Vier kinderen: Wanneer liefde niet genoeg lijkt

‘Weer?’ Jeroen’s stem trilt. Zijn handen klemmen zich om de rand van het aanrecht, zijn knokkels wit. Ik sta tegenover hem, trillend op mijn benen, met de test nog in mijn hand. De geur van vers gezette koffie hangt zwaar in de keuken, maar ik proef alleen de bitterheid van zijn woorden.

‘Ja,’ fluister ik. ‘Ik ben weer zwanger.’

Hij draait zich om, loopt naar het raam en staart naar buiten, naar de regen die tegen het glas slaat. ‘Marieke… Bram is nog geen jaar. Hoe… hoe kan dit?’

Ik weet het antwoord niet. Of misschien wil ik het niet weten. Ik voel me schuldig, alsof ik iets verkeerd heb gedaan, terwijl ik weet dat we samen verantwoordelijk zijn. Mijn hart bonkt in mijn keel. ‘Het spijt me,’ zeg ik zacht.

Hij lacht schamper. ‘Jij hoeft je niet te verontschuldigen. Maar… vier kinderen? In dit huis? Met mijn baan die op de tocht staat? Hoe moeten we dit doen?’

Zijn woorden snijden door me heen. Ik wil hem vasthouden, zeggen dat het goedkomt, maar ik weet dat hij gelijk heeft. Ons rijtjeshuis in Amersfoort is al te klein met drie kinderen. De oudste, Lotte, is zes en vraagt steeds meer aandacht nu ze op school zit. Tijn is vier en heeft net ontdekt hoe leuk het is om alles te slopen wat hij tegenkomt. En Bram… Bram huilt ’s nachts nog steeds.

Die avond liggen we zwijgend naast elkaar in bed. Ik hoor zijn ademhaling, zwaar en onregelmatig. Mijn gedachten razen. Hoe vertel ik dit aan mijn moeder? Aan mijn schoonouders, die altijd al vonden dat drie kinderen meer dan genoeg was? En wat als het financieel misgaat? Jeroen werkt bij een IT-bedrijf dat reorganiseert; mijn baan als doktersassistente is parttime en flexibel, maar brengt niet veel op.

De volgende ochtend probeer ik me groot te houden voor de kinderen. Lotte merkt meteen dat er iets is. ‘Mama, waarom ben je verdrietig?’ vraagt ze terwijl ze haar boterham met hagelslag smeert.

‘Ik ben gewoon een beetje moe, lieverd,’ lieg ik.

Tijn gooit zijn beker melk om en begint te huilen als ik boos word. Ik voel me meteen schuldig; hij kan er niets aan doen dat ik zo gespannen ben.

Als Jeroen thuiskomt van zijn werk, ruziën we over alles: over wie de was doet, wie Bram uit bed haalt, wie Lotte naar zwemles brengt. De spanning hangt als een donderwolk boven ons gezin.

Op een avond barst de bom. Jeroen komt laat thuis, zijn gezicht grauw van vermoeidheid. ‘Ik kan dit niet meer,’ zegt hij zonder me aan te kijken.

‘Wat bedoel je?’ Mijn stem slaat over.

‘Dit alles! Het huis, de kinderen, jij die weer zwanger bent… Ik voel me opgesloten.’

Ik voel tranen branden achter mijn ogen. ‘Wil je weg?’ vraag ik zacht.

Hij schudt zijn hoofd, maar zegt niets meer. Die nacht slaap ik nauwelijks. Ik hoor Bram huilen en loop automatisch naar zijn kamertje. Terwijl ik hem wieg, voel ik een golf van wanhoop over me heen spoelen. Kan liefde echt alles aan?

De weken gaan voorbij. Mijn buik groeit langzaam en het nieuws sijpelt door naar familie en vrienden. Mijn moeder reageert koel: ‘Weet je zeker dat je dit wilt?’ Mijn schoonmoeder zegt niets, maar haar blik spreekt boekdelen.

