“Je maakt ons belachelijk, mam” – Mijn tweede liefde na zestig, en de strijd met mijn kinderen

‘Mam, je maakt ons echt belachelijk!’ De stem van mijn dochter Marieke trilde van woede aan de andere kant van de lijn. Ik stond in de keuken van mijn appartement in Amersfoort, mijn handen trillend om de rand van het aanrecht. Buiten tikte de regen zachtjes tegen het raam, maar binnen voelde alles scherp en koud.

‘Marieke, ik begrijp dat het even wennen is, maar…’ probeerde ik voorzichtig.

‘Wennen? Je loopt hand in hand met een man die je nauwelijks kent! En dan nog wel op het terras bij De Koppelpoort, waar iedereen je kan zien. Wat moeten de buren wel niet denken?’

Ik slikte. Mijn keel voelde droog. Sinds ik Jan had ontmoet, was alles anders. Ik was 64, weduwe sinds zeven jaar. Mijn leven was overzichtelijk geworden: koffie met de buurvrouw, een wandeling door het park, af en toe oppassen op mijn kleinkinderen. Maar toen Jan – met zijn grijze krullen en ondeugende glimlach – me aansprak bij de bakker, voelde ik iets wat ik al jaren niet meer had gevoeld. Vlinders. Onzekerheid. Hoop.

‘Mam, luister je wel?’

‘Ja, Marieke. Maar ik ben niet dood. Ik mag toch nog gelukkig zijn?’

Ze zuchtte diep. ‘Je denkt alleen aan jezelf.’

Die woorden bleven hangen, als mist in mijn hoofd. Dacht ik echt alleen aan mezelf? Of was dit eindelijk het moment dat ik voor mezelf koos?

De eerste keer dat ik Jan meenam naar huis, was alles ongemakkelijk. Mijn zoon Bas kwam toevallig langs om een boormachine te halen. Hij keek Jan nauwelijks aan.

‘Hoi,’ zei Jan vriendelijk, zijn hand uitgestoken.

Bas mompelde iets onverstaanbaars en liep snel naar de schuur. Ik voelde me weer zestien, alsof ik betrapt was op iets stouts.

Die avond zat ik met Jan op de bank. Hij pakte mijn hand.

‘Je kinderen vinden het moeilijk, hè?’

Ik knikte. ‘Ze denken dat ik gek ben geworden.’

Jan glimlachte zacht. ‘Misschien zijn zij het die iets missen.’

We zwegen even. Buiten hoorde ik het geluid van een trein in de verte.

‘Ik wil niet kiezen tussen jou en hen,’ fluisterde ik.

Jan kneep in mijn hand. ‘Dat hoeft ook niet. Maar je mag jezelf niet verliezen.’

De weken daarna werd het niet makkelijker. Marieke stuurde me appjes: “Denk je wel aan papa?” “Wat als Jan je alleen maar gebruikt?” “Iedereen praat over je.”

Ik voelde me verscheurd. Aan de ene kant was er Jan, die me weer liet lachen, die met me danste in de woonkamer op oude Boudewijn de Groot-liedjes. Aan de andere kant waren mijn kinderen, die zich schaamden voor hun moeder.

Op een zondagmiddag kwam Marieke onverwacht langs met haar dochtertje Sophie. Ze zette haar tas neer en keek me strak aan.

‘Mam, we moeten praten.’

Sophie rende naar de kast met speelgoed, maar Marieke bleef staan.

‘Waarom doe je dit? Waarom nu?’

Ik haalde diep adem. ‘Omdat ik me eindelijk weer levend voel.’

Ze schudde haar hoofd. ‘Je denkt niet aan ons. Je denkt niet aan papa.’

‘Dat is niet waar,’ zei ik zacht. ‘Ik mis hem elke dag. Maar hij is er niet meer. En ik ben nog hier.’

Marieke’s ogen vulden zich met tranen. ‘Ik wil gewoon niet dat mensen over je roddelen.’

