Zes jaar zorgen voor oma: het moment waarop alles brak
‘Waarom moet ík altijd alles doen, Mark?’ Mijn stem trilt terwijl ik de vaatdoek in de gootsteen smijt. Het is al laat, de regen tikt tegen het raam, en oma zit weer te klagen over haar medicijnen. Mark kijkt niet op van zijn telefoon. ‘Omdat jij het toch altijd beter weet, Sanne.’
Die woorden snijden dieper dan ik wil toegeven. Zes jaar geleden, toen Marks moeder besloot naar Duitsland te vertrekken voor werk, was het allemaal nog tijdelijk. “Een jaartje, hooguit twee,” had ze gezegd. “Jullie zijn jong, sterk, en oma kan niet alleen zijn.”
Ik was zwanger van onze dochter Lotte. We woonden net samen in een rijtjeshuis in Amersfoort. Alles voelde nieuw en spannend. Ik wilde Mark helpen, zijn familie helpen. Maar niemand vertelde me dat tijdelijk in deze familie betekent: voor altijd.
De eerste maanden waren zwaar, maar ik hield vol. Oma was vergeetachtig, maar soms ook lief. Ze vertelde verhalen over de oorlog, over hoe ze als meisje op de fiets naar school ging langs de Eem. Maar naarmate de maanden verstreken, werd ze steeds afhankelijker. Ze vergat te eten, raakte de weg kwijt in haar eigen huis, werd boos als ik haar hielp met douchen.
Mark werkte fulltime bij de gemeente. Ik stopte met mijn baan als doktersassistente om voor Lotte én oma te zorgen. Mijn moeder zei: ‘Je moet voor jezelf kiezen, Sanne.’ Maar ik wilde niet klagen. Ik wilde laten zien dat ik het aankon.
Toch begon het te wringen. Elke keer als ik Marks moeder belde – “Wanneer kom je terug?” – kreeg ik hetzelfde antwoord: “Nog even volhouden, lieverd. In Duitsland verdien ik veel meer. Jullie doen het fantastisch.”
Fantastisch? Ik voelde me gevangen. Mijn vrienden zagen me steeds minder. Uitgaan? Geen tijd. Vakantie? Geen geld. Alles draaide om schema’s: pillen, eten, wassen, slapen.
Op een avond – Lotte was net drie – hoorde ik Mark en zijn moeder fluisteren in de keuken. ‘Ze redt het wel,’ zei zijn moeder zacht. ‘Sanne is sterk.’
‘Maar mam, ze is zo moe…’
‘Ach jongen, vrouwen kunnen veel meer aan dan je denkt.’
Ik stond in de gang en voelde iets knappen in mij. Was dit hoe ze over mij dachten? Als een soort huishoudrobot zonder gevoel?
De jaren sleepten zich voort. Oma werd steeds zieker. Ze viel een keer van de trap; ik vond haar huilend onderaan de treden. De huisarts zei: ‘Dit is te zwaar voor één persoon.’ Maar Marks moeder bleef in Duitsland.
Toen kwam corona. Alles werd nóg zwaarder. Geen dagopvang meer, geen hulp van buitenaf. Mark werkte thuis, maar sloot zich op in zijn werkkamer. Ik deed alles alleen: thuisonderwijs voor Lotte, zorgen voor oma, boodschappen doen met mondkapje en angst.
Op een dag stond ik huilend in de badkamer toen Lotte binnenkwam. ‘Mama, waarom ben je altijd verdrietig?’ Ze keek me aan met die grote blauwe ogen van Mark.
Ik wist het niet meer.
Toen oma vorig jaar overleed, voelde ik vooral opluchting – en meteen daarna schuldgevoel. De uitvaart was klein door de coronaregels. Marks moeder kwam eindelijk terug uit Duitsland, met dure cadeaus voor Lotte en een dikke envelop geld voor Mark.
‘Jullie hebben het geweldig gedaan,’ zei ze tegen mij, terwijl ze me vluchtig omhelsde.
Maar er kwam geen bedankje, geen erkenning voor zes jaar van mijn leven die ik had opgeofferd.
Na de begrafenis zat ik alleen op de bank toen Mark thuiskwam.
‘Mam wil dat we het geld gebruiken voor een nieuwe auto,’ zei hij achteloos.
‘En wat wil jíj?’ vroeg ik zacht.
Hij haalde zijn schouders op. ‘Het is toch van haar.’
Ik voelde me leeggezogen. Alsof alles wat ik had gedaan niets waard was geweest.
Die nacht sliep ik op de bank. De volgende ochtend vroeg Lotte: ‘Mama, ga je weg?’
Ik wist het niet meer.
Nu zit ik hier, maanden later, nog steeds in datzelfde huis. Mark doet alsof alles normaal is. Zijn moeder belt soms vanuit Duitsland – ze werkt daar weer – en vraagt hoe het gaat met Lotte.
Niemand vraagt hoe het met míj gaat.
Soms denk ik aan scheiden. Maar dan kijk ik naar Lotte en vraag ik me af: wie ben ik nog zonder haar? Zonder dit gezin?
Hebben jullie ooit het gevoel gehad dat je alles geeft – en toch onzichtbaar bent? Wat zou jij doen als je in mijn schoenen stond?