Alles voor mijn zoon – en toen vergat hij mij
‘Mam, ik heb het geld echt nodig. Dit is mijn kans, snap je dat dan niet?’
Zijn stem trilt, maar in zijn ogen zie ik vooral ongeduld. Ik sta in de kleine keuken van mijn flatje in Rotterdam-Zuid, mijn handen nog nat van het afwassen. Mijn zoon, Daan, kijkt me aan alsof ik de enige ben die hem nog tegenhoudt op weg naar zijn droom. Mijn hart bonkt in mijn borstkas. Alles wat ik heb gespaard in al die jaren in het magazijn – nachtdiensten, kapotte rug, handen vol kloven – ligt nu in een envelop op tafel. Het is niet veel, maar voor mij betekent het alles.
‘Daan…’ begin ik zacht. ‘Weet je zeker dat je dit wilt? Het is al het geld dat ik heb.’
Hij zucht. ‘Mam, alsjeblieft. Je weet dat ik dit nodig heb voor de zaak. Ik betaal je terug zodra het loopt, beloofd.’
Ik knik, want wat moet ik anders? Ik heb altijd alles voor hem gedaan. Zijn vader was al weg toen Daan nog geen vijf was. Sindsdien ben ik moeder én vader geweest. Ik werkte in het textielmagazijn tot ze me eruit gooiden vanwege automatisering. Daarna bij de voedselverpakking. Mijn handen zijn nooit meer mooi geworden, maar Daan had altijd schone kleren en een broodtrommel met beleg.
Nu geef ik hem mijn laatste zekerheid. Ik kijk hoe hij de envelop pakt en haastig in zijn jas steekt. ‘Dank je, mam. Echt.’ Hij kust me op mijn wang en is weg voordat ik kan antwoorden.
De maanden daarna hoor ik weinig van hem. Af en toe een appje: ‘Druk, mam! Gaat goed!’ of een foto van een nieuwe bestelbus met zijn bedrijfslogo erop: Daan’s Delicatessen. Ik ben trots, natuurlijk, maar ergens knaagt er iets. Hij komt niet meer langs voor koffie, belt niet meer op zondagavond zoals vroeger.
Mijn flat voelt leger dan ooit. De stilte is oorverdovend als ik na mijn werk thuiskom. Mijn collega’s praten over hun kleinkinderen, over vakanties naar Spanje. Ik glimlach en knik, maar van binnen voel ik me steeds kleiner worden.
Op een dag zie ik Daan op televisie. Een item over jonge ondernemers in Rotterdam. Hij lacht breeduit naar de camera, vertelt over zijn succes en hoe hard hij heeft gewerkt om hier te komen. Mijn naam valt niet één keer.
Die avond huil ik voor het eerst in jaren. Niet om het geld – dat was nooit belangrijk – maar om de leegte die hij achterlaat.
De maanden worden jaren. Mijn spaargeld is op, mijn werk wordt zwaarder nu ik ouder word. Soms denk ik eraan om Daan te bellen, maar iets houdt me tegen. Trots? Angst voor afwijzing? Misschien allebei.
Op een gure novemberavond gaat de bel. Ik verwacht niemand. Als ik open doe, staat Daan daar – natgeregend, bleek en met wallen onder zijn ogen.
‘Mam… mag ik binnenkomen?’
Ik knik stomverbaasd en laat hem binnen. Hij ploft neer aan de keukentafel, waar hij jaren geleden nog huiswerk maakte terwijl ik soep kookte.
‘Het is misgegaan,’ zegt hij zacht. ‘De zaak… failliet. Schulden…’ Zijn stem breekt.
Ik zet thee en luister terwijl hij vertelt over verkeerde investeringen, een compagnon die er met geld vandoor ging, slapeloze nachten en paniekaanvallen.
‘En toen dacht ik… misschien kan mam me helpen,’ zegt hij schamper.
Ik voel woede opborrelen – niet omdat hij weer om hulp vraagt, maar omdat hij pas nu weer aan me denkt.
‘Daan,’ zeg ik langzaam, ‘ik heb niets meer om te geven. Alles wat ik had, heb ik jou al gegeven.’
Hij kijkt me aan met ogen vol spijt en schaamte. ‘Het spijt me, mam. Echt.’
We zitten lang zwijgend tegenover elkaar. Buiten tikt de regen tegen het raam.
‘Weet je,’ zeg ik uiteindelijk, ‘het enige wat ik ooit wilde was dat je gelukkig zou zijn. Niet rijk, niet beroemd – gewoon gelukkig.’
Daan huilt nu openlijk. Ik neem zijn hand in de mijne – ruw en gebarsten tegenover zijn zachte vingers.
‘Misschien moeten we opnieuw beginnen,’ fluistert hij.
De weken daarna zien we elkaar vaker. Daan helpt me met boodschappen, repareert de lekkende kraan in de badkamer en kookt soms voor me – zijn recepten zijn nog steeds heerlijk.
Langzaam groeit er iets nieuws tussen ons: geen afhankelijkheid meer, maar begrip en respect.
Toch blijft er pijn hangen – om alles wat verloren is gegaan door trots en misverstanden.
Soms vraag ik me af: hoeveel kan een moeder geven voordat ze zichzelf verliest? En hoeveel moet een kind leren voordat hij beseft wat echt belangrijk is?
Wat denken jullie: kan liefde alles herstellen? Of blijven sommige wonden altijd zichtbaar?