Het Geheim van Mijn Salaris: Een Leven Tussen Liefde en Leugens
‘Waarom vertrouw je me niet, Iris?’ De stem van Mark trilt, zijn handen klemmen zich om het aanrecht. Ik kijk naar de vloer, mijn hart bonkt in mijn borst. De regen tikt tegen het raam van ons rijtjeshuis in Amersfoort, alsof het de spanning in de keuken wil wegspoelen.
‘Het gaat niet om vertrouwen, Mark. Het gaat om zekerheid. Jij leeft alsof geld vanzelf weer komt. Ik kan dat niet meer aan.’ Mijn stem klinkt zachter dan ik wil. Ik hoor mezelf bijna smeken om begrip, maar weet dat het te laat is.
Hij draait zich om, zijn gezicht rood van woede. ‘Dus je dacht: ik hou het gewoon voor mezelf? Je salarisverhoging? Je dacht dat ik het niet zou merken?’
Ik slik. ‘Ik wilde gewoon niet weer die cyclus van eerst uitbundig leven en dan wekenlang op pasta en ketchup. Ik ben het zat, Mark. Elke maand hetzelfde.’
Hij lacht schamper. ‘Dus je liegt liever tegen je eigen man? Wat ben jij voor iemand geworden, Iris?’
Zijn woorden snijden dieper dan ik wil toegeven. Ik voel tranen prikken achter mijn ogen, maar ik knipper ze weg. ‘Ik heb het gedaan voor ons. Voor onze toekomst. Voor Emma.’
Emma, onze dochter van acht, zit boven huiswerk te maken. Ze weet niets van onze ruzies, of misschien doet ze alsof. Kinderen voelen meer dan we denken.
Mark schudt zijn hoofd, pakt zijn jas en begint zijn spullen in een sporttas te gooien. ‘Ik ga naar mijn moeder. Misschien dat jij hier eens goed over nadenkt.’
‘Mark, alsjeblieft…’
Maar hij is al de deur uit voordat ik mijn zin kan afmaken. De stilte die achterblijft is oorverdovend.
Ik zak op een stoel en staar naar de lege koffiemok op tafel. Mijn gedachten razen: Had ik het anders moeten aanpakken? Had ik eerlijk moeten zijn? Maar hoe vaak heb ik hem al gevraagd om zuiniger te doen? Hoe vaak heb ik hem gesmeekt om niet alles uit te geven zodra het binnenkomt?
Mijn moeder zei altijd: ‘Iris, wees verstandig met geld. Je vader en ik hebben jaren moeten ploeteren omdat we alles opmaakten zodra het binnenkwam.’ Maar Mark is opgegroeid in een huis waar geld er altijd was – of het nu echt zo was of niet.
De eerste jaren van ons huwelijk waren mooi. We reisden, gingen uit eten, kochten een huisje met een tuin waar Emma haar eerste stapjes zette. Maar toen kwam de crisis, Mark raakte zijn baan kwijt en ik moest ineens alles alleen trekken. Hij vond uiteindelijk weer werk, maar zijn houding veranderde nooit.
‘We leven maar één keer,’ zei hij altijd als hij weer iets duurs kocht zonder overleg. ‘Je moet genieten zolang het kan.’
Maar genieten werd overleven. Elke maand hetzelfde liedje: eerst uitbundig leven, dan wekenlang bezuinigen tot de volgende salarisdag.
Toen kreeg ik die promotie op kantoor. Mijn baas, mevrouw Van Dijk, riep me bij zich.
‘Gefeliciteerd, Iris! Je hebt het verdiend. Vanaf volgende maand krijg je 600 euro netto meer.’
Ik voelde me trots – eindelijk kon ik wat ademhalen. Maar toen ik het Mark wilde vertellen, zag ik hem net online een nieuwe tv bestellen.
‘We hebben toch net een nieuwe gekocht?’ vroeg ik voorzichtig.
‘Ja, maar deze heeft OLED en is veel beter voor voetbal kijken,’ zei hij zonder blikken of blozen.
Die avond besloot ik niets te zeggen over mijn salarisverhoging.
