Alles kwijt, behalve mezelf: Het verhaal van een moeder in strijd

“Je moet alles aan mij overdragen! Waarom geloof je haar? Ze probeert je te bedriegen!” schreeuwde mijn zoon, zijn stem trillend van woede en wanhoop. Zijn gezicht was rood, zijn vuisten gebald op het aanrecht. Het was winter, laat op de avond. Mijn dochtertje, Lotte, lag eindelijk te slapen na een dag vol tranen. Ik stond in de keuken, handen om een kop hete thee geklemd, terwijl de sneeuw zachtjes tegen het raam tikte.

Nog niet zo lang geleden was ons huis gevuld met gelach, met de geur van stamppot en de warmte van samenzijn. Maar alles veranderde op die ene dag, toen mijn man, Erik, belde. Zijn stem was koel, afstandelijk. “Ik kom niet meer thuis, Marleen. Ik ben verliefd op iemand anders.” Ik wist het ergens al. De late vergaderingen, de plotselinge interesse in zijn uiterlijk, het stiekeme getik op zijn telefoon. Maar toch voelde het als een mes in mijn rug.

De eerste weken na zijn vertrek waren een waas van verdriet en ongeloof. Mijn zoon, Daan, trok zich terug op zijn kamer. Hij was achttien en boos op de hele wereld, maar vooral op mij. “Waarom heb je hem niet tegengehouden?” vroeg hij me op een avond, zijn ogen nat van tranen die hij niet wilde laten zien. “Waarom heb je niks gedaan?”

Ik had geen antwoord. Hoe leg je uit dat liefde soms gewoon verdwijnt? Dat je machteloos staat tegenover de keuzes van een ander? Lotte begreep er niets van. Ze vroeg elke avond of papa nog kwam voorlezen. Ik loog en zei dat hij druk was met werk.

Toen begon het gedoe met het huis. Erik wilde alles snel regelen. “We verkopen het huis en delen de opbrengst,” zei hij tijdens een kil gesprek bij de notaris. Daan was woedend. “Dit is óns huis! Je laat ons gewoon stikken!” riep hij naar zijn vader, die zijn blik afwendde.

De weken werden maanden. Erik trok bij zijn nieuwe vriendin in, een vrouw die ik vaag kende van schoolpleinpraatjes: Saskia, altijd perfect gekapt en met een glimlach die nu vals leek. Daan begon steeds vaker weg te blijven; soms kwam hij pas diep in de nacht thuis, ruikend naar drank en sigarettenrook.

Op een avond vond ik hem huilend op de bank. “Ik snap het niet meer, mam,” snikte hij. “Waarom gebeurt dit allemaal?” Ik trok hem tegen me aan en voelde hoe dun hij was geworden. “We komen hier samen doorheen,” fluisterde ik, maar ik wist niet of ik het zelf geloofde.

Toen kwam de brief van de bank: we moesten binnen drie maanden het huis uit. Ik probeerde sterk te blijven voor Lotte en Daan, maar ’s nachts lag ik wakker van angst. Waar moesten we heen? Hoe moest ik alles betalen met mijn parttime baan als doktersassistente?

Daan werd steeds afstandelijker. Hij begon te praten over geld, over wat hem toekwam. “Je moet zorgen dat papa niet alles inpikt,” zei hij fel. “En die Saskia moet helemaal niks krijgen!”

Op een dag stond Erik ineens voor de deur, samen met Saskia. Ze wilden praten over de verdeling van de spullen. Daan kwam net binnen en explodeerde bijna van woede toen hij Saskia zag zitten aan onze keukentafel.

“Wat doe jij hier?” siste hij haar toe.

Saskia keek me aan met een blik vol medelijden – of was het minachting? “We willen gewoon alles netjes regelen,” zei ze zachtjes.

Daan lachte schamper. “Netjes? Jullie hebben ons leven verwoest!”

Het gesprek liep uit op geschreeuw en verwijten. Uiteindelijk stormde Daan naar boven en sloeg met de deur.