‘Laat ze maar praten,’ zei ik. ‘Het is mijn leven.’

Ze draaide zich om en liep naar Sophie, die nietsvermoedend met haar poppen speelde.

Die avond zat ik alleen aan tafel. De stilte was oorverdovend. Ik dacht aan vroeger: hoe ik altijd alles deed voor mijn gezin, hoe ik mezelf wegcijferde voor hun geluk. En nu? Nu werd mijn eigen geluk gezien als egoïsme.

Jan kwam later langs met een bos tulpen.

‘Je ziet er verdrietig uit,’ zei hij terwijl hij naast me ging zitten.

‘Ze begrijpen het niet,’ fluisterde ik.

Hij sloeg een arm om me heen. ‘Misschien komt het nog. Geef ze tijd.’

Maar de tijd leek alles alleen maar moeilijker te maken. Op verjaardagen werd Jan genegeerd door Bas en Marieke. Mijn kleinkinderen waren nieuwsgierig en stelden vragen: “Oma, is Jan jouw vriendje?” Ik lachte dan ongemakkelijk en knikte.

Op een dag belde Bas boos op.

‘Mam, kun je alsjeblieft normaal doen? Je bent geen zestien meer!’

‘Wat is normaal?’ vroeg ik zacht.

‘Gewoon… niet zo opvallend! Niet zo verliefd!’

Ik voelde tranen prikken achter mijn ogen. ‘Mag ik niet meer gelukkig zijn?’

Er viel een stilte aan de andere kant van de lijn.

‘We willen gewoon niet dat je gekwetst wordt,’ zei Bas uiteindelijk.

‘Dat begrijp ik,’ antwoordde ik. ‘Maar pijn hoort bij het leven. En liefde ook.’

De maanden gingen voorbij. Soms dacht ik eraan om het uit te maken met Jan, omwille van de rust in de familie. Maar elke keer als hij me aankeek, wist ik dat ik dat niet kon.

Op een avond zaten we samen op het balkon, kijkend naar de zonsondergang boven de stad.

‘Denk je dat ze het ooit zullen accepteren?’ vroeg ik zacht.

Jan haalde zijn schouders op. ‘Misschien niet helemaal. Maar jij moet jezelf trouw blijven.’

Ik dacht aan alle jaren waarin ik mezelf had weggecijferd voor anderen. Aan alle keren dat ik mijn dromen had opgegeven omdat iemand anders iets nodig had.

Nu wilde ik voor één keer kiezen voor mezelf.

Op een familiedag in het park besloot ik het gesprek aan te gaan. Ik zocht Bas en Marieke op terwijl Jan met de kleinkinderen speelde.

‘Luister,’ begon ik, mijn stem trillend maar vastberaden, ‘ik hou van jullie en van papa zal altijd een plek in mijn hart hebben. Maar Jan maakt me gelukkig. En dat geluk wil ik niet meer verstoppen.’

Bas keek weg, Marieke veegde een traan weg.

‘We willen gewoon niet dat je pijn hebt,’ zei Marieke zacht.

‘Dat begrijp ik,’ antwoordde ik opnieuw. ‘Maar pijn hoort bij het leven – net als liefde.’

Langzaam begon er iets te veranderen. Marieke nodigde Jan uit voor een kop koffie; Bas maakte een grapje tijdens een barbecue. Het ging niet vanzelf – soms voelde het nog steeds ongemakkelijk – maar er kwam ruimte voor iets nieuws.

Nu zit ik hier, op een regenachtige avond in juni, naast Jan op de bank. Mijn kinderen zijn nog steeds voorzichtig, maar ze zien dat ik gelukkig ben.

Soms vraag ik me af: waarom is het zo moeilijk om jezelf geluk te gunnen als anderen daar moeite mee hebben? Is liefde na je zestigste echt iets om je voor te schamen? Of is het juist iets om te vieren?