Elke maand zette ik 400 euro apart op een spaarrekening waar alleen ik toegang tot had. Voor Emma’s toekomst, voor noodgevallen – voor als Mark weer eens alles opmaakte.
De weken gingen voorbij. Mark merkte niets; hij was druk met werk en voetbalavonden met vrienden. Ik voelde me schuldig, maar ook opgelucht dat we eindelijk wat spaargeld hadden.
Tot vorige week.
Hij vond een bankafschrift dat ik per ongeluk had laten liggen. Zijn gezicht werd wit toen hij het bedrag zag.
‘Wat is dit? Waarom staat er zoveel geld op deze rekening?’
Ik probeerde te liegen – zei dat het een oude spaarrekening was van mijn ouders. Maar hij geloofde me niet.
En nu zit ik hier, alleen in de keuken terwijl Emma zachtjes haar favoriete liedje neuriet boven.
De dagen die volgen zijn zwaar. Mark appt af en toe – korte berichten: ‘Emma ophalen om 16:00’, ‘Waar ligt mijn blauwe trui?’ Geen woord over ons gesprek, geen excuses, geen uitleg.
Mijn schoonmoeder belt na drie dagen.
‘Wat heb je met Mark gedaan? Hij zegt dat je hem bedrogen hebt.’ Haar stem is koud, verwijtend.
‘Ik heb hem niet bedrogen,’ zeg ik zacht. ‘Ik heb alleen gezwegen over mijn salarisverhoging.’
‘Dat is hetzelfde als liegen,’ snauwt ze terug. ‘In deze familie delen we alles.’
Ik wil schreeuwen dat zij degene is die Mark geleerd heeft om geld uit te geven alsof het water is, maar ik hou me in.
Emma merkt dat er iets mis is.
‘Mama, komt papa nog terug?’ vraagt ze op een avond terwijl ze haar knuffel stevig vasthoudt.
‘Ik weet het niet lieverd,’ fluister ik terwijl ik haar haar aai. ‘Soms maken grote mensen fouten.’
De dagen worden weken. Mark blijft bij zijn moeder wonen en komt alleen langs voor Emma. Hij praat nauwelijks met mij; als we elkaar zien is het ongemakkelijk stil.
Op een avond zit ik met mijn vriendin Sanne op het terras van ons favoriete café aan de Eem.
‘Je had eerlijk moeten zijn,’ zegt ze na mijn verhaal aangehoord te hebben.
‘Misschien,’ zucht ik. ‘Maar wat als eerlijkheid betekent dat we weer alles kwijtraken?’
Sanne pakt mijn hand vast. ‘Misschien moet je kiezen tussen eerlijkheid en veiligheid. Maar wat wil je zelf?’
Die nacht lig ik wakker in bed. Ik denk aan Mark, aan Emma, aan mezelf als jong meisje dat droomde van een gelukkig gezin zonder zorgen over geld of liefde.
De volgende dag besluit ik Mark te bellen.
‘Kunnen we praten?’ vraag ik nerveus als hij opneemt.
Hij zucht diep. ‘Waarover?’
‘Over ons. Over hoe we verder moeten.’
We spreken af in het park waar we ooit onze eerste date hadden. Het is koud; de bomen zijn kaal en de lucht grijs.
‘Ik heb spijt dat ik niet eerlijk ben geweest,’ begin ik aarzelend. ‘Maar ik had ook gehoopt dat jij zou veranderen.’
Hij kijkt weg, zijn handen diep in zijn jaszakken.
‘Misschien zijn we gewoon te verschillend,’ zegt hij zacht.
We praten uren – over geld, over vertrouwen, over Emma. We huilen allebei; soms van verdriet, soms van opluchting dat alles eindelijk uitgesproken wordt.
Aan het einde van de middag besluiten we samen in relatietherapie te gaan – voor Emma, voor onszelf, voor de hoop dat we kunnen leren elkaar weer te vertrouwen.
Thuis kijk ik naar Emma die met haar poppen speelt en vraag me af: Is liefde genoeg als vertrouwen ontbreekt? Of moet je soms kiezen tussen eerlijkheid en veiligheid? Wat zouden jullie doen als je in mijn schoenen stond?