‘Ik wil gewoon rust. Geen gedoe meer met boze leraren of rare blikken.’
Het is niet alleen op school. Vorige maand werd ik afgewezen voor een baan als administratief medewerker bij een makelaarskantoor. Na het gesprek kreeg ik een beleefd mailtje: “We hebben gekozen voor een kandidaat wiens profiel beter aansluit bij onze uitstraling.”
Mijn vriendin Marieke zei: ‘Ze bedoelen gewoon: zonder tattoos.’
Ik lachte zuur. ‘Alsof ik minder kan rekenen omdat ik een draak op mijn kuit heb.’
De pijn zit diep. Niet alleen vanwege het onbegrip van vreemden, maar vooral omdat het me raakt in mijn moederschap. Sophie wil niet meer dat ik haar ophaal; ze fietst liever zelf naar huis. Mijn zoon Daan vraagt of ik hem niet meer wil knuffelen op het schoolplein. Alleen de jongste, Lotte, vindt het nog stoer dat haar moeder “plaatjes” heeft.
Op een avond zit ik op de bank met Lotte op schoot. Ze aait over de roos op mijn pols.
‘Waarom heb je deze bloem, mama?’
‘Omdat oma heel veel van bloemen hield,’ zeg ik zacht.
Ze glimlacht en drukt haar wang tegen mijn arm. ‘Ik vind hem mooi.’
Soms denk ik terug aan vroeger, aan hoe ik als puber in Spangen rondhing met vrienden die net als ik hun pijn probeerden te verstoppen onder laagjes inkt en stoerdoenerij. Mijn vader schreeuwde altijd dat ik nooit iets zou bereiken met “die troep op je lijf”. Toen hij stierf – te vroeg, net als mama – voelde ik me eindelijk vrij om mezelf te zijn.
Maar nu vraag ik me af: ben ik wel vrij? Of zit ik gevangen in het oordeel van anderen?
De spanning thuis loopt op als Jeroen’s ouders langskomen voor Lottes verjaardag. Zijn moeder, Corrie, kijkt altijd net iets te lang naar mijn armen voordat ze me begroet.
‘Wat zie je er weer… kleurrijk uit, Anouk,’ zegt ze met een glimlach die niet haar ogen bereikt.
Jeroen schiet haar een waarschuwende blik toe.
Tijdens het eten vraagt Corrie ineens: ‘Heb je er ooit spijt van gehad? Van al die tattoos?’
Het wordt stil aan tafel. Daan kijkt ongemakkelijk naar zijn bord.
Ik haal diep adem. ‘Nee. Ze horen bij mij. Ze vertellen wie ik ben en wat ik heb meegemaakt.’
Corrie knikt langzaam. ‘Maar denk je niet dat het lastig is voor de kinderen?’
‘Het leven is lastig,’ zeg ik zacht. ‘Maar liever eerlijk lastig dan oneerlijk makkelijk.’
Na het feestje barst Jeroen los.
‘Kun je nou nooit eens gewoon normaal doen? Altijd dat gevecht! Je weet toch hoe moeilijk het is voor de kinderen!’
Ik voel tranen branden achter mijn ogen. ‘Dus jij schaamt je ook voor mij?’
Hij draait zich om en loopt naar boven zonder antwoord.
Die nacht lig ik wakker naast hem, luisterend naar zijn ademhaling. Ik denk aan Sophie’s schaamte, aan Daan’s afstandelijkheid, aan Corrie’s blik en Jeroens vermoeidheid. En aan mezelf – het meisje dat ooit dacht dat tattoos haar sterker zouden maken.
De volgende ochtend besluit ik Sophie naar school te brengen, ondanks haar protesten.
‘Mam, alsjeblieft…’
‘Sophie,’ zeg ik terwijl we samen fietsen door de regenachtige straten van Rotterdam, ‘ik weet dat het moeilijk is. Maar ik wil dat je trots bent op wie je bent – en op wie ík ben.’
Ze zwijgt lange tijd terwijl we langs het Maasstad Ziekenhuis fietsen.
‘Soms wou ik dat je gewoon… normaal was,’ fluistert ze uiteindelijk.
Ik glimlach verdrietig. ‘Wat is normaal? Iedereen heeft iets wat anders is. Ik draag het alleen aan de buitenkant.’
Op school aangekomen zie ik weer de blikken. Maar deze keer recht ik mijn rug en geef Sophie een kus op haar hoofd voordat ze wegloopt.
Thuis pak ik mijn laptop en schrijf een brief aan de schooldirectie:
“Geachte directie,
Ik wil graag met u in gesprek over het beleid rondom uiterlijk en diversiteit op school…”
Misschien verandert er niets. Misschien wel. Maar zwijgen voelt als verraad aan mezelf – en aan alle moeders die zich moeten verstoppen omdat ze niet in het plaatje passen.
’s Avonds zit Jeroen naast me op de bank.
‘Sorry,’ zegt hij zacht. ‘Het is gewoon… lastig soms.’
Ik knik. ‘Voor mij ook.’
Hij pakt mijn hand en aait over de zwaluw op mijn pols.
‘Misschien moeten we allemaal wat minder snel oordelen,’ zegt hij dan.
Ik glimlach flauwtjes en kijk naar onze handen – zijn blanke huid naast mijn getatoeëerde arm.
Soms vraag ik me af: hoeveel moed kost het om jezelf te blijven in een wereld die liever heeft dat je jezelf verstopt? En hoeveel liefde heb je nodig om die strijd elke dag opnieuw aan te gaan?
Wat denken jullie: moet je jezelf aanpassen voor je kinderen – of juist laten zien wie je bent?