Wanneer je schoonmoeder het onmogelijke vraagt: Een Nederlands familiedrama aan tafel
‘Marjolein, heb je de aardappelen wel lang genoeg gekookt? Je weet dat ze niet mogen klonteren.’
De stem van mijn schoonmoeder Gerda sneed door de keuken als een mes. Mijn handen trilden terwijl ik de stamppot probeerde te stampen, precies zoals zij het altijd deed. Het was kerstavond, en de geur van boerenkool en rookworst hing zwaar in de lucht. Buiten tikte de regen tegen het raam, binnen voelde het alsof de spanning elk moment kon ontploffen.
‘Ik doe mijn best, Gerda,’ antwoordde ik zacht, hopend dat mijn stem niet zou breken. Mijn man, Jeroen, zat zwijgend aan de keukentafel, zijn blik gefixeerd op zijn telefoon. Onze dochtertje Lotte speelde met haar poppen in de hoek, onbewust van het drama dat zich afspeelde.
Vorig jaar was het een ramp geweest. De stamppot was te nat, de rookworst te droog. Gerda had haar ongenoegen niet onder stoelen of banken gestoken. ‘In mijn tijd,’ had ze gezegd, ‘was eten een kwestie van liefde en traditie. Niet van haast en gemakzucht.’ Ik had me zo klein gevoeld, zo mislukt als vrouw, als moeder, als schoondochter.
Dit jaar had ik gezworen het anders te doen. Maar nu stond ik hier weer, gevangen tussen haar verwachtingen en mijn eigen onzekerheid.
‘Laat mij het maar doen,’ zei Gerda plotseling terwijl ze opstond. Ze pakte de stamper uit mijn handen. ‘Je moet kracht zetten, Marjolein. Niet zo voorzichtig.’
Ik voelde hoe mijn wangen warm werden van schaamte en woede. Waarom mocht ik het nooit op mijn manier doen? Waarom moest alles altijd volgens háár regels?
‘Mam, laat haar nou gewoon,’ probeerde Jeroen voorzichtig. Maar Gerda negeerde hem.
‘Het is traditie,’ zei ze streng. ‘En tradities houd je in ere.’
Die avond aan tafel was het stil. De stamppot smaakte naar bitterheid en onvervulde verwachtingen. Gerda schepte zichzelf op, Jeroen at zwijgend, Lotte prikte in haar worstje.
Na het eten stond ik af te wassen toen Gerda naast me kwam staan.
‘Je moet niet alles persoonlijk nemen, Marjolein,’ zei ze zacht. ‘Ik wil alleen dat het goed is.’
Ik voelde tranen branden achter mijn ogen. ‘Misschien is jouw goed niet hetzelfde als mijn goed,’ fluisterde ik terug.
Ze keek me aan, verrast door mijn opstandigheid. ‘Wat bedoel je?’
‘Ik wil ook graag iets van mezelf in deze familie brengen,’ zei ik met trillende stem. ‘Niet alleen jouw recepten volgen, maar ook mijn eigen draai geven aan onze tradities.’
Gerda zweeg even. ‘Maar zo heb ik het altijd gedaan.’
‘En nu ben ik hier,’ zei ik zacht. ‘Mag ik ook bestaan?’
De dagen na kerst waren gespannen. Jeroen probeerde te bemiddelen, maar wist niet goed hoe. ‘Ze bedoelt het goed,’ zei hij steeds weer. Maar ik voelde me alleen.
Op oudejaarsavond besloot ik het anders te doen. Ik nodigde iedereen uit voor een etentje bij ons thuis – zonder Gerda’s recepten.
‘Wat eten we?’ vroeg ze argwanend toen ze binnenkwam.
‘Mijn eigen ovenschotel,’ zei ik vastberaden.
Ze snoof minachtend, maar at toch haar bord leeg. Lotte lachte en vertelde verhalen over school. Jeroen keek me trots aan.
Na het eten bleef Gerda zitten terwijl ik de tafel afruimde.
‘Het was lekker,’ zei ze uiteindelijk schoorvoetend.
Ik glimlachte voorzichtig. ‘Dank je.’
Die nacht lag ik wakker in bed, denkend aan alles wat er gebeurd was. Waarom is het zo moeilijk om jezelf te mogen zijn binnen een familie? Waarom voelt het alsof je altijd moet kiezen tussen aanpassen of breken?
Misschien is familie wel juist dat: botsen, schuren, zoeken naar een plek waar je mag bestaan zoals je bent. Maar hoe vind je die plek zonder jezelf te verliezen?
Hebben jullie ook zulke strijd gehad met familie? Hoe zijn jullie daarmee omgegaan? Is er ruimte voor nieuwe tradities in jullie gezin?