Herinneringen aan de Maas: Hoe één avond mijn leven na vijftig veranderde
‘Mam, je bent niet serieus, toch?’ De stem van mijn dochter Eva trilt van ongeloof terwijl ze me aankijkt alsof ik zojuist heb aangekondigd dat ik naar de maan verhuis. ‘Je hebt hem dertig jaar niet gezien! En nu ga je zomaar met hem uit eten? Dat is toch niet normaal?’
Ik slik. Mijn handen trillen een beetje terwijl ik mijn jas dichtknoop. ‘Eva, het is maar een etentje. Met een oude vriend. Meer niet.’ Maar zelfs terwijl ik het zeg, voel ik dat het niet waar is. Iets in mij is wakker geworden sinds ik dat berichtje van Mark kreeg. Mark, die ik sinds onze studententijd in Nijmegen niet meer had gesproken. Mark, met wie ik ooit urenlang langs de Maas wandelde en droomde over de toekomst – een toekomst die uiteindelijk heel anders liep.
‘Je bent echt veranderd sinds papa weg is,’ zegt Eva zachtjes. Haar woorden snijden onverwacht diep. ‘Alsof je ineens alles anders wilt doen.’
Ze heeft gelijk. Sinds de scheiding vorig jaar voel ik me als een schip zonder roer. Jarenlang draaide alles om mijn gezin, mijn werk als verpleegkundige in het Radboudumc, en de eindeloze lijst van boodschappen, rapportgesprekken en belastingaangiftes. En nu? Nu is er stilte in huis. Te veel stilte.
De avond valt als ik naar het restaurant fiets. De lucht ruikt naar regen en herfstbladeren. Mijn hart bonkt in mijn keel als ik Mark zie zitten bij het raam, net als vroeger met zijn handen om een kop koffie gevouwen. Hij glimlacht als hij me ziet, en ineens ben ik weer twintig.
‘Marianne,’ zegt hij, en zijn stem klinkt warm en vertrouwd. ‘Wat ben je weinig veranderd.’
We praten over vroeger, over onze kinderen – hij heeft er twee, net als ik – en over alles wat we verloren zijn onderweg. Er hangt iets in de lucht wat ik niet kan benoemen: spijt, misschien, of verlangen naar wat had kunnen zijn.
‘Weet je nog die nacht aan de Waal?’ vraagt hij plotseling. ‘Toen we dachten dat de wereld aan onze voeten lag?’
Ik lach schor. ‘En kijk ons nu.’
Hij legt zijn hand op de mijne. ‘Misschien ligt de wereld nog steeds aan onze voeten, Marianne. Alleen durven we het niet meer te geloven.’
Die woorden blijven bij me hangen als ik later die avond naar huis fiets. De regen tikt zacht op mijn jas, maar ik voel me lichter dan in jaren.
Thuis wacht Eva op me in de keuken. Ze kijkt op van haar telefoon en fronst. ‘En? Was het leuk?’
Ik knik, maar zeg niets over Marks hand op de mijne, of over hoe hij me aankeek alsof hij door me heen kon kijken. Sommige dingen zijn te kwetsbaar om te delen.
De dagen daarna voel ik me anders. Ik koop bloemen voor mezelf, ga spontaan naar de film met een collega en begin eindelijk weer te schilderen – iets wat ik al jaren niet meer had gedaan. Maar Eva trekt zich steeds meer terug op haar kamer.
Op een zondagmiddag barst de bom.
‘Waarom doe je zo raar de laatste tijd?’ roept ze vanuit haar kamer als ik haar vraag of ze mee wil wandelen. ‘Je bent niet meer jezelf! Je denkt alleen nog maar aan jezelf!’
Ik sta in de deuropening en zie haar tranen glinsteren in haar ogen. ‘Eva…’
‘Sinds papa weg is, ben je alleen maar met jezelf bezig! Eerst dat daten met die Mark, dan ineens schilderen… Ik herken je niet meer!’
Ik wil haar omhelzen, maar ze draait zich weg.
Die nacht lig ik wakker en denk aan alles wat ik heb opgeofferd voor mijn gezin – en aan alles wat ik mezelf heb ontzegd. Is het egoïstisch om nu eindelijk voor mezelf te kiezen? Of is het juist nodig?
Een week later belt Mark weer. ‘Wil je mee wandelen langs de Maas? Zoals vroeger?’
Ik twijfel even, maar zeg dan ja.
Tijdens de wandeling praten we over alles wat ons bezighoudt: zijn scheiding, mijn schuldgevoelens tegenover Eva, onze angsten voor de toekomst.
‘Weet je,’ zegt Mark terwijl we uitkijken over het water, ‘ik dacht altijd dat het leven na vijftig alleen maar kleiner werd. Maar misschien begint het nu pas echt.’
Zijn woorden raken me dieper dan ik wil toegeven.
Thuis tref ik Eva aan de keukentafel met rode ogen.
‘Mam…’ begint ze aarzelend. ‘Sorry dat ik zo boos was. Ik ben gewoon bang dat alles verandert.’
Ik ga naast haar zitten en pak haar hand vast.
‘Ik ook,’ fluister ik eerlijk. ‘Maar misschien is veranderen niet altijd slecht.’
We zitten een tijdje zwijgend naast elkaar.
De weken verstrijken en langzaam vinden Eva en ik een nieuw evenwicht. Ze accepteert Mark – met tegenzin – en ik leer dat liefde na vijftig niet minder intens is dan vroeger, alleen anders. Mijn ex-man belt soms nog; hij begrijpt niets van mijn nieuwe leven en noemt me ‘onherkenbaar’. Maar voor het eerst in jaren voel ik me vrij.
Soms vraag ik me af: hoeveel van ons durven na hun vijftigste nog opnieuw te beginnen? En hoeveel blijven gevangen in wie ze altijd waren?
Misschien is het tijd om te kiezen voor jezelf – hoe eng dat ook is.