Na het Ja-woord: Gevangen tussen Liefde en Loyaliteit

‘Waarom luister je nooit naar mij, Daan? Waarom moet alles altijd via je moeder?’ Mijn stem trilt, maar ik kan het niet meer tegenhouden. De woorden vliegen als scherpe messen door de kleine woonkamer van Marijke, zijn moeder, waar we sinds onze bruiloft wonen.

Daan kijkt me aan met diezelfde blik die hij altijd heeft als hij zich ongemakkelijk voelt: schuldig, maar ook koppig. ‘Het is gewoon makkelijker zo, Eva. Mam weet hoe alles werkt hier. Ze wil alleen maar helpen.’

‘Helpen?’ Ik lach schamper. ‘Ze bepaalt wat we eten, wanneer we opstaan, zelfs wanneer we samen op de bank mogen zitten! Dit is niet wat ik me had voorgesteld toen we trouwden.’

Het is pas drie maanden geleden dat ik in mijn witte jurk naast Daan stond, vol hoop en liefde. Ik dacht dat we samen een nieuw leven zouden beginnen in mijn appartement in Utrecht. Maar Marijke had andere plannen. ‘Het is toch veel gezelliger als jullie eerst bij mij komen wonen,’ zei ze met haar zoetste stem tijdens het diner na onze verloving. ‘Dan kan ik jullie helpen met alles wat nieuw is.’

Daan keek me toen aan, onzeker, maar knikte uiteindelijk. ‘Misschien is het wel handig, Eva. Tot we iets groters vinden.’

Ik voelde me overrompeld, maar wilde geen ruzie maken. Dus verkocht ik mijn appartement – mijn veilige haven – en trok bij Marijke in. Vanaf dag één voelde het alsof ik een gast was in mijn eigen leven.

‘Eva, zou je de was willen doen? Maar wel op 30 graden, anders krimpt Daans trui,’ riep Marijke op dag twee. ‘En oh, geen knoflook in het eten vanavond, daar kan Daan niet tegen.’

Elke dag was er wel iets. Mijn routines verdwenen langzaam. Mijn boeken verdwenen in dozen op zolder omdat Marijke de kast nodig had voor haar servies. Mijn planten gingen dood omdat ze ‘te veel ruimte innamen op de vensterbank’. Zelfs mijn favoriete mok werd vervangen door een setje met blauwe molentjes.

Op een avond zat ik huilend op bed toen Daan binnenkwam. ‘Wat is er nou?’ vroeg hij zachtjes.

‘Ik voel me hier niet thuis,’ snikte ik. ‘Ik mis ons eigen plekje, onze eigen regels.’

Hij zuchtte diep. ‘Mam bedoelt het goed. Ze is gewoon gewend om alles te regelen.’

‘Maar wij zijn getrouwd, Daan! Jij en ik! Niet jij en je moeder!’

Hij keek weg. ‘Het is tijdelijk, Eva. Echt waar.’

Maar tijdelijk werd maandenlang. En elke keer als ik voorzichtig voorstelde om samen iets te zoeken, kwam Marijke met een reden waarom het nu niet kon: de huizenmarkt was te duur, Daan had net promotie gemaakt en moest zich focussen op zijn werk, of ‘het is toch zo gezellig samen’.

Op een dag kwam mijn zusje Lotte langs. Ze keek me aan en zei: ‘Je ziet eruit alsof je elk moment kunt breken.’

Ik lachte flauwtjes. ‘Het valt wel mee.’

Maar toen ze weg was, barstte ik in tranen uit.

Die avond probeerde ik opnieuw met Daan te praten.

‘Daan, alsjeblieft… Ik wil gewoon weer mezelf kunnen zijn. Ik voel me hier opgesloten.’

Hij keek me aan, zijn ogen moe. ‘Eva, ik weet niet hoe ik dit moet oplossen. Mam raakt overstuur als we het hierover hebben.’

‘En wat met mij? Raak jij niet overstuur als je ziet hoe ongelukkig ik ben?’

Hij zweeg.

De weken daarna werd het alleen maar erger. Marijke begon zich zelfs te bemoeien met mijn werk – ze vond dat ik te veel uren maakte en dat het huishouden eronder leed.

