Twee werelden, één kind: De strijd om mijn Lotte

‘Waarom mag ik niet naar oma Marjan, mama? Oma Els zegt dat zij veel liever is.’

De stem van mijn dochter Lotte trilt terwijl ze haar knuffelbeer tegen zich aandrukt. Het is zaterdagochtend, de regen tikt tegen de ramen van ons rijtjeshuis in Amersfoort. Mijn hart breekt. Hoe leg je een kind van vijf uit dat haar twee oma’s elkaar het licht in de ogen niet gunnen?

‘Lotte, schatje, soms zeggen grote mensen dingen die ze niet menen,’ probeer ik voorzichtig. Maar ik weet dat het niet genoeg is. Ik voel de spanning in mijn schouders, de vermoeidheid van jaren zwijgen en bemiddelen tussen mijn moeder Els en mijn schoonmoeder Marjan.

Het begon allemaal toen Lotte werd geboren. Mijn moeder Els stond als eerste op de stoep met een roze gebreid vestje en tranen in haar ogen. ‘Mijn eerste kleindochter,’ fluisterde ze, terwijl ze Lotte vasthield alsof ze porselein was. Marjan kwam later die dag, met een grote knuffel en een mand vol zelfgebakken koekjes. Ze keek Els nauwelijks aan.

‘Ze heeft jouw neusje,’ zei Marjan tegen mij, terwijl Els haar lippen stijf op elkaar hield.

Vanaf dat moment was het alsof er een onzichtbare lijn door ons gezin liep. Elk bezoek, elk verjaardagsfeestje, elk Sinterklaasgedicht werd een strijdtoneel. Wie had het mooiste cadeau? Wie mocht Lotte als eerste vasthouden? Wie kreeg de meeste kusjes?

Mijn man Bas probeerde het te negeren. ‘Ze zijn gewoon trots,’ zei hij vaak, terwijl hij zich terugtrok achter zijn laptop. Maar ik zag hoe Lotte steeds stiller werd als beide oma’s in dezelfde kamer waren. Hoe ze haar schouders optrok, haar blik naar de grond richtte.

Op een dag, vlak voor haar vierde verjaardag, hoorde ik Els fluisteren terwijl ze Lotte hielp met haar jas: ‘Bij mij krijg je altijd een extra koekje. Bij Marjan moet je altijd netjes blijven zitten.’

En Marjan, niet veel later: ‘Bij mij mag je tenminste buiten spelen. Bij oma Els moet alles altijd zo netjes.’

Ik voelde woede opborrelen, maar ik zei niets. Ik was bang om te kiezen, bang om iemand pijn te doen. Dus hield ik mijn mond en hoopte dat het vanzelf zou overwaaien.

Maar het werd erger. Op school begon Lotte te huilen als ik haar bracht. ‘Ik wil niet kiezen tussen oma’s,’ snikte ze tegen haar juf. De juf keek me bezorgd aan tijdens het tienminutengesprek. ‘Misschien is het goed om met beide oma’s te praten,’ stelde ze voor.

Die avond zat ik aan de keukentafel met Bas. De afwas stond nog op het aanrecht, de klok tikte luid in de stilte.

‘We moeten iets doen,’ zei ik zacht.

Bas zuchtte diep. ‘Ze zijn allebei zo koppig. Maar je hebt gelijk.’

Ik nodigde Els en Marjan uit voor koffie op zondagmiddag. De spanning was om te snijden toen ze tegenover elkaar aan tafel zaten. Lotte zat tussen hen in, haar handjes stevig om haar beker chocolademelk geklemd.

‘We moeten praten,’ begon ik, mijn stem trillend.

Els keek weg, Marjan trok haar wenkbrauwen op.

‘Jullie houden allebei van Lotte,’ zei ik. ‘Maar jullie maken haar verdrietig met jullie geruzie.’

‘Ik maak haar verdrietig?’ snauwde Els. ‘Zij begint altijd!’

‘Dat is niet waar!’ riep Marjan uit. ‘Jij wilt altijd alles bepalen!’

Lotte begon zachtjes te huilen.

‘Stop!’ riep ik harder dan ik bedoelde. ‘Kijk naar haar! Is dit wat jullie willen?’

De stilte die volgde was oorverdovend. Tranen stroomden over mijn wangen terwijl ik Lotte in mijn armen sloot.

‘Ik wil gewoon dat ze gelukkig is,’ fluisterde Els uiteindelijk.

‘Ik ook,’ zei Marjan zachtjes.

Het gesprek was het begin van iets nieuws, maar geen wondermiddel. De weken erna bleef het ongemakkelijk tijdens gezamenlijke momenten. Maar langzaam leerden Els en Marjan elkaar weer aan te kijken, kleine stapjes te zetten naar elkaar toe.

Toch bleef de angst knagen: wat als het weer misgaat? Wat als Lotte opnieuw gevangen raakt tussen hun strijd?

Op een avond zat ik naast Lotte op bed terwijl ze haar tanden poetste.

‘Mama?’ vroeg ze zachtjes. ‘Ben ik stout als ik van allebei de oma’s houd?’

Mijn hart brak opnieuw. ‘Nee lieverd,’ zei ik, terwijl ik haar stevig vasthield. ‘Je mag van allebei houden. Dat is juist heel mooi.’

Soms vraag ik me af: waarom laten we onze eigen pijn zo vaak op onze kinderen neerkomen? En hoe doorbreek je patronen die al generaties meegaan? Misschien hebben jullie daar antwoorden op…