Na hun vertrek vond ik Daan op zijn kamer, starend naar oude foto’s van ons gezin op vakantie in Zeeland. “Niks blijft ooit hetzelfde,” zei hij bitter.

De weken daarna werd alles alleen maar ingewikkelder. De notaris belde steeds vaker; er waren formulieren die getekend moesten worden, afspraken die gemaakt moesten worden over alimentatie en voogdij.

Op een avond zat ik aan tafel met alle papieren voor me uitgespreid toen Daan binnenkwam.

“Je moet alles aan mij overdragen!” riep hij plotseling uit het niets. “Waarom geloof je haar? Ze probeert je te bedriegen!”

Ik keek hem aan, geschrokken door zijn felheid.

“Daan, ik probeer gewoon te doen wat het beste is voor iedereen.”

“Voor iedereen? Of voor jezelf? Of voor haar?”

Zijn woorden sneden diep. Ik voelde me verscheurd tussen mijn kinderen en de man die ooit mijn alles was.

De dagen werden donkerder. Lotte werd stiller; ze tekende alleen nog maar plaatjes van gebroken harten en huilende poppetjes.

Op een dag kreeg ik een telefoontje van school: Daan was niet komen opdagen bij zijn eindexamen Nederlands. Ik vond hem uiteindelijk in het park, starend naar het water.

“Ik kan dit niet meer,” fluisterde hij zonder me aan te kijken.

Ik ging naast hem zitten en pakte zijn hand vast.

“Weet je nog dat we hier altijd eendjes voerden?” vroeg ik zachtjes.

Hij knikte zwijgend.

“Weet je nog hoe jij altijd bang was dat ze zouden bijten?”

Een flauwe glimlach gleed over zijn gezicht.

“Misschien moeten we gewoon weer opnieuw beginnen,” zei ik voorzichtig.

Hij haalde zijn schouders op.

De verhuizing kwam sneller dan verwacht. We vonden een klein appartementje aan de rand van Utrecht. Het was krap en gehorig, maar het was van ons.

Langzaam probeerden we ons leven weer op te bouwen. Daan vond een baantje bij de supermarkt om de hoek; Lotte ging naar een nieuwe school en maakte voorzichtig nieuwe vriendinnetjes.

Maar de wonden zaten diep. Op sommige avonden hoorde ik Daan nog steeds huilen in zijn kamer. Soms schreeuwde hij in zijn slaap: “Waarom heb je haar geloofd?!”

Ik probeerde er voor hem te zijn, maar voelde me vaak machteloos.

Op een dag stond Erik ineens weer voor de deur – alleen dit keer zonder Saskia. Hij zag er moe uit, ouder dan ik me herinnerde.

“Mag ik even binnenkomen?” vroeg hij zachtjes.

We zaten zwijgend aan tafel terwijl Lotte haar kleurboek liet zien.

“Ik heb fouten gemaakt,” zei Erik uiteindelijk. “Ik mis jullie.”

Daan kwam net binnen en bleef stokstijf staan toen hij zijn vader zag.

“Wat doe jij hier?” vroeg hij kil.

“Ik wil proberen het goed te maken,” antwoordde Erik aarzelend.

Daan lachte bitter. “Te laat.”

Erik keek mij aan, hopeloos.

Na zijn vertrek bleef het stil in huis. Lotte kroop bij mij op schoot en vroeg: “Komt papa nu weer thuis?”

Ik kon alleen maar mijn hoofd schudden.

De maanden verstreken. Langzaam groeiden we naar elkaar toe – Daan en ik, Lotte en ik – maar het vertrouwen was broos als glas.

Soms vraag ik me af: Had ik dingen anders moeten doen? Had ik harder moeten vechten voor ons gezin? Of is loslaten soms het enige wat je kunt doen?

Wat zouden jullie doen als je moest kiezen tussen jezelf verliezen of alles loslaten wat je liefhebt?