Onder het oppervlak van vriendschap: Een dag die alles veranderde

‘Sanne, ik moet je iets vertellen.’

De woorden hingen tussen ons in als een dreigende onweerswolk. Marieke’s stem trilde, haar vingers friemelden aan het kartonnen randje van haar latte. Ik voelde mijn hartslag versnellen. Dit was niet de luchtige Marieke die altijd als eerste begon te lachen om haar eigen grappen.

‘Wat is er?’ vroeg ik, mijn stem zachter dan ik bedoelde. De koffiebar aan het Noordeinde was op dit tijdstip bijna leeg; alleen het gerinkel van kopjes en het zachte gezoem van de espressomachine vulden de stilte tussen ons.

Ze keek me aan, haar blauwe ogen glanzend van tranen die ze probeerde weg te knipperen. ‘Ik weet niet hoe ik dit moet zeggen…’

Mijn gedachten schoten alle kanten op. Was er iets met haar moeder? Met haar werk? Of… met ons?

‘Je maakt me bang, Mariek. Zeg het gewoon.’

Ze haalde diep adem. ‘Ik heb iets gedaan. Iets wat ik je allang had moeten vertellen.’

Mijn maag draaide zich om. ‘Wat dan?’

Ze keek naar buiten, naar de regen die zachtjes tegen het raam tikte. ‘Het gaat over Thomas.’

Mijn vriend. Mijn Thomas. Mijn veilige haven sinds drie jaar. Ik voelde hoe mijn handen koud werden.

‘Wat is er met Thomas?’ vroeg ik, al wetende dat ik het antwoord misschien niet wilde horen.

Ze slikte. ‘We hebben… een paar maanden geleden… we hebben gezoend.’

Het was alsof de tijd even stilstond. Mijn adem stokte, mijn hoofd tolde. Ik hoorde mezelf lachen – een kort, schamper geluid dat niet bij mij paste.

‘Je maakt een grap,’ zei ik, al wist ik dat het niet zo was.

‘Nee,’ fluisterde ze. ‘Het spijt me zo, Sanne. Het was één keer, en het betekende niks voor hem. Hij was dronken, ik ook…’

Ik stond op, mijn stoel schoof met een schurend geluid naar achteren. ‘Waarom vertel je dit nu pas?’

Ze keek me smekend aan. ‘Omdat ik het niet langer kon verzwijgen. Je bent mijn beste vriendin…’

‘Was,’ verbeterde ik haar kil.

Ik liep naar buiten, de regen in, zonder jas. De kou beet in mijn huid, maar ik voelde niets. Mijn hoofd was leeg, behalve die ene gedachte: verraad.

De dagen daarna leefde ik op de automatische piloot. Op kantoor bij het ministerie van Binnenlandse Zaken vroeg collega Bas of alles goed ging. Ik knikte, maar mijn stem klonk hol toen ik antwoordde.

Thuis wachtte Thomas op me, zijn blik bezorgd toen hij mijn rode ogen zag. ‘Wat is er gebeurd?’ vroeg hij.

Ik kon hem niet aankijken. ‘Weet je waar Marieke vandaag over begon?’

Hij zweeg even te lang.

‘Ze heeft het je verteld,’ zei hij uiteindelijk zacht.

‘Waarom?’ vroeg ik, mijn stem breekbaar als glas.

Hij zuchtte diep. ‘Het stelde niks voor, Sanne. Ik was stomdronken na dat bedrijfsfeestje…’

‘Maar je hebt het me niet verteld.’

Hij kwam dichterbij, pakte mijn handen vast – ik trok ze weg.

‘Ik wilde je niet kwijt,’ fluisterde hij.

‘Maar nu ben je me kwijt,’ zei ik, en liep naar de slaapkamer.

Die nacht lag ik uren wakker, luisterend naar zijn ademhaling in de kamer naast mij. Mijn gedachten draaiden rondjes: had ik dit kunnen zien aankomen? Was ik te naïef geweest? Of was dit gewoon hoe het leven soms liep?

De weken daarna vermeed ik Marieke’s appjes en telefoontjes. Op een dag stond ze ineens voor mijn deur in Scheveningen, haar gezicht bleek en ogen rood van het huilen.

‘Sanne, alsjeblieft… laat me uitleggen.’

Ik liet haar binnen, meer uit vermoeidheid dan uit vergevingsgezindheid.

‘Waarom?’ vroeg ik opnieuw, terwijl ze tegenover me zat aan de keukentafel waar we zo vaak samen wijn hadden gedronken.

Ze huilde zachtjes. ‘Ik was jaloers op jou en Thomas. Alles leek altijd zo perfect bij jullie… En toen gebeurde het gewoon. Ik haat mezelf ervoor.’

Ik voelde medelijden, maar ook woede. ‘Je had het kunnen stoppen.’

Ze knikte schuldig.

‘En nu?’ vroeg ik bitter. ‘Denk je dat we gewoon weer vriendinnen kunnen zijn?’

Ze schudde haar hoofd. ‘Nee… Maar ik wilde eerlijk zijn voordat je het van iemand anders hoorde.’

Na haar vertrek bleef ik achter met een leeg gevoel. Mijn wereld was kleiner geworden; twee mensen die ik vertrouwde hadden me pijn gedaan.

Op kantoor merkte Bas dat ik stiller was dan anders. Tijdens de lunchpauze vroeg hij: ‘Wil je erover praten?’

Ik haalde mijn schouders op. ‘Wat heeft praten nog voor zin?’

Hij keek me aan met een mengeling van begrip en medelijden. ‘Soms lucht het op.’

Die avond besloot ik Thomas te vragen om tijdelijk ergens anders te gaan wonen. Hij pakte zijn spullen zonder protest en vertrok naar zijn broer in Utrecht.

De stilte in huis was oorverdovend. Ik dacht aan mijn ouders in Groningen – hun huwelijk had ook barsten gekend, maar ze waren altijd bij elkaar gebleven uit plichtsbesef en gewoonte.

Was trouw zijn aan jezelf belangrijker dan trouw zijn aan een ander?

Op een zaterdagmiddag liep ik langs het strand van Scheveningen, de wind rukte aan mijn jas en mijn gedachten waren nog steeds een warboel.

Plotseling hoorde ik iemand mijn naam roepen – Bas stond daar met zijn hondje Max.

‘Kom je even mee wandelen?’ vroeg hij vriendelijk.

We liepen samen langs de branding en hij vertelde over zijn eigen scheiding vorig jaar. Hoe hij zich verloren had gevoeld, maar langzaam weer zichzelf had teruggevonden.

‘Het wordt beter,’ zei hij zachtjes.

Die avond appte Marieke nog één keer: “Het spijt me echt, Sanne. Ik hoop dat je ooit weer gelukkig wordt.”

Ik las het bericht en voelde voor het eerst geen woede meer – alleen verdriet om wat verloren was gegaan.

Nu, maanden later, is alles anders. Thomas woont nog steeds in Utrecht en Marieke heb ik niet meer gezien. Soms mis ik ze allebei verschrikkelijk; soms ben ik opgelucht dat de leugen voorbij is.

Hebben we ooit echt controle over ons leven? Of zijn we allemaal maar passanten in elkaars verhalen?