Op een ochtend vond ik haar in onze slaapkamer, terwijl ze mijn kledingkast aan het opruimen was.

‘Je hebt veel te veel jurken, Eva,’ zei ze zonder op te kijken. ‘Dat past allemaal niet in deze kast.’

Ik voelde woede opborrelen die ik nauwelijks kon onderdrukken.

‘Dit is mijn kast! Mijn spullen!’

Ze keek me verbaasd aan. ‘Rustig maar, meisje. Ik probeer alleen te helpen.’

Die avond pakte ik mijn tas en liep zonder iets te zeggen naar buiten. Ik liep uren door Utrecht, langs de grachten waar Daan en ik ooit hand in hand liepen en droomden over de toekomst.

Mijn telefoon trilde onophoudelijk: berichten van Daan, gemiste oproepen van Marijke.

Toen ik eindelijk thuiskwam – want waar moest ik anders heen? – zat Daan op de bank te wachten.

‘Waar was je?’ vroeg hij bezorgd.

‘Weg,’ zei ik kortaf.

‘Mam maakt zich zorgen.’

‘Mam maakt zich altijd zorgen,’ beet ik hem toe. ‘Maar wie maakt zich zorgen om mij?’

Hij stond op en pakte mijn handen vast. ‘Eva… Ik hou van je. Maar dit is ook mijn familie.’

‘En ik dan? Ben ik geen familie?’

Hij liet mijn handen los en keek naar de grond.

De dagen daarna praatten we nauwelijks nog met elkaar. Marijke deed alsof er niets aan de hand was – of misschien merkte ze het niet eens op.

Op een avond kwam Lotte weer langs. Ze keek me doordringend aan.

‘Waarom laat je dit gebeuren?’ vroeg ze zachtjes.

Ik haalde mijn schouders op. ‘Omdat ik van hem hou.’

‘Maar hou je nog wel van jezelf?’

Die vraag bleef dagenlang door mijn hoofd spoken.

Op een regenachtige zondagmiddag zat ik alleen in het park toen Daan me belde.

‘Waar ben je?’ vroeg hij bezorgd.

‘Ik weet het niet meer, Daan,’ fluisterde ik. ‘Ik weet niet meer wie ik ben in dit huis… in dit huwelijk.’

Er viel een lange stilte aan de andere kant van de lijn.

‘Kom naar huis,’ zei hij uiteindelijk zachtjes.

Maar welk huis? dacht ik bitter.

Toen ik thuiskwam stond Marijke in de keuken te koken.

‘Je moet niet zo veel buiten zijn met dit weer,’ zei ze zonder op te kijken van haar pannen.

Ik liep langs haar heen naar boven en begon mijn spullen te pakken. Tranen stroomden over mijn wangen terwijl ik jurken in een koffer propte die eigenlijk te klein was voor alles wat ik kwijt wilde.

Daan kwam binnen en zag wat ik deed.

‘Wat doe je?’ vroeg hij geschrokken.

‘Ik ga weg,’ zei ik zachtjes maar vastberaden.

Hij kwam dichterbij en pakte mijn arm vast. ‘Eva… alsjeblieft…’

Ik keek hem aan door mijn tranen heen. ‘Ik kan dit niet meer, Daan. Ik ben mezelf kwijtgeraakt tussen jou en je moeder.’

Hij liet me los en ging op het bed zitten, zijn hoofd in zijn handen begraven.

‘Misschien heb je gelijk,’ fluisterde hij uiteindelijk. ‘Misschien heb ik nooit echt gekozen.’

Ik liep naar beneden met mijn koffer en keek Marijke nog één keer aan.

‘Het spijt me,’ zei ik zachtjes.

Ze keek verbaasd op, alsof ze niet begreep wat er gebeurde.

Buiten ademde ik diep in. De regen voelde koud op mijn gezicht, maar voor het eerst in maanden voelde ik me licht – alsof er een last van me afviel.

Nu zit ik hier in een klein kamertje bij Lotte thuis en kijk terug op alles wat er gebeurd is. Was liefde genoeg? Had ik eerder moeten vechten voor mezelf? Of is het soms beter om los te laten?

Misschien zijn er anderen die zich hierin herkennen… Wat zouden jullie doen als je moest kiezen tussen jezelf en degene van wie je houdt?