Onverwachte Berichten op de Telefoon van Mijn 63-jarige Man: Een Reis van Twijfel naar Herontdekte Liefde

‘Arjan, wie is Linda?’ Mijn stem trilt, terwijl ik zijn telefoon in mijn hand houd. Het scherm licht nog op, de naam ‘Linda’ bovenaan een reeks berichten. Arjan kijkt op van zijn krant, zijn gezicht verstijft. ‘Wat bedoel je, Marijke?’

Mijn hart bonkt in mijn keel. Veertig jaar getrouwd, twee kinderen grootgebracht in ons huis in Amersfoort, en nu dit. Ik voel me plotseling duizend jaar ouder. ‘Ik zag berichten… Ze klinken… intiem.’

Hij zucht diep, schuift zijn bril op zijn voorhoofd en kijkt me aan met die blauwe ogen die ik ooit zo vertrouwde. ‘Het is niet wat je denkt.’

‘Wat moet ik dan denken?’ Mijn stem breekt. Ik weet niet of ik wil schreeuwen of huilen. In mijn hoofd razen herinneringen voorbij: onze bruiloft in het stadhuis, de geboorte van Claire en Jacob, de vakanties aan de Zeeuwse kust. Alles lijkt nu in twijfel getrokken.

Arjan staat op, loopt naar het raam en staart naar buiten, naar de regen die zachtjes tegen het glas tikt. ‘Linda is… een collega. Ze werkt sinds kort bij ons op kantoor. Ze heeft het moeilijk thuis, haar man is vorig jaar overleden.’

Ik voel woede opborrelen. ‘En daarom stuur je haar hartjes en kusjes? Arjan, denk je dat ik dom ben?’

Hij draait zich om, zijn gezicht vertrokken van pijn. ‘Nee, natuurlijk niet. Het is stom geweest. Ze voelde zich eenzaam en ik… ik wilde gewoon aardig zijn.’

Ik laat me op de bank zakken. Mijn handen trillen zo erg dat ik bijna zijn telefoon laat vallen. ‘Aardig zijn? Arjan, dit voelt als verraad.’

De stilte tussen ons is ondraaglijk. Buiten rijden auto’s voorbij, ergens blaft een hond. In huis is het doodstil.

Die nacht lig ik wakker naast hem. Zijn rug naar mij toe gekeerd, zijn ademhaling zwaar en onregelmatig. In het donker staar ik naar het plafond en vraag me af waar het mis is gegaan. Hebben we elkaar uit het oog verloren? Ben ik te veel moeder geweest en te weinig vrouw? Of is dit gewoon wat er gebeurt als je samen oud wordt?

De volgende ochtend is Arjan vroeg weg, zonder iets te zeggen. Ik zit aan de keukentafel met mijn koffie als Claire belt. ‘Mam? Je klinkt raar. Is alles goed?’

Ik wil haar geruststellen, maar de tranen komen vanzelf. ‘Nee lieverd, alles is niet goed.’

Ze zwijgt even aan de andere kant van de lijn. ‘Is het papa?’

‘Ja… Ik weet niet wat ik moet doen.’

‘Wil je dat ik kom?’

‘Nee, ga maar naar je werk. Ik red me wel.’ Maar als ik ophang voel ik me kleiner dan ooit.

De dagen daarna bewegen zich traag voort. Arjan doet afstandelijk, eet nauwelijks mee, kijkt me niet aan tijdens het eten. Jacob appt of we zondag komen eten bij hem en zijn vriendin in Utrecht. Ik twijfel, maar zeg toch ja.

Zondag zitten we zwijgend in de auto. De lucht is grijs, de snelweg nat van de motregen. Jacob merkt meteen dat er iets mis is als we binnenkomen.

‘Wat is er aan de hand?’ vraagt hij terwijl hij koffie inschenkt.

Arjan haalt zijn schouders op. ‘Niks bijzonders.’

Maar Jacob kijkt mij aan en ziet de tranen in mijn ogen.

‘Mam?’

Ik barst in snikken uit. Alles komt eruit: de berichten, mijn twijfels, mijn angst om hem kwijt te raken na al die jaren.

Jacob legt zijn hand op mijn arm. ‘Jullie moeten praten. Echt praten. Niet alleen over Linda, maar over alles wat jullie dwarszit.’

Op de terugweg zegt Arjan niets tot we bijna thuis zijn.

‘Marijke… Ik wil niet dat dit ons kapotmaakt.’ Zijn stem breekt.

‘Ik ook niet,’ fluister ik.

Die avond zitten we samen aan tafel met een fles wijn tussen ons in. Voor het eerst in weken kijken we elkaar echt aan.

‘Waarom Linda?’ vraag ik zacht.

Hij zucht diep. ‘Ik voelde me… nutteloos op mijn werk. Thuis was het stil sinds de kinderen weg zijn. Jij was altijd druk met je vrijwilligerswerk en vriendinnen. Linda luisterde naar me, gaf me het gevoel dat ik ertoe deed.’

‘En ik dan?’ Mijn stem klinkt klein.

‘Jij bent mijn alles, Marijke… Maar soms voelde het alsof we alleen nog huisgenoten waren.’

We praten urenlang, over vroeger en nu, over gemiste kansen en kleine irritaties die zich hebben opgehoopt tot een muur tussen ons in.

De dagen daarna proberen we elkaar weer te vinden. We maken samen wandelingen door het bos bij Soestduinen, koken samen zoals vroeger, lachen om oude foto’s van de kinderen verkleed als Sinterklaas en Piet.

Toch blijft er onzekerheid knagen. Kan ik hem ooit weer volledig vertrouwen? Kan hij zichzelf vergeven?

Op een avond komt Arjan thuis met een enveloppe.

‘Wat is dat?’ vraag ik.

Hij schuift hem naar me toe. ‘Een brief van Linda. Ze heeft ontslag genomen en gaat terug naar haar familie in Groningen.’

Ik open de brief met trillende handen:

‘Beste Marijke,
Het spijt me dat mijn vriendschap met Arjan zoveel pijn heeft gedaan. Hij verdient iemand die hem ziet zoals jij dat doet – met liefde en geduld. Ik wens jullie alle geluk van de wereld.’

Ik huil – van opluchting, verdriet en misschien ook dankbaarheid.

Die nacht kruipt Arjan dicht tegen me aan.
‘Het spijt me zo,’ fluistert hij.

Voor het eerst in maanden voel ik weer hoop.

We zijn niet meer dezelfde mensen als veertig jaar geleden – ouder, gekwetster misschien – maar ook wijzer en eerlijker dan ooit tevoren.

Soms vraag ik me af: hoeveel kan een hart verdragen voordat het breekt? En hoeveel liefde is er nodig om het weer te helen?

Wat zouden jullie doen als je in mijn schoenen stond?