Op een zondagmiddag zitten we met z’n allen aan tafel bij Jeroens ouders in Utrecht. Lotte speelt met haar neefje onder tafel, Tijn gooit met stukjes brood en Bram krijst omdat hij zijn speen kwijt is.

‘Vier kinderen…’ zegt mijn schoonvader hoofdschuddend. ‘Dat is tegenwoordig bijna onverantwoord.’

Jeroen kijkt me aan, zijn ogen vol twijfel en verdriet. Ik voel me alleen staan, alsof niemand begrijpt hoe zwaar dit voor mij is.

’s Nachts lig ik wakker naast Jeroen, die zich van me afdraait. Ik denk aan vroeger, toen we nog jong waren en droomden van een groot gezin vol liefde en warmte. Waar is die droom gebleven?

Op een dag belt mijn beste vriendin Sanne. ‘Hoe gaat het echt met je?’ vraagt ze.

Ik barst in tranen uit. ‘Ik weet het niet meer, Sanne. Soms wil ik gewoon verdwijnen.’

Ze zwijgt even en zegt dan: ‘Je hoeft dit niet alleen te doen.’

Maar zo voelt het wel. Jeroen trekt zich steeds verder terug; hij werkt langer door en komt later thuis. De kinderen merken het ook: Lotte wordt stiller, Tijn driftiger.

Op een avond hoor ik Lotte zachtjes huilen in haar kamer. Ik ga bij haar zitten op bed.

‘Waarom huilt papa zo vaak?’ vraagt ze.

Mijn hart breekt. ‘Papa is gewoon een beetje moe,’ zeg ik weer.

‘Ben jij ook moe?’

Ik knik en trek haar dicht tegen me aan.

De maanden verstrijken en de spanning wordt ondraaglijk. Op een dag komt Jeroen thuis met slecht nieuws: hij is zijn baan kwijt.

‘Ze hebben me eruit gegooid,’ zegt hij vlak.

Ik probeer hem te troosten, maar hij duwt me weg.

‘Misschien moeten we hulp zoeken,’ stel ik voorzichtig voor.

Hij kijkt me aan alsof ik gek ben. ‘En wie gaat dat betalen? Jij met je halve baan?’

Ik slik mijn tranen weg en loop naar boven om Bram te verschonen.

’s Avonds zit ik alleen beneden op de bank terwijl Jeroen in de logeerkamer slaapt. Ik voel me leeg en verloren.

De volgende dag belt Sanne weer. Ze dringt erop aan dat ik met iemand ga praten – een maatschappelijk werker of psycholoog. Na veel twijfelen maak ik een afspraak bij de huisarts.

Tijdens het gesprek vertel ik alles: de angst, de vermoeidheid, het gevoel dat ik faal als moeder én als vrouw.

‘Je bent niet alleen,’ zegt de huisarts vriendelijk. ‘Dit overkomt veel gezinnen.’

Langzaam begin ik te accepteren dat we hulp nodig hebben – niet alleen voor mijzelf, maar voor ons allemaal.

Met hulp van de huisarts krijgen we gesprekken bij een gezinscoach. Het is zwaar; Jeroen wil eerst niet mee, maar na een paar sessies begint hij te praten over zijn angsten en frustraties.

We leren opnieuw communiceren – niet alleen als ouders, maar ook als partners.

Het blijft moeilijk; geldzorgen verdwijnen niet zomaar en de kinderen blijven hun eigen problemen houden. Maar er komt ruimte voor begrip – voor elkaars kwetsbaarheid én kracht.

Als ons vierde kindje wordt geboren – een meisje dat we Noor noemen – voel ik een mengeling van vreugde en verdriet. Het leven is niet geworden zoals we hoopten, maar we zijn er nog steeds – samen.

Soms vraag ik me af: hoeveel liefde heb je nodig om alles vol te houden? En wanneer is liefde alleen niet genoeg? Wat denken jullie: kan een gezin alles overwinnen als ze elkaar blijven vasthouden?